AchtergrondVeldrijden
Waarom veel veldrijders niet staan te springen voor Amerikaanse tournee
Een dure reis, een overvolle kalender, weinig return en de jetlag: daarom past veldrijder Laurens Sweeck liever voor de wereldbekermanches in de Verenigde Staten. De overzeese trip veroorzaakt jaarlijks discussie bij ploegen en renners.
Vorig jaar dwarsboomde de coronapandemie de Amerikaanse start, dit seizoen zou de nieuwe format met nu al zestien wereldbekercrossen wel volledig moeten draaien. Een koers méér in de VS ook: tussen Waterloo zondag en Iowa City het weekend erop ligt nog Fayetteville geprangd, als voorsmaakje op het WK eind januari.
De teams en veldrijders sloegen deze week hun tenten op in de VS. Zonder Wout van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock ruiken andere renners hun kans om wereldbekerpunten te pakken. Voor België zijn toppers als Toon Aerts, Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout en Quinten Hermans aanwezig.
Laurens Sweeck past voor de verre trip naar Amerika. “Het seizoen is heel lang”, zegt Sweeck. “Als ik dan in een mindere vorm terugkom, sleep ik dat nog lang mee. Het is ook een kostelijke reis en ik ben onlangs vader geworden. Dat alles samen maakt dat ik niet ga.”
Keuzes maken
De renners draaien zelf op voor de kosten van de vluchten, het transport ter plaatse en het verblijf in de VS. De teams staan de renners wel bij in de omkadering. Voor beide partijen is de overzeese trip naar Amerika dus een dure en soms verlieslatende operatie.
Jurgen Mettepenningen, manager van Pauwels Sauzen-Bingoal, schat dat de trip de ploeg 30.000 euro kost. “We sturen zes personeelsleden mee.” Met de renners bestaat de afspraak dat ze zelf mogen bepalen of ze deelnemen of niet. “Sweeck heeft in de zomer al beslist van niet. Hij mikt ook niet echt op het wereldbekerklassement. Iedereen zal keuzes moeten maken, want niemand kan vijftig crossen rijden. Ik denk dat Sweeck dan frisser aan de start zal staan in Zonhoven dan de VS-veldrijders.”
Al onderschat Mettepenningen het belang van de Amerikaanse crossen niet. “Het is en blijft de wereldbeker. Maar als ploeg zijn onze belangen in de VS bijna verwaarloosbaar als je vergelijkt met het team van Sven Nys. Hun fietsenfabrikant (Trek, BF) heeft zijn hoofdkwartier in de VS.”
Bondscoach Sven Vanthourenhout reist begin volgende week af naar de VS. Ook hij beseft het dilemma. “Zestien zondagen een wereldbekercross tot aan het WK is lang. Bij een trip naar de VS verlies je twee à drie weken aan trainingsintensiteit. En het is een serieuze investering. Een middenmoter houdt er weinig aan over.”
Over de populariteit van de crossen in de VS heeft Vanthourenhout gemengde gevoelens. “Op zich leven die wedstrijden wel. Er is een goede sfeer. Maar veel Amerikaanse sponsors zijn er niet opgesprongen. Tegenover het allereerste jaar zie ik nog geen grote boom.”
Momenten aangrijpen
De internationalisering is voor Flanders Classics, de organisator van het werelbekercircuit, het argument om vast te houden aan de crossen in de VS. “We geloven in het internationale potentieel van veldrijden”, zegt CEO Tomas Van Den Spiegel. “Dankzij Van Aert, Van der Poel en Pidcock die ook succesvol zijn op de weg nam de populariteit toe, we hebben nu het momentum om andere markten aan te boren.”
Dat veldrijders zelf opdraaien voor de kosten van de VS-trip is natuurlijk niet ideaal, besef Van Den Spiegel. “Er zijn nog stappen te zetten in de professionalisering. Het is niet zo dat er geen geld zit in het veldrijden, maar de verdeling kan beter. Trouwens, ook wij als organisatie doen een grote financiële inspanning. Het is logisch dat de verplaatsing naar de VS heel wat duurder is dan naar Hoogerheide of Overijse.”
Sven Nys, manager van Baloise Trek Lions, heeft ook steeds voor de koersen in de VS gepleit. “Een topper moet ook een uithangbord zijn voor sport. Dat engagement mis ik soms”, zei hij pas in RIDE Magazine. “Je wilt toch de sport zo groot mogelijk maken?”
Hoeveel kost zo’n trip naar VS (Waterloo, Fayetteville, Iowa City)?
- Vliegtuigtickets: 1.200 euro
- Fietskoffers: 350 euro
- Veertien dagen hotel: 1.200 euro
- Veertien dagen eten en drank: 450 euro
- Gedeelde kosten huurwagen/benzine: 700 euro
- Gedeelde kosten campers/tent: 300 euro
- Gedeelde variabele kosten (rollen, massagetafels…): 300 euro