NieuwsWielrennen
Volksfeest voor tijdritkampioen Lampaert: ‘Nooit gedacht dat ik het van Evenepoel kon halen’
Hoeveel mooier kan koers zijn? Een heerlijk duel werd het BK tijdrijden in Ingelmunster, met niet de gedoodverfde favoriet als winnaar maar wel de gastheer. Op één: Yves Lampaert. Twee: Remco Evenepoel.
De lokale pastoor luidde de kerkklokken bij de intocht van Sint-Lampi. Dronken fans schreeuwden in koor hun kelen schor en tilden hun held op de schouders. “Foooorza Lam-paert!” Op het podium werd het de nieuwe Belgische tijdritkampioen te machtig. Tranen welden op. Ook zijn hoogzwangere vriendin Astrid hield het niet droog. “Dit is zó ongelooflijk mooi.” De massa danste, juichte, zong en genoot.
“Het is zot. Echt zot.” Yves Lampaert (30) deed een verwoede poging om naar de juiste woorden te zoeken. “Ik hou van deze trui, mijn derde intussen. Het is een van de mooiste van het peloton. Ik zal hem opnieuw waardig dragen.”
Happen naar lucht
Dat hij zichzelf toch wel heeft verrast, klonk het. “’Je rijdt voor plaats twee’, had ik mezelf ingeprent. Nooit gedacht dat ik het van Remco kon halen, een van de allerbeste renners ter wereld, over die afstand en met die warmte.” Maar zie: twintig seconden was het verdict aan de finish. Happend als een vis op het droge kwam Lampaert daarover gereden, zó verschrikkelijk diep was hij gegaan.
“Ik vertrok razendsnel en reed daarmee mezelf een beetje voorbij. De eerste ronde had ik een goed gevoel, maar vervolgens viel de hitte op mij. Het was moeilijk indelen op dit parcours. De wattages waren ook niet superhoog, een goeie 400 watt in mijn geval. Ik had gemikt op meer. Maar in deze omstandigheden was dat onmogelijk.”
Lampaert werd onderweg opgezweept door zijn eigen aanhang. “Niet te doen, vint. Het leek wel de Tour de France toen ik passeerde op de markt, of de Oude Kwaremont in de Ronde van Vlaanderen. Knal hetzelfde qua geluid. Mijn fans deden me vechten tot op de streep. Mijn titel is voor een deel ook die van hen. Ik had mezelf toch flink wat druk opgelegd, voor eigen volk. Wat ik tegen Remco heb gezegd? ‘Sorry.’ (lacht) Ik weet hoezeer hij erop gebrand was. Maar dat was ik zelf ook. Er zullen nog heel veel titels komen voor hem. Hij groeit nog volop. En vooral: hij is nog niet op het niveau van voor zijn val, maar wel op de goede weg.”
Evenepoel op de limiet
Gezichten zeggen vaak alles. Dat van Remco Evenepoel (21) stond op onweer toen hij over de finish reed. Op het podium, bij het aanhoren van de Brabançonne en de uitzinnige kreten van de Lampaert-fans, ging zijn kopje zelfs hangen.
“Een dreun”, vond hij het. “Hiervan zal ik toch wel even moeten bekomen. Oké, twintig seconden is het einde van de wereld niet en verliezen van een ploegmaat is geen schande, Yves was gewoon de beste. Maar eerlijk: ik had graag zelf gewonnen. Het doet pijn, omdat ik er mijn zinnen op had gezet en er veel energie heb ingestoken. Deze tijdrit maakt één ding duidelijk: dat ik nog een pak werk heb voor de Olympische Spelen in Tokio, zeker wat de langere inspanningen betreft. Daar moet ik niet flauw over doen. Er rest me nog een maand, ik ga die heel goed gebruiken. Aan mijn mindset verandert het alvast niets. Ik wil dit even laten bezinken. Straks een ijsje eten en het vervolgens zo snel mogelijk achter me laten. Zondag is een nieuwe koers en een nieuwe kans.”
Waar Evenepoel het dan precies verloor in Ingelmunster? “Ik maak na vijf kilometer al een foutje. Ik wist dat die bocht er wat slipperig bij lag. Het is niet dat ik het parcours niet kende, ik had het meer dan voldoende verkend. Toch viel ik daar bijna, omdat ik risico’s nam, tot op de limiet ging. In de tweede ronde was het weer bijna prijs. Bij zulke hoge snelheden is zo’n foutje snel gemaakt.”
Of de hitte hem parten speelde? “Het maakte het extra zwaar. Maar in Tokio zal het nog heter zijn met een nog hogere luchtvochtigheid.” Lees: daar wilde hij het niet op steken. Blijft natuurlijk dat Lampaert een thuiswedstrijd reed. “Hij kent de regio, alle wegen. De adrenaline deed de rest. De mensen schreeuwden nog harder voor hem dan voor alle andere renners. Het maakte dat Yves de pijn misschien iets minder voelde. Soit, soms verlies je, soms win je. Nu verlies ik van een renner die beter was dan ik.”