GetuigenissenMisbruik in de topsportschool
‘Uiteindelijk heb ik zelf besloten mijn droom los te laten. Genoeg pijn gehad’
In de turnhal van de topsportschool in Gent is twintig jaar lang aan een mirakel gedokterd: de kans is reëel dat Nina Derwael in de zomer de eerste olympische gouden medaille voor gymnastiek naar huis brengt. Aan die medaille zal wel een diepzwarte rand zitten. In diezelfde turnhal is de veerkracht van tientallen meisjes en jonge vrouwen gebroken. Eind maart brengt een onderzoekscommissie daarover advies uit bij minister van Sport Ben Weyts. De (ex-)turnsters zelf hebben besloten niet langer te zwijgen: ‘De vernederingen moeten stoppen.’
Het is niet te geloven, zegt ze. Ze is nu drie jaar opgehouden met turnen op de topsportschool in Gent en heeft haar drie verjaardagen telkens in het ziekenhuis doorgebracht. Opnames voor een eetstoornis of een poging tot zelfdoding. Ze schudt haar hoofd: ze kan het zelf nauwelijks bevatten. 19 is ze, en het lijkt alsof ze meer verleden dan toekomst heeft.
In een wel erg elastische kleermakerszit vertelt Imke Wolthuizen uit Tremelo hoe gymnastiek haar leven heeft bepaald. Als ukje was ze niet te temmen: ze tuimelde, sprong en dartelde over elke hindernis. De wet van de zwaartekracht was haar onbekend. Met 3 jaar ging ze kleuterturnen, met 5 verkaste ze naar De Gympies in Keerbergen, een club van A-niveau. Daar werkte ze aan haar grote droom: deelnemen aan de Olympische Spelen. In Keerbergen was gymnastiek geen lacheding. Als je echt goed wilde worden, moest je je hoofdje erbij houden. Maar dat was oké, zegt Imke, ze voelde dat ze er met rasse schreden op vooruitging. “In wedstrijden kon ik altijd wat meer: de stress maakte me beter. Het was gezonde stress.”
Met 12 kon ze haar geluk niet op. Ze werd, aan het eind van een stage, uitverkoren voor de topsportschool in Gent, de laatste halte op de weg naar eeuwige roem. De beste turnsters zitten daar vanaf het eerste middelbaar samen op internaat, waar ze meer trainen dan studeren: in de eerste jaren 24 uur per week, later meer dan 30 uur.
Het eerste jaar beviel haar uitstekend. In de turnhal gaf ze het beste van zichzelf om een nieuwe gymnaste te worden: ze moest met een andere techniek op de brug leren evolueren. Dat veroorzaakte wel overbelasting aan haar rug, maar voor turnsters geldt hetzelfde adagium als voor bodybuilders: no pain, no gain. En ze had vriendelijke coaches met wie ze openlijk over haar pijn kon spreken. Ze begrepen haar, ook al waren ze Franstalig. Het tweede jaar kantelde alles.
Imke Wolthuizen: “Sofie Naert was onze coach. Voor het eerst trainden we in de grote zaal, in het blikveld van de hoofdcoaches Yves Kieffer en Marjorie Heuls. En Sofie stond onder druk van hen, dat voelde ik: ze liet ons trainen zoals zij dacht dat Yves en Marjorie wilden dat we trainden. Ik voelde me ook geviseerd door Sofie.
“Ik ondervond veel hinder aan mijn rug en achillespezen, maar daar durfde ik niets meer over te zeggen: Sofie was gefocust op ons gewicht. Als we ons blesseerden, stuurde ze ons onmiddellijk naar de weegschaal: ‘Je voeten kunnen je gewicht niet dragen, daarom heb je pijn.’ Het was altijd onze schuld.
“Het strengste keek ze toe op Britt Vanneste en mij: wij hadden geen discipline, vond ze. Als we 100 gram waren aangekomen, kregen we de volle laag. Elke dag moesten we, na de avondtraining, op de weegschaal. We schreven zelf ons gewicht in het grote boek van Sofie. Als we waren aangekomen, deden we dat in het rood om onszelf te berispen – zo ver waren we heen. Op den duur durfde ik niet meer te drinken als ik dorst had, uit angst voor het cijfer dat ik na de training moest invullen.
“Op het internaat zaten ook acrobatische gymnasten, bij wie het gewicht zo mogelijk nog belangrijker is. Van hen had ik gezien dat ze na het eten naar het toilet liepen om te braken. Dat ben ik ook gaan doen. In Gent heb ik daar nooit met iemand over gesproken, de schaamte was te groot. Ik had het idee dat het mijn schuld was. Ik deed het verkeerd, waardoor Sofie telkens zo boos werd.”
