NieuwsTransfermarkt
Zelfs de kleinste clubs in de Premier League strooien nu met miljoenen
Dit keer geen 113 miljoen euro voor Romelu Lukaku of 118 miljoen voor Jack Grealish. Maar ook zonder die excessen stelt de Premier League zijn transferrecord scherper. Waarom kan de Engelse competitie meer spenderen dan de Bundesliga, Serie A en La Liga samen?
Minstens 60 miljoen euro voor een Braziliaan van dertig. Als Manchester United erin slaagt om de overgang van Casemiro (Real Madrid) af te ronden, gaat de uitgaventeller van de twintig Premier League-clubs deze zomer richting 1,7 miljard. Dat zou een record zijn.
Geld spreekt meer dan ooit. Vijf jaar geleden, in de zomer van 2017, gaven de twintig clubs in de Engelse topklasse 1,6 miljard euro uit. De zes topclubs (Man City, Man United, Chelsea, Arsenal, Liverpool en Tottenham) namen het leeuwendeel voor zich: 1,2 miljard of 75 procent van het totaal. Vandaag ligt die balans anders.
Man United is nog lang niet uit gewinkeld en Chelsea is ook na het vertrek van suikeroom Roman Abramovitsj een big spender. Toch zullen hun escapades de volgende dagen de verhoudingen niet fel meer doen kantelen. Gisterenmiddag stonden die op 40 procent uitgaven door de G6 en 60 procent door de rest. Of hoe naast Chelsea (185 miljoen), Arsenal (130 miljoen) en Man City (121 miljoen) nu ook promovendus Nottingham Forest (140 miljoen), West Ham (120 miljoen) en Wolverhampton (118 miljoen) in de top tien opduiken van clubs die centen laten rollen.
Tv-contract
Tijdens het epotijdperk sprak men van een wielrennen met twee versnellingen. In het voetbal rijdt de Engelse competitie ook steeds verder weg van de rest. Tot 2025 is het tv-contract er jaarlijks 3,8 miljard euro waard. De helft daarvan is afkomstig van de Britse rechterhouders (Sky, BT en Amazon), de andere helft komt van televisiezenders uit tachtig landen.
Die internationalisering maakt het verschil. Terwijl de tv-inkomsten uit eigen land sinds 2003 iets meer dan verdubbelden, stegen de buitenlandse opbrengsten over dezelfde periode van 70 miljoen euro naar bijna 2 miljard in 2022. Maal dertig dus. Concurrenten La Liga (897 miljoen), Bundesliga (280 miljoen), Serie A (213 miljoen) en Ligue 1 (70 miljoen) halen jaarlijks 1,5 miljard op uit de internationale rechten.
Dankzij dat lucratieve tv-contract hopen de Premier League-clubs in 2023 af te klokken op een omzet van 6,7 miljard; 3 miljard meer dan La Liga en de Bundesliga; 4,3 miljard meer dan de Serie A. Dankzij dat contract strijkt de laatste in de Premier League jaarlijks meer tv-geld op dan om het even welke Europese club, met uitzondering van de top drie in La Liga (Real Madrid, Barcelona en Atlético). Verrassend is het dus allesbehalve dat de Engelse clubs deze zomer veel hebben uitgegeven.
Tegen de stroom in
Zelfs covid heeft die bubbel niet doorgeprikt. Clubs nemen nog altijd risico’s. De ironie van deze zomer is wel dat Manchester City het meest van allemaal incasseerde. City investeerde het afgelopen decennium miljarden en omzeilde met opgeblazen sponsorcontracten ongestraft de regels.
In een gekke markt zwemt de club van Kevin De Bruyne even tegen de stroom in. Tegenover de aankoop van Haaland (60 miljoen), Phillips (48 miljoen) en Gómez (13 miljoen) staan 165 miljoen euro aan overbodige spelers met Premier League-ervaring (Sterling, Jesus en Zinchenko) die aan concurrenten werden gesleten. Coach Pep Guardiola: “Dat is goed voor ons imago. Wij kopen, kopen, kopen. Of dat zeggen ze toch. Maar wij verkopen ook belangrijke spelers voor veel geld.”