Olympisch nieuwsEconomisch effect
Recordverlies van 17 miljard voor Spelen in Tokio
De Paralympische Spelen zijn nog niet eens halfweg, maar in Japan is de rekening van de Olympische en Paralympische Spelen al opgemaakt. Het dubbele evenement van Tokio 2020 heeft tot heuse recordcijfers geleid.
Het economisch effect zou, aldus een studie van de Universiteit van Kansai, liefst 6,14 biljoen yen (47 miljard euro) bedragen. Zo verkocht sponsor Asahi 30 procent meer bier.
Maar kijkend naar de koele cijfers van de OS en PS is het onderzoek ook duidelijk: het verlies op het uitgestelde evenement, dat op 23 juli begon en op 5 september zal eindigen, komt op 17 miljard euro. Het donkerrode cijfer komt voor rekening van het organiserende comité Tocog, dat die zal verdelen tussen de Japanse belastingbetaler en de inwoners van Tokio.
De kosten van de Spelen waren geraamd op 15,4 miljard dollar (13 miljard euro). Dat bedrag werd bereikt na uitstel van de Spelen in maart 2020. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) legde voor het nieuwe gat in de begroting 1,3 miljard dollar in.
De volgende financiële klap na het uitstel kwam door het sluiten van de toegangspoortjes. Om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, werd geen publiek toegelaten. Kosten: 680 miljoen euro. Voor de vele gezondheidsmaatregelen werd 500 miljoen uitgetrokken.
Het publieksverbod plus de quarantaine voor elke buitenlander van veertien dagen weerhield internationaal bezoek aan Tokio, wat het toeristisch effect van de Spelen, vorig jaar nog gecalculeerd op een bedrag van tussen de 30 en 40 miljard euro, richting de nul dreef.
Die nulopbrengst werd ook gehanteerd bij het onderzoek van het Mitsubishi Research Center dat de Japanse krant Mainichi Shimbun begin augustus publiceerde. Volgens onderzoeksleider Kobayashi was de economische opbrengst ‘bijna nul’. Het stond haaks op de opvatting van de Universiteit van Kansai.
De grootste kostenpost voor de Spelen van 2020 betrof vooral de sportinfrastructuur. Liefst acht nieuwe stadions werden gebouwd in Tokio. Het duurste was het Olympisch Stadion van 1,2 miljard euro, op de voet gevolgd door het Aquatics Center, het zwemstadion dat 440 miljoen euro heeft gekost. Die bouwkosten, 23 miljard euro in totaal, worden door de Universiteit van Kansai als een plus voor de Japanse economie gerekend. Het waren Japanse bouwvakkers die Japans staal en beton hanteerden.
De forse opdrijving van kosten past, aldus olympisch doorgewinterd onderzoeker Bent Flyvbjerg van de Universiteit van Oxford, in een vast patroon. De gemiddelde kostenoverschrijding bij het houden van Olympische Spelen bedraagt, becijferd sinds Rome 1960, 172 procent.
