AchtergrondTour de France
Wat kilo’s en wattage te maken hebben met de krachttoer van Van Aert tijdens Ventoux-rit
‘Hij kan er twee keer in.’ Tikkeltje overdreven natuurlijk, maar het was te opvallend om het niét te zien. Wout van Aert, een kleine 80 kilo zwaar, met op de flanken van de Ventoux verstopt in zijn wiel de kleine Kenny Elissonde met zijn 52 kilo. Peter Hespel, hoogleraar in de inspanningsfysiologie aan de KU Leuven en begeleider van heel wat topsporters, geeft een inzicht in de straffe cijfers van Wout.
Kleine kanttekening: Kenny Elissonde is geen hoogvlieger. De 29-jarige Fransman boekte in zijn 10-jarige profcarrière welgeteld één overwinning die naam waardig. Een rit in de Vuelta in 2013. Elissonde is een lichtgewicht, letterlijk en figuurlijk, al blijft hij uiteraard een profrenner en blijft het iets uitzonderlijks wat Van Aert presteerde.
“Het is eigenlijk heel simpel uit te leggen”, begint Hespel. “Om even snel bergop te rijden als een concurrent, moet je evenveel watt per kilo kunnen duwen én even lang. Het is daarnaast al langer dan vandaag bekend dat Wout van Aert bijzonder hoge absolute vermogens kan trappen, waarmee hij dus zijn hogere lichaamsgewicht compenseert. Bergop rijden zit voor een stuk in het hoofd, maar voor de rest is het bijna iets mathematisch. Er zijn mensen die berekeningen maken van ‘zoveel watt per kilo, oei, dat is wat veel, die gebruikt doping’, maar ik ga uiteraard helemaal niet akkoord met dat soort weerspiegelingen. Het zegt wel dat bergop rijden een soort mathematisch gebeuren is van hoeveel watt per kilo je moet duwen om zo snel bergop te rijden. En ja, Wout van Aert kan bijzonder lang zeer hoge wattages trappen.”
“Neem een eenvoudig getal: 6 watt per kilo. Als je 50 kilo weegt, dan moet je 300 watt trappen. Wout, die moet dan met zijn 80 kilo 480 watt duwen om even snel bergop te rijden als die renner van 50 kilo. Da’s heel simpel, anders ga je niet even snel. En Wout kan dat.”
“Dan moet ik eerst nog een kilo of tien afvallen”, reageerde Van Aert enkele dagen geleden op de vraag of hij de Tour kan winnen. Hespel moet lachen. “Ik denk dat hij met zijn prestaties van gisteren zijn eigen uitspraak ontkracht heeft. Maar ik wil wel nuanceren. Als je kijkt hoeveel tijd Pogacar goedgemaakt heeft in de beklimmingen, dat is wel wat. Pogacar is vertrokken aan de eerste Ventoux met 5 minuten achterstand op Van Aert. Hoeveel was het aan de finish? Anderhalve minuut? Stel dus dat die twee samen aan de beklimming waren begonnen, dan krijg je een ander verhaal. Dus wat ik daarnet zei, wil zeggen dat Wout zeker meer watt per kilo geduwd heeft dan de concurrenten die bij hem aan het rijden waren, maar minder dan Pogacar en Vingegaard, die tijd goedgemaakt hebben. Van Aert trapte in absolute wattage meer, maar in watt per kilogram minder. En als je de Tour wil winnen, moet je in staat zijn om weg te rijden van je directe concurrenten. Da’s nog een ander verhaal.”
Eén ding staat echter vast: “In zijn gewichtscategorie zou Wout van Aert de Tour winnen”, lacht Hespel. “Daar is weinig discussie over, denk ik. Wout heeft gisteren niét getoond dat hij de beste klimmer is in de Tour, maar wel dat hij een betere is dan Alaphilippe en Mollema, de jongens die bij hem waren. Hij trapte gewoon meer watt per kilo, zonder discussie. Dat is het.”
De Strava-cijfers achter Wouts zege
De laatste klim van de Mont Ventoux, die vanuit Bédoin en dus de lastige variant, deed Van Aert in 1 uur en 2 seconden. In het Strava-klassement komt hij op een negende plaats. Tadej Pogacar staat er sinds gisteren aan kop. Hij had 57 minuten en 16 seconden nodig, wat strookt met de bevindingen van Hespel. Ook Vingegaard kwam dichter op Van Aert en reed dus een snellere klim, maar van hem zijn geen data bekend.
Voor de eerste (makkelijkere) beklimming van de Ventoux, vanaf Sault, had Van Aert 58 minuten nodig. De eerste vijf kilometer van die afdaling gingen razendsnel. Hij reed gemiddeld 73,2 kilometer per uur, goed voor de beste tijd ooit. Een KOM (king of the mountain) naar beneden, dus.