InterviewJasper Philipsen
‘Tweede op de Champs-Elysées: mijn grootste teleurstelling ooit’
Het beeld van Jasper Philipsen (23) mag weer worden bijgesteld. Van het hoopje ellende zondagavond 18 juli op de boordstenen van de Champs-Elysées is bij de start van de Ronde van Spanje niet veel meer te merken. Wat hem in de Tour de France niet is gelukt – een rit winnen in de sprint –, dat brengt Philipsen in de Vuelta misschien wel voor mekaar.
Een beetje vakantie op Tenerife heeft blijkbaar geholpen om de teleurstelling van de tweede plaats op de Champs-Élysées te verwerken. Philipsen: “De eerste week na de Tour was er wat mentaal oplapwerk nodig, dat is waar. Ik wilde de Tour van me afzetten en een beetje proberen genieten. Ik heb een week niet op mijn fiets gezeten, daarna ben ik op Tenerife weer op de berg gaan rijden.”
Je werd drie keer tweede en drie keer derde in de Tour. Jouw vriend Jordi Meeus zegt dat 90 procent van de sprinters jaloers is op wat je in de Tour hebt gepresteerd. Jij ziet dat anders.
“Mijn tweede plaats op de Champs-Elysées was een van de grootste teleurstellingen in mijn carrière. Dichter dan dat kan je bij de overwinning niet komen. Het was de slotrit in de Tour, er kwam ook geen herkansing meer. Ik heb daar toch een mentale tik gekregen.
“Achteraf kun je altijd zoeken waar het misging. Dat hebben we ook wel gedaan. Het is geen schande om zoals ik op de Champs-Elysées geklopt te worden door Wout van Aert of in andere etappes door Mark Cavendish. Ik ben nog jong, ik word sterker en ik zal in de toekomst minder fouten maken. We zullen zien of ik dat in overwinningen kan omzetten. De teleurstelling was erg groot, maar het maakt de motivatie om het volgend jaar opnieuw te proberen ook groter.”
Leg je veel druk op jezelf?
“Ik wil winnen, ik heb dat altijd gehad. Ik kan moeilijk tegen mijn verlies. Ik moet dat leren, daar meer volwassen in worden en meer relativeren. Die stappen moet ik nog zetten. Noem het druk, die dan meer positief kan worden ingezet. Misschien is het beter wanneer ik minder nadenk en meer op intuïtie zou koersen. Dat is niet iets wat ik in de Tour moet uittesten. Daar is de druk erg hoog. Ik probeer nu toch de kansen te grijpen die er in de Vuelta komen.”
Is het makkelijker om een rit te winnen in de Vuelta dan in de Tour?
“In theorie wel. Vorig jaar is het me in elk geval gelukt. Zo bekeken lijkt de Tour veel moeilijker. De Tour was zo zwaar in het begin dat er niet veel sprinters meer overbleven. Ook in de Vuelta zal de concurrentie groot zijn. Er worden ook daar geen cadeaus gegeven. We zullen zien of het dit keer opnieuw lukt.”
Dit keer start je wel als de enige sprinter in de ploeg.
“Je moet er niet lullig over doen, dat het feit dat Tim Merlier en ik elkaar afwisselden in de sprint het niet makkelijker heeft gemaakt. Ik snap de ploeg wel. Ze hebben twee renners waarop ze kunnen wedden. En het werkte ook. Dat Merlier de derde rit won, dat was het resultaat van een lead-out uit het boekje. Daar hebben we echt de krachten gebundeld. Voor mezelf maakte dat het wel onduidelijk.
“In de Vuelta werkt de hele ploeg voor mij als er wordt gesprint. Ik zal een trein hebben met Alexander Krieger als laatste man. Die heeft het in Turkije heel goed gedaan voor mij. We hebben Tobias Bayer, die goed in vorm is, dat heeft hij in de Ronde van Burgos bewezen. Bayer kan hard rijden op het vlakke en in de wind. Edward Planckaert rijdt sterk, Sacha Modolo leeft ook weer op. We hebben nog niet veel ervaring samen, maar ik hoop dat we snel op elkaar raken ingespeeld.”
In de Tour kon Mark Cavendish rekenen op een schier onklopbare sprinttrein. Verwacht je dat Fabio Jakobsen ook weer zo’n sterke trein krijgt?
“Ik schat Jakobsen erg hoog in. Hij won twee etappes in de Ronde van Wallonië, in Spanje doet hij zeker ook weer mee voor ritwinst. Verder is er de Fransman Arnaud Démare. Ik hoop tegen Jordi Meeus te kunnen sprinten. En dan zijn er ook nog Alberto Dainese en Juan Molano.”
Start je met het plan om de Vuelta uit te rijden?
“Dat zullen we bekijken, hoe de conditie nog is na de Tour. De sprintetappes komen in de eerste twee weken. Het zou mooi zijn mocht ik in de laatste week, in rit zestien of negentien, nog kunnen meesprinten.”