AnalyseTeam Jumbo-Visma
Vijf redenen waarom Jumbo-Visma nu wel de Tour wint
Na jaren van vergeefs proberen is het Jumbo-Visma alsnog gelukt de Tour de France te winnen. Het is een overwinning met veel glans, want de ploeg heeft op alle vlakken gedomineerd. Waarom lukt het nu opeens wel?
1. Leren van verlies
Om een Ronde van Frankrijk te winnen helpt het om eerst veel te verliezen. Dat overkwam Jumbo-Visma en zijn voorgangers vaak. Jarenlang stond er, als er geel-zwarte renners in beeld waren op tv: arrière de la course (achterkant van de wedstrijd).
In 2017, met een sponsor die er meer geld in stak, begon het te lopen, met twee renners die Tour-etappes pakten: Primoz Roglic en sprinter Dylan Groenewegen. In 2020 leek het dan zover: de eerste Tour-zege. Die glipte Roglic echter in de finale tijdrit uit de handen. Dan maar 2021, dacht de ploeg. Opnieuw grepen ze naast de zege. De helft van de ploeg viel uit, de andere helft toonde veerkracht: er waren vier etappezeges en een onverwachte tweede plaats voor Jonas Vingegaard.
“Zo is het tot nu toe in elke Tour gegaan die ik heb meegemaakt”, zegt sportief directeur Merijn Zeeman. “Er zijn lullige momenten, waardoor er opeens een streep kan gaan door alles wat je wilt bereiken.” Ook deze Tour ging er van alles mis, vooral in de vijfde etappe, de zogenoemde Roubaix-rit. Dit keer zonder gevolgen voor het gele eindresultaat. “We hebben ons maanden op deze Tour voorbereid en dus ook op tegenslag.”
2. Leren van wat goed gaat
Vingegaard deed vorig jaar in de elfde etappe iets waarmee hij min of meer de basis legde voor zijn Tour-zege dit jaar. Het was de tweede keer dat de renners de Mont Ventoux opgingen in een rit die ploeggenoot Wout van Aert later zou winnen. Waar iedereen een aanval van Tadej Pogacar verwachtte, sprong opeens de man zonder profiel, Vingegaard, uit het wiel van de tweevoudige Tour-winnaar.
“In bergetappes”, legt Zeeman uit, “moet je altijd precies weten wanneer je een inspanning doet en wanneer niet. Heb je weinig ervaring of ben je onbezonnen, dan kun je alles om zeep helpen.” Jumbo-Visma heeft die aanval van Vingegaard, waardoor hij veertig tellen eerder op de top van de puist van de Provence aankwam dan Pogacar (die in de afdaling weer aansloot), uitgebreid geanalyseerd en besproken.
“Om het goede uit die data te halen moet je heel diep in deze sport zitten en alles begrijpen van fysiologie. Wat we toen op de Ventoux hebben gezien en geleerd, hebben we dit jaar gebruikt op de Col du Granon en de Hautacam.” Dat zijn de beklimmingen waar Vingegaard de aanval opende op Pogacar, wat resulteerde in een voorsprong van drie en een halve minuut.
3. Niets zomaar aannemen
Toen eerst Egan Bernal en daarna Pogacar als jongste mannen sinds een eeuw de Tour wonnen, was het commentaar alom: daar kunnen we nog járen mee vooruit. “Dat vind ik ongelooflijk opportunistisch”, zegt Zeeman stellig. “De Tour is zo’n zware wedstrijd en er kan zoveel gebeuren.”
Vingegaard heeft volgens de hoofdcoach van Jumbo-Visma een flinke mentale ontwikkeling meegemaakt. “Kwestie van steeds meer ervaring.” De Tour-winnaar van 2022 herkent situaties eerder, heeft nog meer koersinzicht gekregen en spreekt zich uit als leider als gevolg van een sterk toegenomen zelfvertrouwen.
“Maar ik zal absoluut nooit van Vingegaard zeggen dat hij de Tour de komende jaren wint”, waarschuwt Zeeman. “We koesteren deze Tour-zege en we gaan het volgend jaar weer proberen. Maar dan kan er zomaar iemand anders opstaan.”
4. Niet wachten op Nederlander
Jumbo-Visma verscheen aan de start met één Nederlander, Steven Kruijswijk. Hij viel uit. De Nederlandse ploeg won etappes en klassmenten met een Deen, een Belg en een Fransman.
Nederland moet nog jaren geduld hebben, meent Zeeman. Zijn ploeg nam met de Nederlandse wielerbond KNWU en het olympisch comité NOC-NSF het initiatief tot CyclingClassNL. Honderden talenten worden volgens Zeeman getest en daaruit rolt een selectie die professioneel wordt begeleid. “Het is de wet van de grote getallen: daar blijven uiteindelijk jongens en meisjes van over die op het hoogste niveau meekunnen.”
Of daar een rondetalent bij zit, is volgens Zeeman niet vroeg te herkennen. “Het moet in elk geval een klimmerstype zijn en dat kunnen combineren met tijdrijden.” Of een renner een drieweekse ronde aankan, moet in zo’n ronde blijken. In de afgelopen Giro bleken twee talenten, Gijs Leemreize van Jumbo-Visma en Thymen Arensman van DSM (straks Ineos), een uitstekende derde week in de benen te hebben. “Of er een Nederlandse Tour-winnaar aankomt valt niet te voorspellen, maar we maken met ons initiatief de kans in elk geval groter.”
5. Gebruik de wetenschap
Het innoveren en professionaliseren in het wielrennen is een geldkwestie. Jumbo-Visma is daarop geen uitzondering. Het behoort tot de drie ploegen met de grootste budgetten, al is alleen Ineos verplicht het budget prijs te geven: circa 50 miljoen euro. Dat van de schaats- en wielerploeg Jumbo-Visma ligt rond de 30 miljoen.
Van veel sponsors wordt een bijdrage verwacht: van compressiesokken tot matrassen en sportvoeding. Vingegaard legde uit waardoor zijn tijdrit zoveel beter is dan vorig jaar. “Ik kan een groter vermogen wegtrappen.” Het is het resultaat van windtunneltesten in Eindhoven, waar flink aan zijn aerodynamische houding is gewerkt.
De Rabobank-ploeg, een voorganger van Jumbo-Visma, heeft zijn door medische wetenschappers geholpen dopingzondaars gehad. Dat was een andere tijd, is de reactie van een boze Wout van Aert. Het wielrennen is veranderd, zegt hij. Vingegaard reageert minder verbeten als hem de vraag wordt voorgelegd of de dominantie van Jumbo-Visma deze Tour clean tot stand kwam. “Ik kan jullie allemaal in de ogen kijken en zeggen: niemand bij ons neemt verboden middelen.”