InterviewJolien D’Hoore
‘Stel je voor dat ik win’: Jolien D’Hoore neemt zaterdag na Parijs-Roubaix afscheid als profrenster
Het gordijn valt zaterdag voor Jolien D’Hoore als profrenster. De 31-jarige trekt een streep onder haar carrière na de kasseien van Parijs-Roubaix. De allereerste editie voor de vrouwen, de allerlaatste voor D’Hoore. ‘Als de tranen opkomen, ga ik ze zeker niet tegenhouden.’
Zeventien kasseistroken en een rit van 116,5 km tussen Denain en Roubaix staan er zaterdag voor Jolien D’Hoore voor het eerst op het menu. “Dat zijn er genoeg”, vindt D’Hoore. “Het moeten er niet minder zijn maar ook niet meer. Of ik het spijtig vind dat het Bos van Wallers er niet tussen zit? Ja, omdat het een mythische sector is, maar neen, anders riskeer je dat de helft van het peloton er dan al uit ligt. Voor een eerste keer is het parcours nu al selectief genoeg. Het is echt niet te onderschatten. Dat zijn niet zomaar kasseien, maar een hoop stenen die bij elkaar zijn gegooid, soms met grote putten in. Ik heb die stroken al zes keer verkend met SD Worx. Zelfs met zes rensters was dat al heftig. Als daar zaterdag een heel peloton over rijdt, dan vrees ik dat het een slagveld wordt. Hopelijk blijf ik gespaard van pech en valpartijen.”
Hoe zit het met de vorm?
“Fysiek ben ik honderd procent in orde. Daar zal het niet aan liggen. En het vlakke parcours is me in principe op het lijf geschreven. Het zal op geluk en details aankomen. In mijn ideale scenario gaan we met een klein groepje naar de finish in Roubaix om voor de zege te sprinten. Als het daar op aan komt, dan heb ik er alle vertrouwen in, want op training merk ik dat de snelheid nog altijd goed zit.”
Op wat voor weer hoop je?
“Het zou al een heel avontuur zijn als het bij de eerste editie droog blijft maar ze spreken van regen – dat gaat meestal niet goed samen met kasseien. Gevaarlijk, ook al rijd ik zelf nog wel graag in nat weer. Ach, ik laat het op me afkomen. Ik ga zaterdag gewoon vlammen.”
De eerste editie van Parijs-Roubaix is meteen ook jouw afscheid. Hoe graag wilde je die nog rijden?
“Heel graag, net omdat die mij het meeste moet liggen. En als klein meisje keek ik op tv graag naar Parijs-Roubaix. Ik bewaar er veel herinneringen aan, meer dan aan de Ronde van Vlaanderen. Hoe Johan Museeuw in 2000 naar z’n knie wijst als hij over de finish rijdt, hoe Tom Boonen in 2012 na een lange solo wint. Ik kan me zelfs de zege van Servais Knaven in 2001 voor de geest halen – dat zegt genoeg zeker? En nu mag ik zelf over die kasseien rijden. Ik kreeg er kippenvel van toen ik over Carrefour de l’Arbre reed. Stel je voor dat ik zaterdag kan winnen, in mijn laatste race. Dat zou toch echt een droom zijn?”
Motiveert dat jou om nog één keer alles uit de kast te halen?
“Zeker en vast. Vorige week leefde ik heel ontspannen toe naar het WK en maakte ik elk moment bewust mee, wat maakte dat ik heel ontspannen reed in Leuven. Ik was tegelijk aan het afzien en aan het lachen op mijn fiets. Ik ga dat nu voor Parijs-Roubaix ook proberen – genieten van elke minuut dat ik nog op m’n fiets zit, ook al is het in de regen. (lacht)”
Ben je er nu helemaal klaar mee of is er toch een klein stemmetje dat zegt: ‘Doe voort, Jolien’?
“Het is goed geweest. Ik kijk uit naar het vervolg van mijn carrière, om aan mijn verhaal bij Cycling Vlaanderen en NXTG Racing te beginnen, ook al ga ik natuurlijk de vrienden en vriendinnen uit de koers missen. Ik heb geen vijand of echte concurrente in het peloton, er is net veel waardering. Dat is wat het zo mooi maakt. Ze appreciëren niet alleen mijn palmares maar ook de persoon op de fiets.”
Gaan we zaterdag een emotionele Jolien D’Hoore zien?
