WedstrijdverslagRonde van Vlaanderen
Van der Poel en Van Aert verzorgen spektakel in de Ronde
Als er ooit een allerlaatste koers zou moeten zijn, dan mag het altijd deze Ronde van Vlaanderen zijn. Het was een wedstrijd waar we nog heel lang kunnen over spreken.
Het is gelukkig, en tot nader order, morgen weer koers. Maar wat in de Ronde van Vlaanderen is vertoond, dat was het onbetwistbare hoogtepunt van een tumultueus seizoen. Daar kunnen we een lange, donkere winter mee in.
Dan zal het, wanneer de verveling een keer zou toeslaan, prettig terugkijken zijn naar de slotkilometers van deze 104de aflevering van de Ronde, waarin Mathieu van der Poel en Wout van Aert alleen op kop rijden, met hoge snelheid op weg naar de finish in Oudenaarde. Nadat Van der Poel en Julian Alaphilippe zijn ontsnapt op de Steenbeekdries. Nadat Van Aert op de Taaienberg bij de twee koplopers is gekomen. Nadat Julian Alaphilippe tegen een motorfiets is gecrasht en kermend tegen het wegdek is geslagen. Dan blijven alleen Van Aert en Van der Poel over. En geen die zijn beurt overslaat. En dan zal de spanning weer niet te houden zijn. Want wie gaat er winnen?
Het was Mathieu van der Poel die won. Deze Ronde van Vlaanderen is voor de Nederlandse kampioen. Zoon Mathieu won 34 jaar nadat zijn vader Adri de Ronde won. Hij klopte zijn grote rivaal Wout van Aert in een sprint met twee. Van der Poel was zondag een nemesis, hij was de Griekse godin van de gerechtvaardigde vergelding, gehuld in een koersbroek.
Van Aert had vorige week na Gent-Wevelgem problemen met de attitude van Van der Poel. De Belg verweet de Nederlander antikoers. De Nederlander vond van niet. Dat was een discussie waar verder niet veel woorden zijn aan vuilgemaakt. Beide mannen weten beter. Ze zijn als rivalen geboren, zei iemand van de week. Ze weten dat het antwoord altijd in de volgende koers zal liggen, voor de één en voor de ander.
De Ronde van Vlaanderen winnen, daar ging het om. Daar ging het nu al maanden om. En de laatste anderhalve week nog meer, sinds Parijs-Roubaix van de kalender is geschrapt. Op de Ronde hadden Van Aert en Van der Poel alle twee hun zinnen gezet. Er moest voor Van Aert niet veel meer. Het tegendeel is waar. Natuurlijk had een overwinning het nog indrukwekkender gemaakt, wat hij de voorbije 2,5 maand al heeft gepresteerd. Strade Bianche en Milaan-Sanremo gewonnen, Belgisch kampioen tijdrijden, twee etappes in de Tour, twee zilveren medailles op het WK. Het mocht, maar het moest niet.
De zenuwen stonden wat strakker bij Mathieu van der Poel, bij wie de grote overwinning ontbrak. Zeges in de Tirreno-Adriatico en de BinckBank Tour bleven een beetje aan het oog van het grote publiek onttrokken, hoe impressionant Van der Poel dat ook klaarspeelde. Ze steken hoe dan ook bleekjes af bij het palmares van Van Aert dit jaar, met wie Van der Poel toch altijd zal worden vergeleken. Of hij dat nu leuk vindt of niet.
Het was met centimeters dat Van der Poel Van Aert klopte. En dat maakte alles weer goed. Als dit een voorschot was op wat we de komende jaren met Van Aert en Van der Poel gaan krijgen, dan kunnen we nu al zeggen: “Wout en Mathieu, jullie waren weer geweldig.”
Wat zou Van Aert zijn sprint graag nog eens overdoen. Het was een dik halfuur na de finish toen Van Aert zijn lach terugvond. Hij kreeg de vraag hoe dat voelt om nu voor de derde keer tweede te worden. Na de twee zilveren medailles op het WK, moest hij nu ook in de Ronde van Vlaanderen vrede nemen met de minst leuke plaats. “Wat bedoelen jullie? Dat ik nu een sukkelaar ben?”
Van Aert moest er zelf om grinniken. Het antwoord kende hij ook. “Ik ben Milaan-Sanremo en Strade Bianche en de Tour nog niet vergeten. Ik ben heel blij met mijn seizoen. Het blijft een onwaarschijnlijk lijstje. Dat gevoel moet ik snel laten overheersen. Dit is mijn eerste podium in de Ronde: het besef zal nog wel komen dat dit niet verkeerd is.”
De Kempenaar wist wat hij daarvoor nodig had: “een pak frieten en een paar pinten”. “Want natuurlijk knaagt het”, zei hij. “Ik heb gekoerst zoals ik graag koers. We zaten met de besten vooraan. Ik denk niet dat ik veel fouten gemaakt heb. Alleen die sprint ga ik nog wel een paar keer opnieuw rijden. Ik weet dat ik in de eerste meters zeker niet sneller ben. Ik had dus ofwel vroeger moeten aangaan – ik heb iets meer lengte in mijn sprint en dat heb ik te weinig benut – ofwel had ik in zijn slipstream moeten sprinten, en ik deed geen van beide. Dat was niet perfect. Ik zou die sprint graag opnieuw rijden. Maar dat is ‘als, als, als’. Want in een sprint met twee gaat het erom wie nog het meeste in de tank heeft. Ik denk dat Mathieu gewoon een heel klein beetje sterker was.”
Van Aert zocht dus geen excuses. Verliezen van zijn grote rivaal was niet plezant, maar hij is sportman genoeg om fair te oordelen. “Het scheelde allemaal niet veel. Ik denk dat we allebei snel begrepen dat we elkaar er niet gingen af krijgen. En dat we allebei vertrouwen hadden in onze sprint.”
Was het anders geweest als Van Aert niet was gevallen? In de aanloop naar de Kortekeer (op 113 kilometer van de finish) lette hij even niet goed op waardoor hij achterin op een collega inreed. Van Aert belandde in een ondiepe gracht. Hij raakte niet geblesseerd, maar moest wel achtervolgen. Dat moest hij op 39 kilometer van het einde opnieuw. Na de afdaling van de Steenbeekdries/ Stationsberg moest hij in zijn eentje de kloof dichten op Van der Poel en Alaphilippe. “Dat was omdat mijn ketting vlak daarvoor eraf ging. Ik kon ze nog opnieuw opschakelen, maar het kostte kracht om dat gat toe te rijden.”
Of die inspanningen aan de streep die enkele centimeters verschil maakten, zei hij niet. “Het was zeker niet ideaal, dat wel.”
Na het wegvallen van Alaphilippe bleven ze vooraan met twee over. Van Aert en Van der Poel leken onderweg een paar keer te overleggen, maar daar moest niemand zich veel bij voorstellen. “O, we hebben heel veel gebabbeld”, zei Van Aert ironisch. “We hebben de krantenartikels van deze week nog eens overlopen. Neen, we hielden elkaar alleen op de hoogte van de tijdsverschillen die we doorkregen via de radio.”
Meteen na de koers wist de kopman van Jumbo-Visma niet of hij had verloren, maar hij voelde het wel. “Ik had nog ijdele hoop, er was twijfel, maar mijn gevoel zei dat ik net te laat kwam. Het is niet zo dat ik meer teleurgesteld ben omdat ik van Mathieu verlies. Maar op deze manier verliezen, zo ‘close’, is altijd klote. Het was een heel mooie koers, maar de sprint liep niet zoals ik hem in gedachten had.”