Wielrennen
Vechtjas De Bondt grijpt Belgische titel na ‘juniorenkoers’
Snel vergeten, de vreemde omstandigheden waarin dit Belgisch kampioenschap in Anzegem werd gereden. Toch zijn de titels voor Dries De Bondt en Lotte Kopecky verdiend.
BK’s met een onverwachte plot en winnaar, eens om de zoveel jaren is het prijs: Alain Van Den Bossche, Halanzy 1993; Geert Omloop, Vilvoorde 2003; Jens Debusschere, Wielsbeke 2014. Anzegem 2020 past in het rijtje. Titelverdediger Tim Merlier had nog gewaarschuwd dat het een hoogst aparte titelstrijd kon worden met een verrassende laureaat. Die onhandige timing in coronatijden, daar doelde hij op, krampachtig tussen de Tour en het WK in geduwd. Hoe fris zouden onze landgenoten die Parijs haalden en er volgende zondag weer moeten staan voor de dag komen?
Voor Wout van Aert, met voorsprong de beste Belg van het moment, hoefde het alvast niet. Ook Tiesj Benoot opteerde voor extra rust. Oliver Naesen, Greg Van Avermaet? Zoals verwacht geen overschot en dus amper in beeld. Jasper Stuyven heel even. De kopgroep van achttien die voor de tricolore streed, bevatte welgeteld één Tour-ganger. De man dan nog die op de slotdag op de Champs-Elysées hard ten val kwam, maandagochtend ontwaakte in de vaste overtuiging dat hij het BK best liet voor wat het was, uiteindelijk toch de pijn verbeet en vijfde werd: Edward Theuns.
Tot daar het gejank over de vervelende datum en een gebrek aan spankracht in het vreemdste BK ooit. Want laat het de nieuwe kampioen vooral worst wezen. Dries De Bondt, spontane, zelfbewuste kerel van 29 uit Bornem, heeft deze trui absoluut niet gestolen. Kijk om te beginnen maar eens naar het algemene gemiddelde: 45,504 kilometer per uur. Het koppeltje van Deceuninck-QuickStep dat hij in de finale met een complexloze solo schaakmat zette: Iljo Keisse en Pieter Serry. Oké, die laatste schoof boven op het Schernaai weg in een bocht, maar had het in de spurt wellicht niet gehaald van De Bondt.
Vreemde tactiek Lotto-Soudal
Wie opende op een cruciaal moment in de koers vruchteloos de jacht op de kopgroep? Een bijna voltallig Lotto-Soudal. Beetje raar alweer, met Jelle Wallays en Tosh Van der Sande voorin. Eén minuut knepen ze eraf. En dan: inbinden. “We trokken een flinke streep en hoopten dat andere teams ons daarin zouden steunen”, zuchtte Philippe Gilbert. “Dat gebeurde helaas niet. Zo kreeg deze wedstrijd de allures die zo’n BK al wel vaker aannam in het verleden: die van een juniorenkoers.”
“Ik ga mezelf de kop in drinken bij een dik pak friet.” De Bondt moest niet lang zoeken naar de manier waarop hij zijn gloriedag zou bezegelen. Zijn carrièreverloop leest als een sprookje. Zes jaar geleden nog zwevend tussen leven en dood na een zware val in de Ronde van de Vendée. Twee weken in kunstmatige coma beland. Zo goed als verloren verklaard voor het wielrennen op topniveau.
Maar dan kenden ze vechtjas De Bondt nog niet. Trapje voor trapje klom hij uit het diepe dal, met de hulp van mensen die nog dat stellige geloof in hem behielden. De renner somde ze zelf op: Ivan De Schamphelaere van Veranda’s Willems, de broers Roodhooft van zijn huidige team Alpecin-Fenix, coach Kristof De Kegel ook. “En mijn ouders niet te vergeten. Bijna waren ze hun kind kwijt. Toch gaven ze dat kind hun zegen om opnieuw op een fiets te kruipen, ondanks de dreigende gevaren. Niet evident.”
Bij de vrouwen pakte Lotte Kopecky na vier tweede plaatsen de nationale titel. Al op 52 kilometer van de finish glipte ze weg met Jolien D’hoore. De twee begonnen te surplacen in de finale en Shari Bossuyt sprong na de Tiegemberg nog weg uit het peloton. Met vier kilometer te gaan kregen we drie rensters aan de leiding. In de sprint haalde Kopecky het nipt voor D’hoore. Zij volgt daarmee Jesse Vandenbulcke op als Belgisch kampioene.
Eerder op het jaar werd de 24-jarige Kopecky al Belgisch kampioene in het tijdrijden. Alleen Agnes Dusart (1987) en Liesbet De Vocht (2013) deden haar deze dubbel voor. (JDK/Belga)