InterviewBasketbalster Emma Meesseman
‘Wij speelsters hoeven niet over de carrière van Eddy Demarez te beslissen, maar ik hoop oprecht dat het in orde komt’
Of de microfoon nu aan staat of niet, geen kat die aan de kwaliteiten van basketter Emma Meesseman (28) twijfelt. Maar ergens tussen Washington en Jekaterinenburg gaapt wel nog steeds een olympisch gat. ‘De wonde is nog niet volledig genezen.’
Ik ben gewoon Emma.” Vanuit haar ouderlijke thuis in Ieper zal Emma Meesseman het meerdere keren benadrukken, al was het maar om voor het gewicht van haar fictieve prijzenkast – gevuld met EuroLeague-titels, een WNBA-ring en prestigieuze persoonlijke lauwerkransen – te compenseren. Benaderbaar zijn, de voetjes op de grond als hoogste goed. Zelfs als sportgigant Nike haar als new perspective lanceert op wereldschaal, wijkt ze daar geen millimeter van af.
“Where I’m from, that’s really important to me.”
Ieper is haar stekkerdoos, waar ze de turbo een paar weken komt opladen als ze de Washington Mystics inruilt voor UMMC Jekaterinenburg, of omgekeerd. Al hebben niet Amerika of Rusland de status in haar thuisstad hertekend – “de mensen zijn nu vaker verlegen, ook al heb ik met hen in de klas of bij de scouts gezeten” –, dat heeft ze te danken aan de Belgian Cats. “Die wedstrijden komen wél op de buis. Met resultaat.”
De dagelijkse reminder volgt om 10.30 uur, wanneer pepe binnenvalt met de krant onder de arm. Hij leest ze niet echt, maar scant de sportpagina’s af als een zoekrobot. Bij elke ‘Meesseman’ komt een bolletje of streepje te staan. Hij heeft er in 2021 veel mogen neerkrabbelen. Een boerenjaar is het geweest, met brons op het EK en een glansprestatie op de Spelen in Tokio. En toch, hét beeld dat blijft hangen is een gemist shot van Kim Mestdagh, in de slotseconden van de kwartfinale tegen Japan.
86-85. Een olympische droom die in een handomdraai uiteenspat.
Heb je de beelden van die kwartfinale al vaak teruggezien?
“Neen. Sowieso kijk ik nooit opnieuw naar wedstrijden, mijn leven is al genoeg gevuld met basketbal en ik kan die momenten zo in mijn hoofd afspelen. Maar de behoefte om al die acties te analyseren, om te kijken wat er beter kon, die ontbreekt op dit moment. Dan zou ik bij mezelf vooral de negatieve zaken eruit plukken, terwijl ik tegen Japan wellicht een topwedstrijd speelde. Die match is afgelopen. Je kan er niks meer aan veranderen.”
Wat ging er na die wedstrijd allemaal door je heen?
“Er gaat ontzettend veel door je hoofd. Want zonder het te weten werk je daar een heel leven naartoe. Om de beste versie van jezelf te zijn op dat moment, ook al denk je: ‘Die Olympische Spelen, never gonna happen.’
“Het besef dat het gedaan was, kwam bij iedereen hard binnen. Vooral ook omdat er vanuit de organisatie redelijk hard benadrukt werd dat je na uitschakeling binnen de 48 uur moest opkramen. ‘Shit, ik moet naar huis’, dacht ik. En dan: ‘Ik wil nog niet naar huis.’ Het verhaal voelde nog niet af.
“De volgende dag zijn we nog naar de wedstrijd van Slovenië gaan kijken. De wonde werd meteen opnieuw opengereten, want dat was ook zo’n wedstrijd die met één punt werd beslist. Achteraf zie je dan ook nog eens dat Japan in de halve finale een makkelijke wedstrijd (tegen Frankrijk, red.) heeft. Als wij dat waren geweest, dan stonden we gewoon in de finale.”
Heeft het team die teleurstelling al een plaats kunnen geven?
“Het is zeker een litteken, en voor sommige speelsters is de wonde zelfs nog niet volledig genezen. Voor mezelf geldt dat ook wel, denk ik, al komt dat niet per se door de ontgoocheling. Mensen vergeten weleens dat het Europees kampioenschap ook heel zwaar was. Terwijl je normaal één kampioenschap per zomer hebt, waren dat er nu twee na elkaar. Dat weegt.