Britt Vanneste (18) wil Sofie Naert niet afvallen: ze heeft ‘superveel’ van haar geleerd, maar in de turnhal gebeurden dingen die niet oké waren. “En het ergste was: in het midden van de hal, die tafel met een stoel en daarnaast de weegschaal.”
Britt Vanneste: “Voor we ons wogen, liepen we naar het toilet om nog snel wat gewicht te verliezen. We haalden zelfs de speldjes uit ons haar om Sofie tevreden te stellen. Maar het was zelden goed. Als ik op training een oefening verkeerd had gedaan, zei ze: ‘Ik wist het wel.’ Als straf moest ik dan een dikke trui aantrekken en rondjes om de hal lopen, een uur lang.”
Ze herinnert zich die keer dat ze na een weekje vakantie terugkwam in Gent, met de daver op het lijf: ze was gegroeid en aangekomen. “Sofie heeft me toen van alles verweten, maar ik was een puber, ik zat in mijn groei. Is het dan niet normaal dat je een beetje aankomt? Ik wist ook niet hoeveel ik precies mocht wegen. Maar als ik op de weegschaal ging staan, kreeg ik wel opmerkingen.” Britt Vanneste is in Gent met zachte hand naar de uitgang begeleid.
Vanneste: “Ik had geen controle over mijn stressniveau. Op wedstrijden ging ik door het lint: ik wilde beter doen dan ik eigenlijk kon omdát ik voortdurend commentaar kreeg. Het was nooit goed genoeg. Dat heb ik nu nog. Ik studeer voor leerkracht, maar als ik op een toets een 9 scoor, denk ik: het moest wel een 10 zijn.
“Ik ben mijn zelfvertrouwen kwijt. Mijn ouders vragen zich af waar ik ben gebleven. ‘Vroeger wist je precies wat je wilde’, zeggen ze. ‘Nu twijfel je aan alles.’ Ik heb veel bevestiging nodig.”
Ze vertelt dat ze in medische en psychologische begeleiding is.
Het afscheid van Imke Wolthuizen aan de topsportschool was het uitgestelde gevolg van een foute beweging op de balk aan het einde van het tweede jaar: voet op verschillende plekken gebroken, ligamenten gescheurd. Out voor één jaar. Na zes maanden ging ze alweer op de mat staan, om haar coach te plezieren.
Wolthuizen: “Te veel meisjes hadden afgehaakt: Sofie dreigde met niemand over te blijven.”
Het lukte niet meer om de pijn te verbijten, zegt ze. In haar hoofd ging het licht langzaam uit. Toch was het haar coach die er een einde aan maakte.
Wolthuizen: “In een gesprek met Sofie had ik me laten ontvallen dat ik twijfelde of ik wel zou blijven turnen. Daarop liet ze een mail versturen: ‘Imke heeft besloten met topsport te stoppen.’ Ik wist nergens van.
“Lode Grossen, op dat moment de algemeen manager van Gymfed (de Vlaamse gymfederatie, red.), is bij ons over de vloer gekomen om te luisteren naar mijn verhaal. Hij wist dat Sofie over de schreef ging, zei hij: ‘Er zijn verscheidene klachten over haar binnengekomen.’ Maar er veranderde niets. Uiteindelijk heb ik zelf besloten mijn droom los te laten. Ik had genoeg pijn gehad.”
Grossen bevestigt de ontmoeting ten huize Wolthuizen. Sofie Naert heeft hij “al voor 2016” gesproken, zegt hij. “Sofie diende zich door een psycholoog te laten begeleiden.” Sofie Naert wenste niet op vragen in te gaan.
Na het vertrek uit Gent is Imke Wolthuizen ingestort, een ander woord is er niet voor. “Het was een schok”, zegt ze, “de vaststelling dat het leven in de turnhal helemaal anders is dan daarbuiten.” Op school, in het contact met gewone leerlingen, kwam ze erachter dat ze aan een eetstoornis leed: niemand snapte dat ze ‘te dik’ was, met zo’n lage body mass index. Ze verzeilde in een depressie en kwam, via het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), in de crisishulp terecht. Ze ging zo hard achteruit dat ze haar vijfde middelbaar niet afmaakte. “Ik heb handvaten gekregen om met mijn stoornis om te gaan, maar een hardnekkig stemmetje in mijn hoofd fluistert me ook nu nog in dat ik niet te lang mag blijven zitten. Ik móét bewegen.”
