ReactieJudo
Tweede olympische dreun voor Toma Nikiforov
Toma Nikiforov en de Olympische Spelen: het is geen match. Nadat de 28-jarige judoka er in Rio vijf jaar terug al snel uitvloog, was het in Tokio ook al in de achtste finales van de categorie tot 100 kilo gedaan. De Portugees Fonseca, die later het brons greep, smeet hem al na 17 seconden op zijn rug.
Op Nikiforov valt geen peil te trekken. Hij is een judoka van uitersten, van alles of niks. In april greep hij voor de tweede keer in zijn carrière goud op het EK – alleen Robert Van De Walle deed het hem bij de mannen voor – om er tijdens het WK twee maanden later dan weer vroeg uit te gaan. En dus was de vraag: welke gedaante zou de Belg met Bulgaarse roots tonen?
Met de loting had hij helaas geen geluk. In de eerste ronde stootte hij meteen op de Braziliaan Rafael Buzacarini (IJF 17): geen sukkelaar. Die klip kon Nikiforov nog nemen, maar in de achtste finale trof hij een judoka van formaat: Jorge Fonseca, tweede op de wereldranking en de wereldkampioen van 2019 en 2021. Zeventien tellen, langer duurde het niet voor Nikiforov op zijn rug lag.
Als een hoopje ellende droop Nikiforov af. Ontroostbaar. “Wat ik allemaal moest doen om hier te geraken... vechten is dan nog het makkelijkste en meest aangename deel.” Geen woord van gelogen. In juni 2018 was hij maanden out met gescheurden kruisbanden. In 2019 onderging hij een operatie aan zijn linker- en rechterschouder. Toen hij eindelijk klaar was voor zijn rentree, brak corona uit en verdwenen alle competities van de kalender.
Het was een race tegen de klok om Tokio te halen, Nikiforov was naar de vijftigste plek teruggevallen, maar het lukte hem wel. Begrijpelijk dat zijn snelle uitschakeling dan hard aankwam: “Als ik verlies, dan voelt het als het einde van de wereld aan. Ik heb een half jaar als een egoïst geleefd. Als atleet trek je je bij wijze van spreken niets van de buitenwereld aan, terwijl ik toch mijn vrouw en familie moet bedanken dat ik in Tokio ben geraakt. Zij weten hoe hard het was. Maar nu heb ik even nood aan een lange break.”