“Goh, dat weet ik niet. Normaal ben ik niet zo emotioneel maar op het WK in Leuven kreeg ik het vorige week wel lastig. Ik stond er zelf van te kijken. Ik werd op het podium geroepen op het Ladeuzeplein en net voor ik op ging, begon ik plots, uit het niets te wenen. Dat wil toch zeggen dat de koers diep in mijn hart zit en dat het niet makkelijk is om afscheid te nemen. Zaterdag sluit ik een belangrijk hoofdstuk in mijn leven af. Dat zal heftig zijn, dus als de tranen opkomen, ga ik die zeker niet tegenhouden.”
Voor de winnares ligt zaterdag in Roubaix een cheque van 1.535 euro klaar, voor de winnaar eentje van 20.000 euro. Wat vind jij van dat verschil?
“Enorm, hé. Op termijn moet die kloof gedicht worden, maar er is nog een lange weg te gaan. Ik weet dat er collega’s ijveren voor een beter prijzengeld maar zolang je zelf renster bent, is het lastig om je met dat thema bezig te houden. De focus ligt op de koers, dan kan je niet bezig zijn met randzaken. Ook al wil je zelf natuurlijk beter verloond worden. Het is dubbel.”
Half november begin je voltijds als high performance coach bij Cycling Vlaanderen. Je moet de nieuwe Lotte Kopecky’s en Jolien D’Hoores opleiden. Maar hoe zit het met de opvolging nu?
“Het is nog altijd niet makkelijk om jonge meisjes warm te maken voor het wielrennen – misschien is het voor hen nog niet sexy genoeg – en veel ouders zijn ook niet bereid om te investeren in al dat materiaal. Het zal inderdaad aan mij zijn om talenten te zoeken en hen goed te begeleiden, zoals in Nederland.”
Daar trekken ze het ene blik rensters na het andere open. Waar ligt dat aan?
“Ik zal je een specifiek voorbeeld geven. In Nederland wordt ’s avonds na school, op een vast tijdstip, elke week op een afgesloten parcours samen getraind en gekoerst. Daar komen veel jonge meisjes op af, omdat ze daar hun vriendinnen zien. Dat is een sociaal gebeuren wat we in België ook moeten kunnen creëren. Ik zit al vol ideeën. Maar het wordt een werk van lange adem. De kloof met Nederland krijgt je niet gedicht in één of twee jaar. Dan moet je nu kijken naar meisjes van 12, 13 à 14 jaar en voor zij een rol van betekenis kunnen spelen aan de top, zullen ze 24 à 25 jaar zijn.”
Tegelijk word je vanaf januari 2022 ook sportdirecteur van de U23 bij NXTG Racing. Is dat te combineren?
“Ja, want van maandag tot vrijdag werk ik voor Cycling Vlaanderen en in het weekend zal ik ploegleidster zijn bij NXTG. Het zal druk worden, maar da’s niet erg. Ik wil in mijn eerste jaar alles doen wat mogelijk is. Van alles proeven en dat kan ik voor mezelf uitmaken wat me het beste ligt.”
Je gaf ook een kinderwens op als reden waarom je stopte. Intussen is je relatie afgesprongen. Hebben je ook andere plannen moeten bijstellen?
“Door mijn relatiebreuk heb ik nu vooral veel tijd om van alles te doen. Ik kan twee jobs combineren en ik moet naar niemand kijken – het heeft dus z’n voordelen (lacht). Maar ja, die kinderwens... Je kiest niet altijd hoe het leven loopt. Nu laat ik alles gewoon op me afkomen. Ik ga van alles genieten wat in het verleden niet kon.”
Intussen zijn we zo’n twee maanden na Tokio. Hoe kijk je op die Spelen terug?
“Als een grote teleurstelling. Het was een lastige periode, ook omdat die relatiebreuk erbij kwam. Ik heb toen effectief getwijfeld: ‘Ga ik nog door? Waarom zou ik nu al niet stoppen?’ Ik heb twee weken niet op mijn fiets gezeten maar vooral met veel mensen gepraat. Dat deed me beslissen dat ik toch in schoonheid wil stoppen, in Roubaix. Ik ben blij dat ik die keuze heb gemaakt, zeker na het WK. Da’s een belevenis die ik nooit zal vergeten.”
Afrondend: welke prestatie steekt er voor jou uit in je carrière?
“Het brons van Rio, waar zoveel werk aan is voorafgegaan. Vier jaar leefde ik er naartoe, samen met de federatie. Ik ging echt naar die Spelen met medaille-ambities maar niemand die dat wist of erin geloofde. Dat ik het kon waarmaken... Een ongelooflijke last viel daar van m’n schouders.”