Er zijn nog onrustwekkende dingen in haar leven gebeurd, zegt ze, maar de gebeurtenissen in Gent hebben haar gekelderd. “Ik vind mezelf niet goed genoeg: ik verdien het niet om hier te zijn.” Ze noemt zichzelf “gebrainwasht”.
Wolthuizen: “Ik hoop dat ik er weer in slaag vrede met mezelf te vinden, mezelf weer graag te zien. Maar dan is de eerste stap: mezelf accepteren zoals ik ben. En daar sta ik nog mijlenver vanaf.”
GEEN SCHULDINZICHT
Een twintigtal jonge vrouwen zoals Imke Wolthuizen en Britt Vanneste hebbe we in de voorbije weken gesproken. Soms waren ze zelfs nog meisjes. Maar allemaal vertoonden ze, na een verblijf als gymnaste aan de Gentse topsportschool, dezelfde symptomen: een gehavend lichaam en een nog veel meer beschadigde geest. Los van de resultaten die ze in hun carrière hadden bereikt, worstelden ze met een gebrek aan zelfvertrouwen, een laag zelfbeeld en gigantische faalangst. Ze noemen zichzelf het slachtoffer van “geestelijk misbruik”. Of nog duidelijker: pestgedrag. Ze hebben besloten daar een einde aan te maken.
Het protest van de Belgische (ex-)gymnastes is niet nieuw. Het klonk al luid afgelopen zomer, in de nasleep van Athlete A, een Netflix-documentaire over Larry Nassar, de voormalige dokter van het Amerikaanse vrouwenteam die zich aan 265 gymnastes had vergrepen. Over de hele wereld kwamen atletes onder de hashtag #Gymnastalliance naar buiten met verhalen over fysiek én geestelijk grensoverschrijdend gedrag. En toen deed de Nederlandse coach Gerrit Beltman zijn bekentenis in het Noordhollands Dagblad: ‘Ik schaam mij diep. Nooit heb ik bewust de intentie gehad om te slaan, om te schelden, te kwetsen of te kleineren, om ze monddood te maken, om constant denigrerende opmerkingen over het gewicht te maken. Maar het gebeurde wél. Ik sloeg daarin door, dacht dat het de enige manier was om een topsportmentaliteit te kweken.’
Beltman was tussen 2000 en 2008 de coach van Gymfed, toen die nog Vlaamse Turnliga heette. Aagje Vanwalleghem was zijn bekendste pupil. Zij liet, in een eerste reactie, weten dat Beltman niet de enige coach was die grenzen overschreed. Het gebeurt nog altijd, zei ze. Daarna kwamen anderen uit de kast met droef stemmende verhalen over de bikkelharde omgang met kinderen en jongvolwassenen. Een tiental jonge vrouwen en ouders legde getuigenissen af in traditionele media. Op sociale media volgde een dijkbreuk van getuigenissen, zeker nadat Aagje Vanwalleghem, Gaelle Mys, Dorien Motten en Laura Waem in een open brief de afwezigheid van schuldinzicht bij de huidige generatie coaches hadden aangekaart.
Op 11 augustus 2020 overhandigde het viertal aan Vlaams minister van Sport Ben Weyts (N-VA) een bundeling van de getuigenissen op sociale media: 47 mensen, het merendeel (ex-)gymnastes, hadden het hoofdzakelijk over de misstanden in de Gentse turnhal na Beltman.
Ben Weyts: “Het viel me op dat de reactie van de vier vrouwen niet was ingegeven door persoonlijke wrok. Het was hen in de eerste plaats om de volgende generaties te doen: ze wilden niet dat andere meisjes hetzelfde zou overkomen.”
Weyts nam het commando van Gymfed over. Er zou een onafhankelijke onderzoekscommissie komen. En zijn ministerie zou dat betalen. Eind maart 2021 levert de onderzoekscommissie haar advies af.
Eén getuigenis op sociale media komt van I. Ze is 30, maar wil hier niet bij naam worden genoemd. Als 13-jarige Waalse gymnaste heeft ze zes maanden in het Gent van Gerrit Beltman verbleven.
I.: “Ik heb al mijn tranen gehuild toen ik alleen in bed lag. Niemand heeft ze ooit gezien. Ze hadden ons ook geleerd dat er geen plaats was voor huilebalken. Ik heb op mijn tanden gebeten en volgehouden tot het einde. Ik heb aan kampioenschappen deelgenomen, daarna ben ik – zonder een compliment of zelfs maar een blik – naar mijn club van oorsprong teruggekeerd. Jammer genoeg was daar niets meer zoals voorheen. Ik slaagde er zelfs niet meer in de zaal te betreden. Mijn afkeer was te groot.
