AchtergrondWielrennen
Van der Poel keert terug in het veld: ‘Liever koersen dan trainen’
Zondag begint in het Nederlandse Hulst het crossseizoen voor Mathieu van der Poel. Vorig jaar maakte een rugblessure een einde aan zijn ambities in het veld. Het heeft hem niet voorzichtiger gemaakt.
Het liefst, zegt Mathieu van der Poel (27), wil hij weer de routine van eerdere jaren oppakken: conditie opbouwen in het veldrijden en in het voorjaar en de zomer wegwedstrijden combineren met het mountainbiken. Daar heeft hij baat bij, daar beleeft hij plezier aan. Maar het is er het afgelopen seizoen niet van gekomen. Een rugblessure speelde vroeg op en torpedeerde het gewenste schema.
Hij gaat het in grote lijnen weer proberen, maakt de kopman van Alpecin-Deceuninck donderdagmiddag duidelijk in een zaaltje op een bedrijfsterrein langs de Schelde, de locatie van sponsor IKO, een isolatiebedrijf. Aan de vooravond van zijn rentree in het veldrijden, zondag in de wereldbekerwedstrijd van Hulst, is de mededeling dat hij volgend jaar met het oog op de Olympische Spelen van Parijs in 2024 minstens twee keer zal deelnemen aan mountainbikewedstrijden om de wereldbeker. Hij zal ook weer van de partij zijn in de Tour de France.
Niet op eerste rij
De terugkeer uit het trainingskamp in Spanje naar het veld is zelfs wat eerder dan voorzien. “Ik had weer veel plezier in de trainingen. Het niveau was goed genoeg om weer te gaan crossen. Ik kijk uit naar competitie. Ik koers liever dan dat ik train.”
Hij heeft, verklaart hij, de conditie om te winnen, al zal hij telkens in het achterveld moeten starten; de concurrentie heeft er al veel meer wedstrijden opzitten. Het doel is het niveau van weleer, toen hij de cross volledig domineerde, te evenaren. Of het dit keer ook voldoende zal zijn om zijn grote rivalen in de modder, Wout van Aert en de Brit Tom Pidcock, te verslaan, is ook voor hem afwachten. “Ik hoop dat het genoeg is.” De rug houdt zich tot dusver goed, hij besteedt er extra aandacht aan met kracht- en stabiliteitsoefeningen.
Zijn deelname in Hulst is een terugkeer in de schijnwerpers na een turbulent verlopen seizoen. In het veld kwam hij vorig jaar niet verder dan anderhalve wedstrijd doordat hij last kreeg van zijn rug. Op de weg won hij de Ronde van Vlaanderen en reed hij in de Giro d’Italia drie dagen in de roze leiderstrui.
Zijn tweede optreden in de Tour de France liep uit op een deceptie. De vorm ontbrak, in de elfde etappe gaf hij op. Op het WK in Australië reed hij maar kort mee, nadat hij de nacht ervoor in de politiecel had doorgebracht. Een ruzie met twee meisjes die zijn nachtrust in zijn hotel verstoorden was uit de hand gelopen.
WK in Hoogerheide
Hij wil niet van een mislukt seizoen spreken. “Er zouden heel wat renners voor tekenen. Maar vooral wordt onthouden wat het laatst is gebeurd.” Dat hij in de Tour de France toen naar eigen zeggen nog geen schim van zichzelf was, schrijft hij toe aan een opeenstapeling van factoren. “Ik kwam uit de Giro, de eerste grote ronde die ik heb uitgereden, en ik voelde me niet heel goed. Dan zijn we toch vrij snel op hoogtestage gegaan. Daardoor was ik denk ik niet in orde.”
Welke lessen de ploeg daaruit heeft getrokken? “Misschien is het beter voortaan op één ronde te focussen. Maar het roze in Italië was mooi om af te vinken.” Aan het incident in Australië wil hij nog maar weinig woorden vuil maken. “Ik heb me er snel overheen gezet. Er is niks meer aan te veranderen. Ik heb er niet veel meer aan gedacht, ik heb er niks over gelezen. Het houdt me niet bezig.”
In het veldrijden is er maar één doel: het WK in Hoogerheide, begin februari. “Het is niet ver van ons huis, ik ken er veel mensen, mijn grootmoeder woonde vlak bij het parcours. Dat maakt het speciaal.”