AchtergrondTien jaar Ronde in Oudenaarde
Wie kraait nu nog naar de Muur? ‘De finale, met de Paterberg, is alleen maar mooier geworden’
In 2011 sloopte Wouter Vandenhaute een van de heiligste huisjes van de Vlaamse wielerwereld: de Muur verdween uit de Ronde van Vlaanderen. Verbrokkeld onder de druk van het kapitalisme, meenden romantici. Wat blijft daar tien jaar later van overeind?
Een rouwstoet van enkele honderden mensen stapt traag over de kasseien, richting de kapel hoog op de heuvel. Vier treurenden dragen een met bankbiljetten bezaaide doodskist op hun schouders. Ze dragen symbolisch de Ronde van Vlaanderen ten grave. “De Muur voor echte venten, Oudenaarde voor tenten en centen”, scandeert de stoet.
Heel Geraardsbergen is boos in de herfst van 2011. En samen met hen nog tienduizenden wielerliefhebbers. Wouter Vandenhaute had een week eerder de legendarische Muur uit het parcours van de Ronde van Vlaanderen geschrapt. Meerbeke, 39 jaar lang thuis van de eindstreep, werd ingewisseld voor Oudenaarde.
De baas van Flanders Classics verkiest plaatselijke lussen in de Vlaamse Ardennen. Drie keer de Oude Kwaremont op, de Paterberg de nieuwe scherprechter met een dubbele passage. “Een kermiskoers wordt het. Schande”, foetert Roger De Vlaeminck.
Eén ding denkt de boze meute zeker te weten: dat het nieuwe parcours niets te maken heeft met monumentenzorg, maar dat het alleen om centen gaat. Een lokaal parcours zou hand in hand gaan met vipdorpen. Gewone toeschouwers zouden moeten betalen om in de weiden in Kluisbergen de renners meermaals te zien passeren.
West-Vlaanderen genegeerd
Zondag zijn we tien edities later. De Muur van Geraardsbergen zal er opnieuw niet bij zijn, ondanks een korte comeback van 2017 tot 2019 op honderd kilometer van de streep. Weinig hanen die daar nog naar kraaien.
Er was commotie toen de start in 2017 van Brugge naar Antwerpen verhuisde, in ruil voor 400.000 euro per jaar. Amper 2,2 kilometer West-Vlaamse wegen sneed Vlaanderens Mooiste nog aan. “Alsof Ferrari zijn rode auto’s in het blauw zou overschilderen, gewoon omdat er een nieuwe verfsponsor is gevonden”, zei Rik Vanwalleghem, directeur van het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde.
“En ik blijf bij mijn standpunt”, zegt Vanwalleghem nu. “Van oorsprong is de Ronde een koers in West- en Oost-Vlaanderen. Maar wat gebeurt er nu? Ze beginnen in Antwerpen, om zo snel mogelijk daar weg te zijn. Ze rijden meer kilometers in Henegouwen dan in West-Vlaanderen. Iets meer dan twee kilometer: een aanfluiting. Een hele provincie kwam op die dag buiten om de Ronde te zien passeren. Dat is hen afgenomen. Daar is maar één woord voor: verraad. Ach, ik ben een oude conservatief, zeker? Maar ik moet wel toegeven dat de organisatie de eigenheid van de finale heeft behouden. Je ziet dat er mensen aan de knoppen zitten die de wielersport kennen. De Vlaamse Ardennen zijn de ziel van de Ronde en die is bewaard.”
Gezond bedrijf
Blijft de kritiek van tien jaar geleden over de commerciële motieven van Flanders Classics overeind? Een blik op de jaarrekeningen van de organisator leert dat samen met de parcourswijzigingen ook de financiële cijfers een opfrisbeurt hebben gekregen. Tussen 2009 en 2011, voor de hertekening, leed Flanders Classics een verlies van 117.000 euro.
Sindsdien zien we enkel nog groene cijfers. Die groeiden bijna elk jaar, van een zeer bescheiden winst van 23.000 euro in 2012 naar 675.000 euro in 2019, het laatst beschikbare boekjaar. Opgeteld is er over die periode sprake van iets meer dan 1,7 miljoen winst. In de tussentijd slaagde Vandenhaute er ook in om de schulden terug te brengen van 1,9 miljoen naar 1 miljoen.