“Eén jaar nadat ik voor de nationale ploeg had geturnd, hebben mijn lichaam en hoofd het begeven. Ik wist niet dat het ergste nog moest komen: zware depressie, psychiatrie, anorexia, verlatingsangst, faalangst, hopen medicijnen, de ene psycholoog na de andere… Zes maanden nationale ploeg, één deelname aan het Europees kampioenschap, maar ik heb jaren nodig gehad om te herstellen.”
DE HARDE HAND
De architect van het huidige topsportbeleid is Dirk Van Esser, indertijd de algemeen directeur van de gymnastiekbond. Hij kan mooie verhalen vertellen over hoe hij er omstreeks de millenniumwende in slaagde om alle turnbonden – de katholieke, socialistische, liberale én neutrale – samen te brengen in één federatie. Van Esser nam Gerrit Beltman als hoofdcoach in dienst. “Een logische keuze”, zegt hij. “Beltman was de coach van Aagje Vanwalleghem. Aagje was onze beste gymnaste, uiteraard moest zij in Gent turnen.”
Dirk Van Esser: “Beltman had een harde hand, dat wist ik. Hij kopieerde, zoals alle ambitieuze westerse coaches, de aanpak van voormalige coaches uit Oost-Europa, die vóór de val van de Muur zo succesvol waren geweest. Hardheid was de weg naar het succes.”
De relatie tussen Beltman en zijn topturnster Aagje Vanwalleghem was behoorlijk tumultueus. Na de Olympische Spelen in Athene (2004) zat het er weer eens bovenarms op. Vanwalleghem was in het vliegtuig richting Amerika gestapt om daar te trainen. Van Esser en Beltman reisden haar later achterna.
Van Esser: “Tijdens een etentje, in een Texaans steakhouse, heb ik voorzichtig aangebracht dat Beltman te hard met jonge meisjes omging. Dat schoot bij hem in het verkeerde keelgat. Roepen en tieren, dat had ik nog nooit gezien. Dat heeft me ook aan het denken gezet.”
De macht van Beltman was groter dan die van Van Esser: in 2005 vloog Van Esser aan de deur.
Beltman wil eerst wel, dan weer niet met ons communiceren. In het interview met het Noordhollands Dagblad was hij in elk geval helder over zijn praktijk als coach: ‘Ik zag turnsters niet als individuen, maar behandelde ze als gebruiksvoorwerpen, besef ik nu. Ik wilde naar de Olympische Spelen. Ik aasde op medailles op WK’s en EK’s. Die doelen heiligden alle middelen.’ Later in het interview heeft hij het over ‘psychische en fysieke geseling’.
Tifanny Annys (27), een onverschrokken kapster uit Heist-op-den-Berg, kwam op haar 11de in de handen van Gerrit Beltman. “Zijn corrigerende tik was net iets harder dan die van Sofie Naert”, zegt ze.
Tifanny Annys: “Op een keer had ik de afsprong van de balk gemist en ik was slecht neergekomen: mijn voet deed ontzettend veel pijn. Maar Gerrit zei dat ik me niet moest aanstellen. Hij wilde zelfs niet dat ik er ijs op legde. Huilend ben ik naar het internaat gepikkeld. ’s Anderendaags hebben de opvoeders me naar de turnhal gebracht: ik was niet meer in staat om te lopen. Maar Gerrit bulderde: ‘Als het is om hier te janken, vertrek je maar.’ Later stelde de dokter een breuk vast: ik moest naar het ziekenhuis. ‘Hopelijk steken ze je voet niet in het gips’, riep Gerrit nog, ‘anders zul je het geweten hebben!’ In het ziekenhuis stáken ze mijn voet in het gips. Voor straf heb ik drie uur conditietraining gekregen: touwklimmen, dat kon ik wel met een gebroken voet.”
“De agressie was zichtbaar”, zegt een coach die met Beltman in Gent heeft gewerkt. “De krijtbakken vlogen geregeld naar iemands hoofd.”
Julie Lemmens (24), een leerkracht uit Houthalen-Helchteren, kwam op haar 9de in Gent aan. Over Gerrit Beltman heeft ze weinig verkeerds te melden, maar ze heeft in de turnhal wel dingen gezien die ze als jong meisje niet hoorde te zien.