“Dat olympische gat waar altijd over gesproken wordt, dat bestaat dus echt. Ik heb nog het geluk gehad dat ik van UMMC Ekaterinburg nadien anderhalve maand vrijaf kreeg, terwijl anderen meteen weer moesten gaan basketten. Dat was, vrees ik, nefast geweest om mijn spelplezier terug te vinden.”
Je liet na de Spelen ook het seizoenseinde van de WNBA aan je voorbijgaan. ‘Ik heb tijd nodig voor mezelf’, zei je toen. Hoe heb je die tijd gespendeerd?
“De eerste twee weken zat ik gewoon thuis in Ieper, Netflix te kijken en niets te doen. Normaal help ik mee in het huishouden, of ga ik met de fiets naar de markt of de winkel. Maar nu wilde ik niet naar buiten, want dan zeiden de mensen ‘proficiat’ – wat ik raar vond – of ‘spijtig van die laatste seconde’ – wat ik op dat moment echt niet wilde horen. En dan was er nog eens dat voorval met de VRT. Zowel fysiek als mentaal heeft die periode veel van me gevraagd.”
Je verwijst naar de uitspraken van Sporza-anker Eddy Demarez, over de geaardheid en het uiterlijk van enkele Cats. Zelf werd je in die passage bij naam genoemd. Hoeveel pijn deed dat?
“Vooral de samenloop van omstandigheden maakte het erg pijnlijk. We zaten al zo diep na die uitschakeling, om ons dan nog eens dieper te duwen... Het kon er gewoon niet bij. Ik was op, er was niks meer over om sterk in mijn schoenen te staan en een krachtig signaal uit te sturen.”
Lees ook
Uitkijkpost Joël De Ceulaer: Beste Eddy Demarez, wordt het geen tijd om er een streep onder te trekken?
Welk signaal zou je nu dan geven?
“Ik wil het liever niet allemaal opnieuw oprakelen, want dat leidt misschien weer tot commotie. Dat hoofdstuk ligt achter ons, we gaan met Sporza en de VRT de goede weg op en hebben het voorval in iets positiefs kunnen omzetten. Er komen nu bijvoorbeeld een aantal projecten samen met de Cats aan die zullen focussen op respect en gelijkheid.”
Zijn jullie ook betrokken geweest bij het hersteltraject van Eddy Demarez? Na een periode van non-actief werkt hij weer achter de schermen.
“Daarin heeft vooral de basketbalfederatie een rol opgenomen. Ik denk ook niet dat wij als speelsters over Eddy’s carrière hoeven te beslissen. Dat is tussen de VRT en hem, zij integreren hem nu op een moment dat ze zelf als juist achten. Ik hoop oprecht dat het in orde komt, maar wij zitten daar niet echt tussen.”
(Na dit gesprek vertelde ex-Belgian Cat Ann Wauters tijdens De Warmste Week wel dat er een eerste gesprek is geweest met Demarez, volgens Meesseman volgt ‘hoogstwaarschijnlijk’ nog een gesprek dat vooral op een ‘positieve samenwerking naar de toekomst toe’ zal focussen.)
De Cats zijn uitgegroeid tot een bescheiden kijkcijferkanon. Voel je dat als je in een leeg stadion basket?
“Toch wel, de sociale media zijn op een gegeven moment echt ontploft. Ik probeer me daar op een matchdag van af te sluiten, dan knip ik zelfs de band met het thuisfront even door om de volle focus te bewaren. Maar als je dan achteraf begint te scrollen, denk je wel: wow. Die steun en energie hebben we zeker gevoeld, al veel langer dan de Spelen trouwens. Elk toernooi is er meer aandacht, elke thuiswedstrijd is sneller uitverkocht, elke keer zijn er betere kijkcijfers. Dat doet wel deugd.
“Het blijft natuurlijk jammer dat onze supporters er fysiek niet bij waren, vooral voor henzelf. Veel van die mensen – mijn ouders op kop – volgen ons al jaren, gaan mee naar alle wedstrijden op verplaatsing, hebben elke emotie doorleefd. Maar het hoogtepunt hebben ze moeten missen. Toen ik thuiskwam, raakte me dat wel: zij hadden ook naar die Spelen toegeleefd, en dus was het ook voor hen een verwerkingsproces.”
