NieuwsParijs-Roubaix
Van der Poel maakt op gladde kasseien kans op dubbel
Acht Belgen en twee Zwitsers lukten de dubbel Ronde-Roubaix al. Tom Boonen en Fabian Cancellara deden het zelfs twee keer. Wordt Mathieu van der Poel de eerste Nederlander?
Mathieu van der Poel won twee weken geleden de Ronde van Vlaanderen. De dubbel is mogelijk. “Dat is iets magnifieks, maar ieder jaar één monument winnen is ook al fantastisch, toch? Ons voorjaar is nu al geslaagd”, zegt manager Christoph Roodhooft. “We kunnen ons nu al een acht op tien geven want gemakkelijk was het echt niet.”
Alpecin-Fenix kampt met dezelfde problemen als de andere ploegen. “Elke renner die gezond is moet je opstellen. Ook in de Amstel konden we niet met onze modelploeg starten. Je probeert zeven goede coureurs bij elkaar te krijgen die oké werk kunnen leveren. Zondag zal het een beetje van hetzelfde zijn.”
Parijs-Roubaix is op zich een simpele koers, beweert Roodhooft. “Op 161 kilometer van de streep kom je aan de eerste kasseien en begint het. Nadien volgen alle stroken elkaar op en probeert elke renner in de eerste plaats zichzelf te redden. Als we dan nog met drie mannen rond Van der Poel zitten kan het een succesverhaal worden.”
Die drie moeten Silvan Dillier (tweede in 2018), Tim Merlier en Gianni Vermeersch worden. “Maar pech is een grote factor. De andere drie mogen gerust boven zichzelf uitstijgen.” Dat zijn de Belgen Senne Leysen, Guillaume Van Keirsbulck en Julien Vermote.
Vreemde voorbereiding
Tussen de Ronde en Roubaix heeft Van der Poel slechts drie trainingen van boven de honderd kilometer kunnen afwerken. Een ideale voorbereiding lijkt dat niet. “Het was voor hem beter geweest als Roubaix een week na de Ronde lag: drie dagen herstellen, verkennen en weer koersen.”
Het is nog maar de tweede Parijs-Roubaix van Van der Poel. Is dat een nadeel? Roodhooft: “Hij heeft ook maar vier keer de Ronde van Vlaanderen gereden, waarvan hij twee keer won plus tweede en vierde werd. Sommigen hebben tien jaar nodig om Roubaix te winnen, Van der Poel had dat vorig jaar bij zijn eerste deelname al kunnen doen.”
Vorig jaar was een regeneditie, nu is het droog. "Maar tijdens de verkenning van donderdag lagen de eerste stroken nog erg nat”, weet Roodhooft. “Roubaix is ook in droge omstandigheden een technische koers, het stof maakt de kasseien nog steeds glad. Bovendien ligt de snelheid in de bochten nu veel hoger.”
Over de bandenkeuze bij Alpecin-Fenix laat de manager zich niet uit. “Als Team DSM graag in de krant zet met welke tubes en bandendruk ze rijden moeten ze dat zelf weten. Wij doen daar niet aan mee.” De renners van DSM zouden zondag als fietsend hun bandenspanning kunnen regelen. Roodhooft: “Dat is toch niet nieuw? Dat is tien jaar geleden al geprobeerd in de cross. Ze hebben al zoveel snufjes geprobeerd in Roubaix, maar het draait om de benen.”
Wout van Aert zal alvast goed voor de dag komen, meent Roodhooft. “Wie Van Aert afschrijft in Roubaix is een dommerik. Een renner van dat kaliber moet enkel meedoen als hij verwacht dat hij goed zal zijn.” Zoals Van der Poel in Milaan-Sanremo? “Dit is helemaal anders. In Sanremo kun je de eerste zes uur ‘gratis’ meebollen. In Roubaix trekken ze na honderd kilometer aan de bel en moet je er meteen staan.”
Zij pakten de dubbel
1923: Henri Suter (Zwi)
1932: Romain Gijssels (Bel)
1934: Gaston Rebry (Bel)
1954: Raymond Impanis (Bel)
1957: Fred De Bruyne (Bel)
1962: Rik Van Looy (Bel)
1977: Roger De Vlaeminck (Bel)
2003: Peter Van Petegem (Bel)
2005 en 2012: Tom Boonen (Bel)
2010 en 2013: Fabian Cancellara (Zwi)