Julie Lemmens: “Gerrit riep heel hard als turnsters fouten maakten. Hij stuurde hen de zaal uit als ze een traan lieten. Hij geloofde hen niet als ze een blessure hadden. Maar ik was jong, ik dacht: dit is topsport.”
Opmerkelijk: Aagje Vanwalleghem, die epische oorlogen met Beltman heeft uitgevochten, is in haar oordeel nog het mildst voor hem.
Aagje Vanwalleghem: “Ik heb, als gevolg van vernederend en manipulatief gedrag, diep gezeten. Zo diep dat ik daar niet meer over wil spreken. Tegelijk stel ik vast dat ik me, ondanks alles, loyaal opstel tegenover hem. Het heeft er, volgens psychologen, mee te maken dat hij jarenlang mijn vervangouder was en me beter maakte als gymnaste. Je wilt bij hem in een goed blaadje staan. Je gaat daar soms zo ver in dat je jezelf verliest en er helemaal niet meer wilt zijn.
“In 2008 ben ik teruggekeerd na heel zware blessures. Daar had hij veel respect voor, dat had hij niet van me verwacht. In die periode heeft hij zich ook bijgeschoold bij een sportpsycholoog: hij wilde het voortaan anders aanpakken. Dat heeft ons weer dichter bij elkaar gebracht.
“Nu heeft hij zijn excuses aangeboden aan verscheidene ex-atletes: hij kan niet meer leven met wat hij ons heeft aangedaan. Zijn excuses waren oprecht, dat heb ik wel gewaardeerd.”
Annys: “Afgelopen zomer heeft Gerrit ook aan mij zijn spijt betuigd. Ik geloofde hem. Maar ik geloof niet dat hij beseft wat hij heeft aangericht.”
TRANEN OP ZAVENTEM
Gymfed ontsloeg Gerrit Beltman na de Olympische Spelen van Peking (2008). Gaelle Mys had zich gekwalificeerd voor de Spelen in plaats van Aagje Vanwalleghem. En dat stak bij Beltman.
Gaelle Mys: “Opeens moesten Gerrit Beltman en ik gaan samenwerken. Dat lukte natuurlijk niet: ik was de rivale van Aagje. Later heb ik vernomen dat hij hardop hoopte dat ik me zou blesseren.
“Twee maanden voor de Spelen balanceerde ik op de rand van een depressie: ik kon niets meer, ik wilde stoppen. Toen heb ik besloten met mijn eigen coach, Valentina Soldatenkova, naar de Spelen te gaan. Zij heeft me er weer bovenop geholpen, maar wat een toestanden waren het, net voor de Spelen, met Gerrit en Valentina die voor mijn neus ruzie stonden te maken over mij. Toen we in Zaventem landden, kreeg ik het bericht dat Gerrit was ontslagen. Van opluchting sprongen de tranen me in de ogen. (Lacht) De pers dacht dat ik geëmotioneerd was door de warme ontvangst van de fans.”
“De officiële reden van Beltmans ontslag was zijn gebrek aan resultaten”, zegt toenmalig Gymfed-ondervoorzitter Gilbert Vercammen. “De onderliggende reden was zijn brutale omgang met de gymnastes. Maar dat zeiden we niet: het waren andere tijden.” “Het moest helemaal anders”, zegt Kristof Verfaillie, het bestuurslid van Gymfed dat zich met de opvolging van Beltman inliet. “De paramedische staf had in 2006 al een signaal uitgestuurd: ze wilden niet meer met Beltman werken. Dat was ethisch niet verantwoord.”
Het ontslag kwam er niet zonder slag of stoot. Beltman dreigde zich nog, met Aagje Vanwalleghem en andere gymnastes, van Gymfed af te scheuren. Hij genoot zelfs de steun van toenmalig minister van Sport Bert Anciaux (SP.A), maar Gymfed plooide niet.
Des te verrassender was de keuze van Gymfed voor Yves Kieffer als nieuwe hoofdcoach. Kieffer was een medaillemaker pur sang. In 2004 had hij de Franse gymnastes hun eerste olympische goud bezorgd met Émilie Le Pennec op de brug met ongelijke leggers. Alleen, hij had een probleempje: in 2007 was hij, als gevolg van een conflict met gymnaste Cloé Briand, in opspraak gekomen. De interne onderzoeken van het Franse ministerie van Sport en de Franse gymfederatie die daaruit voortvloeiden, hadden in het voorjaar van 2008 tot harde conclusies geleid. Het ministerie had het over ‘verbale excessen’, ‘uitspattingen in zijn gedrag’, en ‘pedagogisch onaangepaste handelswijzen’, die ‘abnormaal’, ‘onaanvaardbaar’ en ‘mogelijks traumatiserend’ waren.
