InterviewJonas Vingegaard
Tourwinnaar Jonas Vingegaard: ‘Ik was een nerveus mannetje. Nu ben ik een man’
Wielerploeg Jumbo-Visma won in 2022 het hoogst haalbare met Jonas Vingegaard: de Tour de France. De Deen woont in een slaperig dorpje – en is niet van plan daar ooit te vertrekken. Een gesprek over rust, zijn metamorfose en de volgende Tour.
Jonas Vingegaard (26) begint te lachen. De verslaggever heeft in het plaatsje Glyngøre geen plek kunnen vinden voor een fatsoenlijke bak koffie of thee. “Nee, dan moet je de brug over”, zegt de Tourwinnaar. Hij wijst naar buiten, naar de Sallingsundbroen, de imposante brug van 1700 meter tussen schiereiland Jutland en eiland Mors. “Daar zou het wel kunnen. Denk ik. Misschien.”
Weer een lach. Wie denkt dat de ingetogen Vingegaard na zijn Tour-zege ineens een rock-’n-rollbestaan leidt, heeft het mis. Voor een buitenstaander is deze plek misschien saai en uitgestorven, voor Vingegaard is het een soort paradijs. “De rust, de stilte. Heerlijk. Ik sta hier soms op het strandje en kijk naar het water. Dit is de plek waar ik thuis ben. De plek waar ik de hectiek van het wielerbestaan even achter me kan laten.”
In het Spaanse Málaga laat Vingegaard nu een appartement bouwen, een fijne uitvalbasis voor trainingen in de zon. Maar Glyngøre, in het noorden van Denemarken, verlaat hij nooit. Zelf is hij op 45 minuten rijden opgegroeid, nog iets noordelijker. Sinds 2019 woont hij hier, de plek waar zijn elf jaar oudere vrouw Trine groot werd. Op de eenbaansweg kom je zelden een tegenligger tegen. Het leven is overzichtelijk. Er is een school, een supermarkt, een museumpje en een piepklein haventje. De twee restaurantjes aan het water zijn alleen in het weekend open.
Toch is er iets veranderd afgelopen jaar. Want in Glyngøre woont nu de winnaar van de Tour de France. Op het asfalt van de hoofdstraat hebben kinderen met krijt een fiets, een gele trui en de naam van de nieuwste held van Denemarken getekend. Even verderop hangt tegen een muur een bescheiden kunstwerk van een fiets, met de simpele begeleidende tekst: ‘Dikke proficiat voor Jonas Vingegaard, winnaar van de Tour de France 2022.’
Je bent ineens iemand anders. Ook hier.
“Nou, hier eigenlijk niet. Natuurlijk is het voor de mensen hier ook wel iets groots. Maar voor hen ben ik nog dezelfde persoon. Zo voelt dat tenminste. We zijn nog steeds buren. We praten nog steeds in de supermarkt. Op andere plekken is het natuurlijk wel anders. Of die extra aandacht moeilijk is? Het hoort er bij. Het is niet dat ik ervan baal of dat ik er juist lol aan beleef. Vlak na de Tour heb ik vooral rust genomen. Tijd genomen voor mijn vrouw en mijn dochtertje. Voor vrienden. Genieten van het leven. Af en toe moet ik zelf ook nog wennen aan mijn nieuwe status. Dan denk ik: o ja, ik heb de Tour de France gewonnen. Ik? Ja, echt. Ik.”
Al vóór de Tour huilde je. In Kopenhagen scandeerden duizenden mensen je naam bij de ploegenpresentatie. Had je verwacht dat je zou winnen?
“Daar verraste ik mezelf wel – dat ik zo emotioneel werd. Ik had vooraf tegen mijn ploeggenoten gezegd: ‘Jongens, dit gaat groot worden.’ Dus ik was erop voorbereid. Maar toen ik de bocht naar het podium nam en ál die mensen zag, dacht ik: shit, niet normaal. 25.000 in het Tivolipark. Zoveel mensen had ik daar nog nooit gezien. De openingstijdrit twee dagen later was ook niet normaal. Ik reed die tien kilometer door een muur van geluid. Het zeikte van de regen, maar niemand die naar binnen ging. Ik voelde me voor de Tour echt al heel goed. Dat hadden mensen binnen de ploeg ook wel door. Die start in Denemarken was voor de motivatie wel perfect.”
En ik maar denken dat Denen nuchter zijn….
“Ná de Tour stond het plein wéér vol, haha. Dat moment vergeet ik nooit. Dan weet je: al het werk is beloond. De winst is binnen en heel Denemarken viert met me mee. Maar inderdaad, nuchter waren de mensen toen niet. Het zit ook wel in de volksaard van Denen: meeleven met sportprestaties. Maar over het algemeen zijn ze wel respectvol. Ze weten dat ik ook een privéleven nodig heb.”
