InterviewAlexander Henrickx
Red Lions-topschutter Alexander Hendrickx: ‘Eén op de twee strafcorners is raak, dat is nog geen 100 procent’
Met twee wedstrijden tegen Duitsland komt het internationale hockeyleven weer op gang voor de Red Lions. ‘We zijn verplicht om iets moois te brengen’, zegt topschutter Alexander Hendrickx.
Terwijl hij op het WK 2018 en het EK 2019 de trofee van topscorer nog moest delen, trok Alexander Hendrickx (28) op de Olympische Spelen alle registers open. Met veertien doelpunten scoorde hij dubbel zoveel als zijn dichtste achtervolgers. Het voorbije seizoen was hij ook de prijsschutter in de Pro League en in de Nederlandse hoofdklasse. En hij heeft een stevig litteken nadat hij in Tokio een Britse stick tegen zijn hoofd kreeg, strafcornerspecialist ‘Jimi’ Hendrickx.
“Iedereen noemt mij Jimi, ook de nieuwe bondscoach Michel van den Heuvel heeft het al overgenomen. Shane McLeod is er op een bepaald moment mee begonnen. Plots werd Alex ‘Jimi’. Het stoort me allerminst, er zijn veel minder leuke bijnamen.”
In welke mate heeft de olympische titel jouw leven veranderd?
Hendrickx: “Toen McLeod voor de Spelen in Tokio de kalender voorstelde met trainings- en wedstrijddagen stond er bij de dag van de olympische finale: ‘start of the rest of your life’. Zo voelt het na de gouden medaille ook aan voor ons. Net nog staken twee jongens de straat over en kwamen aan het raam van mijn wagen staan. Toegegeven: mijn naam staat wel op de zijkant van mijn auto (lacht). Je voelt toch constant de waardering en dat is leuk. Ook veel mensen buiten de hockeywereld hebben ons parcours in Tokio gevolgd. Voor onze sport is dat een flinke stap in de goede richting.”
Straks duik je ook op in De slimste mens ter wereld. Je wordt stilaan een echte BV.
“Erik Van Looy is ook een Antwerp-fan. We kwamen elkaar op de Bosuil-tribune al eens tegen. Ach, zo’n kans kun je niet afslaan. Het is alweer een moment om hockey in de picture te zetten. Voor alle duidelijkheid: het is niet mijn ambitie om een BV te worden. Ik doe gewoon wat ik graag doe. Je kunt ons ook niet vergelijken met topvoetballers. Romelu Lukaku en Kevin De Bruyne kunnen geen stap op straat zetten. Wij worden af en toe gevraagd voor een foto. Dat is niet storend.”
Trekken veel clubs aan de mouw van een olympische topscorer?
“Ik heb nog een contract tot het einde van dit seizoen (bij Pinoké in Amstelveen, red.). Op dit moment is het rustig, maar in maart of april zal de interesse wellicht toenemen. Als er een mooi voorstel komt, zal ik zeker luisteren.”
In interviews ligt de focus altijd op jouw strafcorner, maar uiteindelijk ben je ook een sterke verdediger.
“Dat is het net. Ik wil geen slechte veldspeler zijn met alleen maar een goede strafcorner als wapen. Toen we begin vorig jaar voor de Pro League in Australië waren, had ik een lang gesprek met McLeod. Hij vertelde me dat ik mijn strafcorner niet als enige reden voor mijn ticket naar Tokio mocht zien. Toen besefte ik dat ik het niet te gemakkelijk mocht opnemen en dat ik ook als veldspeler nog stappen moest zetten. Wat dat betreft, heb ik me het laatste jaar fel ontwikkeld. Ik wil een complete hockeyer zijn en het team ook verdedigend door lastige momenten helpen.”
Kan je strafcorner eigenlijk nog beter?
“Eén op de twee strafcorners is raak, dat is nog geen 100 procent, hé. Ik mag niet denken dat ik er ben. Keepers analyseren alle fases, het is een continu proces. Als ik nu stop met andere zaken uit te proberen, dan vinden de tegenstrevers zeer snel oplossingen.”
Onlangs was er opschudding in de hockeywereld omdat alle Star Awards naar India gingen. Jij eindigde tweede in de categorie speler van het jaar, na Harmanpreet Singh.
“De Belgische hockeybond stuurde een persbericht dat het systeem van de verkiezing fout zit en daar sluit ik me volledig bij aan. Zonder afbreuk te doen aan de Indiase hockeyers: het feit dat ze álle prijzen wegkapen is niet logisch. Voor mij of voor Arthur Van Doren had een award een mooie bonus betekend, maar dat goud in Tokio pakken ze nooit meer af. Dat is me meer waard dan twintig Star Awards.”
Enkele weken na de Spelen startte de competitie en nu begint alweer de Pro League. Jullie krijgen bitter weinig rust.
“Na Tokio had ik drie weken vakantie, waarvan twee in het buitenland met mijn vriendin. Na een tijdje wil je toch weer iets doen. Ik kan niet stilzitten. Het was leuk om opnieuw bij Pinoké te starten. De trainingen met de nationale ploeg kwamen er inderdaad snel aan. Dan moet je even een klik maken. Maar dan kom je op dat knappe trainingscomplex in Antwerpen, zie je een nieuwe T1 en is de omschakeling snel gemaakt.”
Hoe is het trouwens onder de nieuwe bondcoach Van den Heuvel?
“We trainen hard. Vroeger waren het sessies van anderhalf uur, nu van drie uur. We mogen niet afglijden. Heel wat landen trainen op dit moment nog niet, wij kunnen opnieuw een voorsprong nemen. In vergelijking met McLeod zijn de meetings van de nieuwe coach iets directer. Echt Hollands. Hij zegt altijd waar het op staat en dat vind ik wel leuk.”
Wat mogen we dit weekend verwachten van de twee Pro League-matchen tegen Duitsland?
“We spelen voor de eerste keer sinds Tokio voor ons thuispubliek. Het stadion zal zo goed als vol zitten, het is lang geleden dat we dat meemaakten. We zijn verplicht om iets moois te brengen. Die eerste matchen op eigen bodem wil je winnen. Natuurlijk blijft het ‘maar’ Pro League. Het is een langgerekte competitie en een uitschuiver is geen drama, maar zoals steeds gaan we voluit voor winst.”