De Franse gymfederatie had het over een “gebrek aan menselijkheid”: “gymnasten moesten tot zijn wereld toetreden”, anders werden ze “psychologisch gebroken. Kieffers methode flirtte af en toe met “de grens van mishandeling”. Het gevolg was dat Kieffer, de meest succesvolle coach uit de geschiedenis van de Franse gymnastiek, een administratieve blaam voor drie jaar kreeg. Hij mocht in 2008 niet mee naar de Olympische Spelen van Peking. En, zei Sandrine Livet, woordvoerster van de Franse gymfederatie, tegen Het Nieuwsblad: “Hij heeft niet meer het recht om kinderen te trainen.”
Kortom: Gymfed verving de bullebak Beltman door de bullebak Kieffer. Hoe is dat te verklaren?
Gewezen ondervoorzitter Gilbert Vercammen beweert dat Kieffer bij zijn aanstelling “van alle blaam was gezuiverd”. Voormalig bestuurslid Kristof Verfaillie verwijst naar een optimistisch communiqué van de Franse gymfederatie dat, eind 2008, gewaagt van “eerherstel” voor Kieffer. Foute informatie: de conclusies van de twee interne onderzoeken waren vernietigend geweest. En de juridische strijd tussen de Franse gymfederatie – inclusief Kieffer – en de familie Briand werd pas één jaar later, in september 2009, gestaakt. In werkelijkheid was de aanwerving van de internationale topcoach Yves Kieffer een buitenkans voor Gymfed. Een krasje op de reputatie is dan geen bezwaar. Meer zelfs, zonder dat krasje was hij niet vrij geweest.
Marleen Van Dooren (internationaal jurylid): “In 2007 had Kieffer met zijn gymnastes een stage gehouden in Gent. Ik had hem daar aan het werk gezien: snoeihard was hij. Dat heb ik Gymfed ook gemeld.”
LANGS HET RAVIJN
“Hoe is het mogelijk?” De stem van Laurence Briand, de moeder van voormalig gymnaste Cloé Briand, slaat over als ze verneemt dat tientallen Vlaamse vrouwen de trainingsmethoden van Yves Kieffer en Marjorie Heuls in vraag stellen. “Dat komt ervan. In Frankrijk werd hij om die reden opzijgeschoven, maar in België konden jullie hem niet snel genoeg een nieuw contract onder de neus duwen.” Als de eerste emotie is geluwd, noemt Laurence Briand de federaties de werkelijke booswichten. “Zij vertikken het zorg te dragen voor het welzijn van kinderen.”
Laurence Briand: “Toen wijlen mijn man het voornemen uitsprak om de media en het gerecht in te schakelen, dreigde de voorzitter van de Franse gymfederatie hem af. ‘Meneer’, zei hij, ‘ik win al mijn processen.’ Even later hadden we een proces voor laster aan de broek.”
Raphael Briand, een gefortuneerd zakenman, ging in de tegenaanval: hij daagde de Franse gymfederatie voor het gerecht. In 2009 gaf Briand het juridische gevecht op. “De bladzijde is omgeslagen”, verklaarde hij aan het Franse persbureau AFP. “De bestraffing van de hoofdrolspelers door het ministerie en de federatie volstaat voor ons.”
Laurence Briand: “Federaties laten oogluikend toe dat meisjes worden mishandeld. Hoeveel van hen lijden niet hun leven lang aan boulimie of anorexia? Federaties snappen niet dat je jonge tieners niet op dezelfde manier behandelt als volwassenen. Je moet hen beschermen tegen te ambitieuze coaches.”
Cloé Briand is inmiddels osteopate, vertelt haar moeder. Ze lijdt ook aan een eetstoornis.
Laurence Briand: “Daarnet had ik haar aan de lijn. We hadden het over recente artikelen in L’Equipe waarin ex-gymnastes voor het eerst vertelden over seksueel misbruik dat dertig jaar geleden had plaatsgevonden. ‘Cloé’, zei ik, ‘we zijn rakelings langs het ravijn gescheerd.’”