Over je ploeggenoten gesproken. Jij was de sterkste van de Tour, maar het was ook een zege als team. Tadej Pogacar werd door jullie vermorzeld. Hoe heb je hen bedankt?
“Ze krijgen alle zeven een gele trui, als aandenken aan iets unieks. Vooral de dag naar de Col du Granon was ongelooflijk. Het was mijn eerste ritzege in de Tour. Dat is al bijzonder. Maar zeker de manier waarop. Ik pakte drie minuten op Tadej – na zo’n teamprestatie. Er ging maanden aan vooraf. We hebben alle scenario’s doorgesproken. Tijdens het trainingskamp in december hadden we het al over onze tactieken. Dat het dan zo uitpakt, is geweldig. Primoz Roglic was al zwaar geblesseerd (reed rond met een breukje in zijn rug, red.), maar hij wilde mij per se helpen en opende de aanval waardoor Pogacar uit de tent werd gelokt. Dat Primoz dat deed, betekent heel veel voor mij. Zo’n kampioen, niet normaal.”
En er was nog ene Wout van Aert... Je hield tijdens de afsluitende tijdrit bewust in om hem te laten winnen, he?
“Het was wel een plan, ja. Ik ben zelf wel echt voluit gegaan, ook al was mijn marge op Pogacar groot genoeg. Vooraf had ik het met ploegleider Grischa Niermann besproken. Ik zei: als Wout kan winnen, dan wil ik het weten en dan houd ik in. Ik gunde het Wout zo. Na alles wat hij voor me had gedaan. Het werk op de kasseien in die chaotische rit in het begin van de Tour. Op de Hautacam toen hij Pogacar loste. Ik had al twee ritzeges, het geel, de bolletjestrui. Een goede teamgenoot is niet egoïstisch. Het was ook iets symbolisch en zegt veel over onze teamspirit. Het is maf dat de beste renners ter wereld mijn knechten waren. We zijn zo close met elkaar. Je zit drie maanden op elkaars lip, maar we hebben elkaar alles gegund.”
Heb je trouwens het telefoonnummer van Pogacar al?
“Haha, dat zei ik tijdens de Tour he, dat ik hem niet kon bellen. Nee, ik heb nog steeds zijn nummer niet. Maar we hebben een goede relatie. Dat vind ik mooi. De strijd was zwaar, maar het was altijd sportief. Hij naar mij, ik naar hem. Buiten de koers hebben we geen contact. Na de Tour heb ik hem nog één keer gezien. Dat was voor de Ronde van Lombardije. Smalltalk was het. We hebben respect voor elkaar en ik denk dat we het publiek tijdens de Tour een mooie show hebben gegeven.”
Je bent 26 en hebt de Tour gewonnen. Wat wil je nog meer?
“Met rugnummer 1 in de Tour rijden, daar kijk ik erg naar uit. En voor de lange termijn: ik zou alle drie de grote rondes willen winnen. En de klassiekers écht ontdekken. De Ronde van Lombardije en Luik-Bastenaken-Luik zouden bij me moeten passen. Ik heb die wedstrijden al gereden, maar dat ging steeds niet goed. Koersen van een paar weken werken voorlopig beter, omdat ik elke dag weer snel herstel. Ik heb de klassiekers nog niet uit mijn hoofd gezet, maar misschien lukt het me nooit om er een te winnen.”
Grote doelen. Het is snel gegaan. Je trainer Tim Heemskerk vertelde dat je je eigenlijk niet als prof gedroeg toen je vier jaar geleden bij Jumbo-Visma kwam.
“Haha, hij heeft gelijk. Ik deed maar wat. Ik wist niets van training, van voeding. Als ik geblesseerd was, wachtte ik totdat ik weer fit was. Dan belde ik Tim niet eens. Nu zal ik hem altijd alles zeggen. Ik heb bewust gekozen voor een heel andere levensstijl. Mijn telefoon? Ik kan heel makkelijk zonder. Ik ben gestopt met social media, mijn vrouw beheert mijn accounts. Ik heb die apps gewoon verwijderd. Het bracht me niets en kostte wel uren per dag. Wat levert het op? Zit je te kijken naar het leven van iemand anders. Zo van: kijk mij eens. Daar heb ik helemaal geen zin in. Thuis doen we die telefoons ook weg. We praten met elkaar.”
“Mentaal ben ik veel sterker geworden. Ik heb haar op mijn borst gekregen. Trina heeft me uit mijn comfortzone gehaald. In moeilijke situaties verborg ik mezelf altijd. Nu niet meer. Ze is mijn vriendin én mijn mental coach. Toen ik bij het team kwam, was ik een nerveus mannetje. Nu ben ik een man.”