Is deze pandemie voor jou een moeilijke periode?
“De eerste lockdown was redelijk welgekomen. Ik zat toen uitzonderlijk drie maanden thuis, in een bevoorrechte positie waarbij ik kon genieten met mijn familie, en dat allemaal in goede gezondheid. Ook nadien ben ik nooit zonder job of inkomen gevallen. Voor veel mensen is het een pak zwaarder geweest.”
Toch lijkt het geen toeval dat er net dit jaar een taboe rond mentaal welzijn in de topsport is doorbroken, denk aan Naomi Osaka, Simone Biles en Nafi Thiam. Houdt dat je bezig?
“Ik zit zelf met een dichte kring die heel goed aanvoelt wat ik nodig heb om mezelf te kunnen zijn, die me helpt om de druk af te houden. Natuurlijk is er stress en adrenaline voor een wedstrijd, dat heb je ook nodig. Maar ik heb niet het gevoel dat het allemaal op mijn schouders terechtkomt, ook omdat ik letterlijk met een ploeg rond mij zit.
“De namen die je nu opnoemt, zijn allemaal individuele sporters. Dan werk je sowieso wat meer afgezonderd, en misschien heeft die hele covidsituatie daar een extra laag opgelegd. Ik ben alleszins heel blij voor hen dat ze dit kunnen uitspreken, dat ze durven los te komen van het perfecte plaatje dat ons soms als topsporter wordt voorgehouden. Zeker op sociale media denken mensen dat ze over alles hun zegje mogen doen, dat ze van alles kunnen verwachten. Maar het komt nog altijd terecht bij echte mensen, met echte gevoelens.”
Bij vrouwelijke sporters wordt nog steeds vaker, welja, de vrouw dan de bal gespeeld.
“Ik reageer daar niet altijd op, maar dan lees je bijvoorbeeld ‘Go back to the kitchen’ als reactie en zoiets raakt me wel. Omdat ik niet kan begrijpen dat mensen zulke uitspraken voor zichzelf kunnen verantwoorden. We zijn 2021, maar sommige meningen zijn echt... middeleeuws. Ook wat betreft racisme of homofobie zie ik nog zo vaak haatreacties passeren.
“Via de Cats probeer ik mijn stem in te zetten om te inspireren, zeker bij de jeugd. Dat heb ik echt geleerd in de WNBA. Speelsters worden er aangemoedigd om hun stem te gebruiken in debatten zoals Black Lives Matter, en om niet weg te lopen van politiek of cultuur. Met de ploeg zijn we zelfs eens een meeting van het Amerikaanse hooggerechtshof gaan bijwonen.”
Jullie sloegen als team ook een uitnodiging van Donald Trump af na jullie WNBA-titel. Is het leven in Jekaterinenburg even woke?
“Ik spreek liever over menselijk dan over woke. Maar ja, in Rusland ligt dat allemaal iets moeilijker. Alleen al door het taalverschil is de afstand tussen de kleedkamer en de doorsnee-Rus erg groot. En het land heeft natuurlijk een ‘reputatie’, dus het is moeilijk om te weten hoe ver je daarin kan gaan. Toch hoop je dat er ook in Rusland iets blijft hangen van wat je via sociale media verspreidt.”
Het grote probleem blijft in veel sporten: de diversiteit op het veld wordt niet in de toplaag gereflecteerd. Zwaaien witte mannen nog te vaak de plak?
“Op de posities met de meeste macht blijft dat inderdaad een issue. Het besef dat er iets moet veranderen is er stilaan, maar het gaat allemaal heel traag. Je kan natuurlijk niet zomaar zeggen: ‘We willen nu een vrouw op deze positie.’ Er moet eerst en vooral aan de basis worden ingegrepen, door bijvoorbeeld ook vrouwen aan te sporen om opleidingen te volgen tot manager of trainer. Maar ook nadien blijft het lastig. Niet zo lang geleden zag ik een vrouw met een beter cv toch gepasseerd worden voor een topfunctie, ten voordele van een man. Dat frustreert me wel.”
Frustreert het je dat NBA-ster LeBron James ruim 35 miljoen euro salaris schept, terwijl jij het moet rooien met 190.000 euro in de WNBA?