“Ik heb veel geleerd uit de zaak-Briand”, zegt Yves Kieffer. Maar hij blijft erbij: het was een afrekening. De technisch directeur van de Franse gymfederatie heeft hem ermee uit de weg geruimd. “Geen enkele gymnaste met wie ik had samengewerkt, heeft belastende verklaringen tegen mij afgelegd. Cloé Briand maakte geen deel uit van de elitegroep waarmee ik werkte. In Frankrijk was ik de enige kapitein aan boord, ik was verantwoordelijk voor alles. Dat wilde ik niet meer in België: ik wenste een kader rond me.”
“Dat kader is er geleidelijk gekomen”, zegt Lode Grossen, de algemeen manager van Gymfed tussen 2013 en 2020. Grossen heeft het over een ommekeer die plaatsvond na de Spelen van Rio (2016). Vóór die tijd, geeft hij toe, was het duo Kieffer-Heuls streng. In sommige gevallen te streng. “Maar ik heb uit hun mond nooit denigrerende opmerkingen gehoord.”
Lode Grossen: “Er rustte te veel druk op hen. Daarom hebben we een interdisciplinair kader van experten rond hen geplaatst: dokters, fysiotherapeuten, een diëtiste, een psycholoog. Dat nam de druk weg. Ik heb er alles aan gedaan opdat Yves en Marjorie in goede omstandigheden zouden kunnen werken. Ze zijn ook top. Inzake gymnastiek hebben ze een knowhow waarover niemand in dit land beschikt.”
Grossen was hooglijk verbaasd door de stortvloed aan klachten die Gymfed afgelopen zomer overspoelde. Drie gymnastes, zegt hij, hadden eerder bij hem een klacht ingediend: Gaelle Mys, Cindy Vandenhole en Dorien Motten.
Grossen: “Dat waren geen formele klachten, maar gesprekken over een conflict met de coaches, vooral met Marjorie.”
Humo heeft van negen mensen vernomen dat ze hun beklag hebben gedaan bij Gymfed. Onder hen ook (ex-)werknemers van de federatie. “Gymfed deed daar niets mee”, zegt één van hen.
En dan is er nog de melding die in januari 2019 op het bureau van Lode Grossen belandde, als voorzitter van het ethisch comité van Gymfed. Een anonieme melding die hem via het Aansprekingspunt Integriteit en het Centrum Ethiek in de Sport bereikte. Eigenlijk was het een bundeling van klachten, afkomstig van zeven mensen – (ex)-gymnasten en ouders – verzameld tussen november 2017 en december 2018, met betrekking tot de jaren dat het duo Kieffer-Heuls de Gentse turnhal bestierde (2009-2019). Maar – dat was wel bijzonder – alleen Marjorie Heuls werd door de klagers geviseerd. Haar werd “machtsmisbruik” en “psychologisch grensoverschrijdend gedrag” verweten. Marjorie Heuls is, na de Spelen van Rio (2016), de feitelijke hoofdcoach van Gymfed. Met Nina Derwael viert ze de ene internationale triomf na de andere.
De melders schrijven dat ze “schroom” hebben om de klacht in te dienen omwille van (1) “de huidige goede prestaties van het Belgische team”, en (2) omdat ze “schrik hebben dat elk woord tegen hen zal worden gebruikt, maar voelen dat ze iets moeten doen ter bescherming van alle gymnasten”. Daarna volgt een erg lange lijst met geanonimiseerde voorbeelden van wantoestanden, mentale klachten (voor en na de turncarrière), het negeren van medisch advies en de vaststelling dat Gymfed niets met klachten aanvangt. Slotsom van de klagers: topsport is hard, maar hoeft niet onmenselijk te zijn.
Lode Grossen doet niets met de melding. Het ethisch comité spreekt zich niet uit over anonieme meldingen, laat hij de klagers weten. Bovendien is Gymfed door de uitbreiding van het kader rond de topcoaches al tegemoetgekomen aan grieven van de klagers. Grossen stelt voor dat de klagers het met hem persoonlijk bespreken – alles welbeschouwd is het de bevoegdheid van het management. De klagers, bang voor sportieve represailles, gaan daar niet op in. Einde van de melding.
In een lang gesprek met Humo zegt Grossen twee opmerkelijke dingen: “Ik had geen idee om hoeveel klagers het ging.” Vreemd: de melding, die Humo pas na het gesprek met Grossen in handen kreeg, heeft het over “zeven individuele personen”. En, zegt Grossen: “De klagers wilden niet dat Yves en Marjorie opstapten, maar dat ze hun gedrag aanpasten.” In de melding komt een ontslag niet ter sprake. Daaruit afleiden dat de klagers tégen een ontslag zijn, is wishful thinking. Nogmaals, het gaat ook niet om Yves en Marjorie. Het gaat om Marjorie.