Flanders Classics organiseert ook de Omloop, Gent-Wevelgem, Dwars Door Vlaanderen, de Scheldeprijs en de Brabantse Pijl. De groene cijfers komen er mede omdat Vandenhaute erin geslaagd is die koersen veel meer op elkaar af te stemmen. Dat heeft voor een boost aan sponsorinkomsten gezorgd.
De zwartdenkers die vreesden dat de Ronde enkel live te zien zou zijn door stevig in de portefeuille te tasten hebben voor het grootste deel ongelijk gekregen. De eerste jaren voelde het vipdorp aan de Oude Kwaremont kunstmatig. De betalende fans dronken champagne en aten kreeft. Een steenworp verder zaten de diehard fans Cara-pils te drinken uit een zelf meegebrachte koelbox.
De ongemakkelijkheid heeft plaatsgemaakt voor gewenning. Dat stelt ook José De Cauwer vast. Vijftig jaar werkt hij al in het profwielrennen. De cocommentator van Michel Wuyts heeft hij de veranderingen van de eerste rij meegemaakt. “Vandenhaute is zijn tijd vooruit. Kijk naar de vipdorpen. Jan met de pet zegt misschien: ‘Kijk eens naar die dikke nekken.’ Maar het is dankzij die dikke nekken dat er koers is. Zij betalen. Godzijdank. Businessgewijs is het concept gewoon verstandig. Drie keer de Oude Kwaremont: oké. Om de boel rendabel te maken is dat een goede zet en het maakt de koers niet slechter. De mensen ter plaatse krijgen de coureurs vaker te zien. Op vlak van verkeersveiligheid is het beter omdat er geen ‘afstekers’ meer zijn.”
De grootste vrees van de doorsnee wielerliefhebber – enkel door een ticket te kopen toegang te krijgen tot de koers – is geen werkelijkheid geworden.
De Cauwer: “Ik denk dat de coronacrisis wel duidelijk maakt dat het Vandenhaute niet alleen om de centen te doen is. Veel organisatoren hebben hun koers niet georganiseerd omdat het financieel niet interessant was. Personeel in technische werkloosheid en de zaak is opgelost. Terwijl Vandenhaute nu al voor het tweede jaar op rij geld bijlegt. Een geldwolf? Hij hoest op om de Ronde te laten doorgaan. Dan ben je een echte wielerliefhebber in hart en nieren.”
Mooie winnaars
En wat met de vraagtekens over de sportieve waarde van de vernieuwde Ronde? Is het een kermiskoers geworden, Roger De Vlaeminck? Hij lacht: “Heb ik dat gezegd? Ik moet eerlijk zijn. Ik vind de finale alleen maar mooier geworden. De Paterberg is lastiger dan de Muur. Die ligt daar goed in de finale.”
Stijn Devolder twijfelt iets harder. Het hart spreekt een andere taal dan het hoofd. Twee keer won Devolder de Ronde toen die via de Muur naar Meerbeke liep. “Ik mis het oude parcours. Die finale had iets onbeschrijfelijks. De Muur is een monument. Die hoort altijd thuis in de Ronde, al is het op honderd kilometer van de finish.” Hij pauzeert. “De koersen zijn wel schoon gebleven. Tien jaar geleden had ik écht schrik. Zou de Ronde nog steeds de Ronde zijn? Dat blijkt wel het geval.”
De Vlaeminck stemt in: “Er winnen stuk voor stuk mooie renners. Dat zegt iets over de kwaliteit van het parcours.” Boonen, Cancellara (2x), Kristoff, Sagan, Gilbert, Terpstra, Bettiol en Van der Poel. Alleen Bettiol moet nog bevestigen dat zijn naam daar thuishoort, de rest was op het moment van de zege absolute wereldtop in eendagskoersen.
“De Ronde van Vlaanderen als icoon van het Vlaamse wielrennen, dat staat er nog. Het is alleen maar groter geworden”, vindt De Cauwer. “Oké, er is de Muur. Dat is ergens jammer. Maar niets hoeft eeuwig te zijn. In de tussentijd heeft de Ronde zijn eigenheid. De finale is nog altijd even spetterend. We kijken uit naar de passages op de Oude Kwaremont, waar breuken kunnen vallen. De Paterberg is een mythisch breekpunt. Ik kan enkel vaststellen dat de wielrennerij op dit moment veel meer aandacht krijgt dan tien jaar geleden. Misschien niet enkel door de vernieuwingen van Vandenhaute. Maar hij heeft de Vlaamse koers écht een gezicht gegeven.”