“Ik weet dat ik niet hetzelfde loon kan verwachten, dat is ook geen eis. De media-aandacht is nu eenmaal groter bij de mannen. Sinds ik in de WNBA begon, is het salarisplafond trouwens verdubbeld, dus er worden wel degelijk stappen gezet. Maar in vergelijking met een rookie in de NBA blijft het een habbekrats, terwijl wij er ook ontzettend veel voor moeten opofferen. De kloof is gigantisch.
“Dat vind ik niet fair, en dan vooral omdat er niet evenveel middelen in het vrouwenbasketbal geïnvesteerd worden. Tijdens de pandemie zijn er eindelijk meer wedstrijden op televisie gekomen, en wat zie je? De kijkcijfers liggen plots een pak hoger. Ja, duh. Nu hoop ik vooral dat we dat gevoel kunnen vasthouden, en geen stap vooruitzetten om er straks weer twee achteruit te moeten doen.”
In 2019 kreeg je op Twitter wel lovende vlammetjes van diezelfde LeBron James. Is dat dan toch even kicken?
“Je ziet zo iemand natuurlijk al zitten langs de zijlijn, maar na die tweet was ik toch wel even van mijn melk. Ik wist dat ik op dat moment goed aan het spelen was, maar zoiets dwingt je toch om echt stil te staan bij wat je al bereikt hebt.
“Ik ben nu 28, en waar ik ooit hoopte om een keer de EuroLeague te winnen, heb ik die nu al vier keer op de erelijst staan. Mijn naam staat naast die van Nina Derwael en Nafi Thiam als Sportvrouw van het Jaar. En toch. Het voelt alsof ik gisteren pas in Villeneuve-d’Ascq arriveerde, voor mijn eerste buitenlandse avontuur. Soms denk ik echt: hoe is dit gebeurd?”
Ben je nog altijd heel onzeker? Toen je bij de Washington Mystics ging testen, had je niet genoeg kleren bij voor een verlengd verblijf, vertelde coach Mike Thibault ooit.
“Op dat moment weet je nog niet zeker dat je effectief in de ploeg gaat belanden, en ik wist als 19-jarig meisje uit Ieper helemaal niks van de WNBA. Het leek vrij onmogelijk in mijn ogen, maar terwijl er aan de lopende band speelsters ‘gecut’ werden, bleef ik telkens over, en plots zat ik in de ploeg. Na het seizoen zeiden ze me: ‘Jij dacht echt tot op de dag van vandaag dat je eruit zou vliegen, hè?’ Dat was ook zo. Zij zagen het al vanaf het begin. De ploeg heeft eigenlijk altijd meer vertrouwen in me gehad dan ikzelf, nog steeds trouwens.”
Is dat enige West-Vlaamse nuchterheid die ik daar bespeur?
“Misschien, al is dat me net iets te stereotiep. Opvoeding heeft er zeker wel iets mee te maken. Mijn ouders zijn erg perfectionistisch, dat is een trek die ik duidelijk meegekregen heb. Voorts hebben ze me geleerd om alles stap voor stap te doen, en in alles wat ik doe het volgende voorop te houden: ‘Keep it simple’. Dat is echt mijn levensmotto, ook op het veld. Het moet toch zijn dat er ergens iets klopt aan dat plaatje, want ik ben er intussen best ver mee geraakt.”
Basketbal zit ook wel in de genen. Je moeder, Sonja Tankrey, speelde op hoog niveau.
“En toch hebben mijn broer en ik nooit druk gevoeld om te basketballen. Het zat er gewoon van kleins af aan al in. Als er een bal in de ruimte was, werd ik daar automatisch naartoe getrokken, en basketbal stond al snel op één. Toen ik op vijfjarige leeftijd in een club begon te spelen, vertelden ze vaak hoeveel bekers mijn moeder wel niet gewonnen had. Toen dacht ik: ik wil beter worden dan mijn mama.”
Zij sloeg ooit een aanbod uit Australië af. Speelde dat een rol, toen je op jonge leeftijd naar het buitenland kon?
“Vooral voor haar, denk ik. Mijn moeder is enig kind, en dat heeft haar toen tegengehouden om te vertrekken. Daarom is ze er erg op gebrand om haar eigen kinderen niks in de weg te leggen, hoewel mijn grootvader het daar nog steeds moeilijk mee heeft. Die haat het als ik in het buitenland zit. Maar goed, die haat het ook al als ik in Brielen zit, een buurgemeente van Ieper.” (lacht)
Je kan anders zelf niet genoeg benadrukken hoeveel je van Ieper houdt. Hoe aardt iemand met hespenrolletjes als specialiteit...