Grossen, in datzelfde gesprek met Humo: “Ik herhaal wat ik tegen De Morgen heb gezegd: Marjorie had ook een vilein kantje.”
Marjorie Heuls: “Ik heb geen weet van een melding tegen mij: ik ben daar door Gymfed niet op aangesproken.”
De melding waarmee niets is gebeurd, is de reden waarom minister van Sport Ben Weyts de onderzoekscommissie op onafhankelijke basis heeft opgericht. “Ik heb tijdens mijn onderhoud met de gymnastes gemerkt dat er nogal wat wantrouwen was tegenover Gymfed naar aanleiding van die anonieme melding. Dat wilde ik wegnemen.”
TRAUMATHERAPIE
Gaelle Mys heeft drie keer aan de Olympische Spelen deelgenomen. Ze is niet geneigd positiever te zijn over de campagnes met Kieffer-Heuls dan over die met Beltman.
Gaelle Mys: “Ik heb Yves en Marjorie lange tijd verdedigd. Ik dacht: zo erg als onder Gerrit kan het nooit worden. Maar ik moet zeggen: het is één lange struggle geweest. Sinds mijn 16de ben ik voortdurend ‘te dik’ genoemd. Ik was klein en gespierd, ik was geen type-Nina Derwael. Omdat ik zogezegd te dik was, wilde Yves me geen andere oefeningen aanleren. Enerzijds had hij me nodig omdat ik het team stabiliteit bijbracht, anderzijds weigerde hij me beter te maken.
“Op een dag werden onze vetpercentages gemeten. Als ik me niet vergis, had ik het op één na laagste percentage, maar nog was het niet goed genoeg: ik moest vermageren. Daarop heb ik een diëtiste buiten Gymfed geconsulteerd, Stephanie Scheirlynck, die ook niet wist waar ik nog vet kon verliezen.”
Stephanie Scheirlynck: “Ik zei tegen Gaelle: ‘Volgens mij zit je aan het minimum, je kunt niet meer lager.’ Het gevolg was dat ze een andere diëtiste moest zoeken.”
Mys: “Wat zoiets met je doet, heb ik pas later ondervonden, toen ik interieurarchitectuur studeerde. Mijn docente vroeg me waarom ik geen fouten durfde te maken. Dat was de erfenis van het turnen. Ik was het zo gewend om uitgescholden te worden dat ik mezelf alvast neerhaalde. ‘Ik kan het niet’, zei ik. Dan hoefde niemand anders het nog te zeggen: ik wilde de scheldpartijen vóór zijn.”
Julie Lemmens, die als meisje van 9 turnde onder het toezicht van Gerrit Beltman, betwijfelt of het voor de gymnastes in Gent mettertijd zoveel beter is geworden.
Lemmens: “In onze club, Moed en Volharding in Berkenbos, zijn er drie mensen die in Gent hebben getraind. Ikzelf onder Beltman, de andere twee onder Kieffer-Heuls. Van hen verneem ik dat de begeleiding is verbeterd, maar ik zie nog altijd dingen die me verontrusten.”
Lynn Langeraert (ex-communicatiemedewerker van Gymfed): “Er is weinig empathie voor kinderen.”
Vanwalleghem: “Ik ben als gymnaste verscheidene keren gebroken, ik ben evenveel keren weer opgestaan. Dat was niet makkelijk: ik heb veel gehad aan traumatherapie, zo heb ik het een plaats kunnen geven. Maar ik heb het geluk dat ik een extravert type ben. Introverte mensen kunnen minder goed voor zichzelf opkomen. De kans is groter dat ze eronderdoor gaan.
“Het is hoog tijd dat de vernederingen stoppen. Ik pleit voor een correcte topsportcultuur waarin coaches niet uitsluitend op de prestaties van hun atletes worden beoordeeld. Het gaat er ook om hoe ze met hen omgaan.”
Een WhatsApp-bericht uit Tremelo: Imke Wolthuizen heeft voor het eerst sinds lang weer geturnd in De Gympies, de club waar het ooit allemaal begon. Net niet juichend schrijft ze: ‘Het ging goed.’ Ze overweegt een doorstart. Haar liefde voor gymnastiek is, ondanks dat rampzalige jaar in Gent, nog altijd intact. ‘Ik blijf mijn droom van de Spelen najagen. Ik weet wel: waarschijnlijk is het te laat, maar ik ben een doorzetter. Ik wil er zo dicht mogelijk bij komen.’
© Humo