AchtergrondPsychologische oorlogvoering
Rel tussen Ibrahimovic en Lukaku: als intimidatie te ver gaat
Scheldwoorden lijken in het voetbal meer regel dan uitzondering, maar opmerkingen over ras of familie zijn not done. Zo kan het dat zelfs een speler als Romelu Lukaku in woede uitbarst. ‘Als het over persoonlijke zaken gaat, dan kunnen de emoties het overnemen van de ratio.’
Zlatan Ibrahimovic komt er niet goed uit. De spits van AC Milan koos zijn woorden dinsdagavond heel bewust. Ze waren bedoeld om te kwetsen, om Romelu Lukaku te raken op een teer punt: zijn moeder, met wie hij erg close is. Ibrahimovic is zo geen haar beter dan Marco Materazzi, die tijdens de WK-finale van 2006 Zinédine Zidane zo ver kreeg dat hij een kopstoot uitdeelde nadat de Italiaan zijn zus voor hoer versleet; of dan Lorenzo Staelens, die op het WK van 1998 Patrick Kluivert een rode kaart aannaaide door hem een verkrachter te noemen (de Nederlander repliceerde met een elleboog).
Vraag er om het even welke speler naar: scheldwoorden zijn in het voetbal van alle tijden. Maar er zijn grenzen, zo zegt ex-international Thomas Buffel, die zelf nooit verlegen zat om een ‘fils de pute’ (hoerenzoon) meer of minder. “Soms floept het er gewoon uit, zonder nadenken, in het heetst van de strijd. Termen zoals ‘ta mère’, die zijn ingeburgerd, daar reageer je niet meer op. Het is niet om op de man te spelen, ook al is het niet altijd makkelijk om in te schatten hoe dat aankomt. De ene is daar vatbaarder voor dan de andere. En dan zijn er spelers die het smeriger doen, die bewust wat zeggen om een reactie uit te lokken.”
Dat is precies wat Ibrahimovic deed en het is, zo zegt ex-verdediger Eric Van Meir, ongepast. “Spelers van de wijs brengen met racistische beledigingen of opmerkingen over familie, dat hoort niet. Ik herinner me hoe Stanley Menzo helemaal flipte als hij met racisme te maken kreeg, hij trok gewoon de deur uit de muur. Zo heeft Zlatan bij Lukaku ook een gevoelige snaar geraakt die bij hem de stoppen deed doorslaan. Ik moet toegeven dat Ibrahimovic nu toch in mijn achting is gedaald.”
Duwtje aan Koller
Een andere speler treiteren, uitmaken of uitdagen: niets nieuws onder de zon. Het gebeurde zelfs op training, vertelt Van Meir lachend. “Als ze constant ‘dikzak’, ‘onnozelaar’ of ‘trage’ naar je roepen, dan reageer je er op den duur niet meer op. Dat deed me niets, die commentaren gleden van mij af. Ik deed dat zelf ook, hé: ‘Zeg, je bent precies niet in vorm vandaag.’”
Intimidatie en psychologische spelletjes horen er gewoon bij. Van Meir: “Zeker als je tegenstander beter is, probeer je die met alle mogelijke middelen uit balans te brengen. En dan bedoel ik niet door hem moedwillig te blesseren, maar met trash talk, zoals ze in de NBA zeggen. Of met een overdreven duwtje, wat ik probeerde om te zien hoe Jan Koller, 2,02 meter en 105 kilo, zou reageren. Om te zien of zijn potje zou overkoken. Natuurlijk kende je de spelers die daar gevoelig voor waren. Manu Karagiannis of Flórián Urbán, dat waren explosieve types die je makkelijk op stang kon jagen en een onterechte rode kaart kon aansmeren. Al lukte dat geen tien keer natuurlijk. Maar zo’n jonge speler eens ‘snotaapke’ noemen, dat pakte wel.”
Elke speler heeft zijn limieten, zelfs een kolos uit de Ardennen zoals Philippe Albert. Hij werd in maart 1993 zes speeldagen aan de kant gezet nadat hij in de Belgische beker naar een speler van Geel had gespuwd. “Ik zou dat nu nooit meer doen, maar soms is het niet makkelijk om rustig te blijven. Zeker als ze je naasten beledigen, voel je het vanbinnen kolken. Als ik mentaal werd aangepakt, dan vereffende ik mijn rekening altijd op het terrein. Soms pas na vijf minuten, soms na tien, of als het niet anders kon zes maanden later. Een kennismaking met de zool is soms meer waard dan een scheldwoord.”
Veel scheelde het niet of Lukaku was Ibrahimovic te lijf gegaan. Toch kon hij net de controle houden. “Hij slaat of duwt hem niet, dat betekent dat Lukaku toch het mechanisme onder de knie heeft om niet over de grens te gaan”, zegt sportpsycholoog Kris Perquy, sinds januari mental coach bij AA Gent. “Het proces is bij alle mensen hetzelfde: je emoties nemen het over, ook al weet je dat je gedrag schade kan berokkenen. Bij temperamentvolle mensen is het lontje korter, dat is voor een stuk aangeboren, dat zit in het DNA. Maar voor een deel is de reactie trainbaar. Dat doen we met jonge spelers in de jeugdopleiding. We geven hun een inzicht in hoe hun brein en lichaam reageert en wat ze kunnen doen om zich in te houden, zoals zich afwenden van de bron van frustratie en ergernis door een medespeler op te zoeken. Je kunt dus aan de knoppen draaien om te vermijden dat het overkookt. Maar als ze je blijven uitdagen, kun je soms over de rooie gaan. Negentig procent van de spelers is immuun voor provocaties, maar als het over persoonlijke zaken gaat moet de ratio het soms afleggen.”
Dat heeft dan weer te maken met hormonen. Niet zozeer testosteron speelt een rol, wel cortisol, adrenaline en noradrenaline, de zogenaamde stresshormonen. Dat vertelt endocrinoloog Bruno Lapauw van het UZ Gent. Als dat gehalte hoog is, neemt de agressie toe en in een acute stressreactie, zoals in het conflict tussen Lukaku en Ibrahimovic, leidt dat in het lichaam tot de bekende respons fight, flight or freeze: je vecht, vlucht of verstart om het gevaar te trotseren. Lukaku ging het gevecht aan, verbaal, en kwam er als winnaar uit.