(onderbreekt) “Ik heb er juist gegeten!”
... in twee grote massasteden?
“Dat vind ik net een van de leukste dingen aan mijn carrière. Nieuwe steden ontdekken, bijleren over mensen en gewoontes. Enerzijds is er Washington, een wat meer Europese stad in Amerika met veel cultuur en natuur. De mensen in Ekat (Jekaterinenburg, red.) zijn dan weer wat geslotener, maar als je voorbij die barrière geraakt, stoot je op veel warmte – en veel lekker eten.
“Het is in die steden zeker niet altijd makkelijk om contacten te leggen met de wereld buiten het basketbal, maar elk seizoen wordt mijn kring er groter. Die ervaring maakt me beter als persoon, dat durf ik wel te zeggen. Al komt het besef na vijf of zes maanden altijd weer terug: ‘Het is genoeg geweest. Ik moet even naar huis.’ Ik zou er nooit kunnen blijven wonen.”
Blijkbaar is dat een universele waarde, want Nike kwam precies dáárvoor bij jou aankloppen. Verraste je dat?
“Ik had wel al deals met Nike in Amerika en Europa, maar een campagnevideo, dat is echt... zot? En natuurlijk een bevestiging dat ik goed bezig ben. Het mocht over mezelf gaan, mijn vrienden waren erbij zodat het niet te awkward zou worden. Dat is de hele essentie van wie ik ben. Ik vraag niet om een diva te zijn. Geef mij een micro en ik sla tilt. Geef mij een bal, en ik voel me perfect begrepen.”
Next up: een nieuwe olympische droom in Parijs 2024?
“We zijn nog bezig met ons te plaatsen voor het EK, en ook de kwalificatiewedstrijden voor het WK komen er binnenkort aan. Daar wil ik nu eerst op focussen, en blijven presteren op clubniveau. Maar hoe dichter bij Parijs, hoe meer onze blik daarop gericht zal zijn, dat zeker.”
Boegbeeld Ann Wauters is Cat af. Ben jij nu de absolute leider van deze groep?
“Eerder een van de leidsters. Ann is natuurlijk ontzettend belangrijk geweest voor de ploeg, de laatste jaren vooral naast het veld, maar we vallen niet in een zwart gat. Ik vind het bij de Belgian Cats juist leuk om te zien dat meer en meer speelsters hun plaats vinden in het buitenland en uitgroeien tot voorbeeldfiguren. In de tribune kan je dat ook goed zien. Het is niet enkel mijn naam die opduikt, er zijn evengoed supporters met een truitje van Julie Allemand of Antonia Delaere.”
Jullie hebben ook een nieuwe coach, de Fransman Valéry Demory. Het afscheid van Philip Mestdagh na de Spelen was er een zonder toeters en bellen. Mag ik dat raar vinden voor zo’n succescoach?
“Ik denk dat we toen zelf nog allemaal vol in dat verwerkingsproces zaten, in ons eigen wereldje. Met de groep van de Spelen zijn we nadien ook niet meer samengekomen. Ik denk wel dat iedereen het mooie onthoudt, we hebben samen een fantastische weg afgelegd. We wonen trouwens maar twee straten van elkaar. Als ik hem de volgende keer zie, hier in de Delhaize, dan gaat dat even amicaal zijn als voordien.”
Dat geldt niet voor iedereen, tonen de getuigenissen uit de volleybal- en turnwereld. Hoe hard mag een trainer zijn?
“Een trainer mag zeker hard zijn, zo heb ik er zelf ook gehad. Maar dat waren wel mensen die zaken zoals je gewicht op een respectvolle manier benaderden, omdat ze beseften: die basketter is ook maar een mens.
“Als ik dan die scheldwoorden hoor... (volleybalspeelster Freya Aelbrecht sprak in het Canvas-programma ‘De prijs van de winnaar’ over verwijten zoals ‘vadsige schijtwijven’ door coach Gert Vande Broek, red.) Dat heeft niks meer met trainen te maken, dan probeer je iemand mentaal te kraken. En dan ben je, in mijn ogen, misschien toch niet de topcoach die je denkt te zijn.”