PortretQuinten Hermans
Quinten Hermans, debutant én troefkaart in Belgische WK-ploeg: ‘Je kan maar beter lachend door het leven gaan’
En wat als een debutant wereldkampioen wordt? Tom Boonen schuift er alvast eentje naar voren als zijn ‘dark horse’. Meet Quinten Hermans (27), outsider voor WK-goud. Heeft een zus als tuinman, een Mustang in de garage, een liefde voor Johnny Cash, een portefeuille op de beurs en de grappigste tatoeage ooit: 🙂. ‘Het leven is altijd zo serieus, en koersen is vaak heel erg afzien. Als ik op de fiets zit, is dit het eerste waar ik naar kijk.’
Twee puntjes en een haakje. Een minieme smiley, onopvallend aangebracht op zijn onderarm. Zie je ze voor het eerst, dan denk je dat de tatoeage met een balpen is getekend. Hermans vloekt. “Verdorie, ik heb nochtans betaald voor een echte.”
Zijn tattoo is ludiek bedoeld, zegt hij. “Het leven is altijd zo serieus, en koersen is vaak heel erg afzien. Als ik op de fiets zit, is dit het eerste waar ik naar kijk. Het helpt om te relativeren. ‘Nu heb ik pijn, maar straks lig ik weer in mijn zetel.’ Het leven loopt ook niet altijd zoals je wil, je kan er maar beter lachend door gaan.”
Hermans heeft nog tatoeages: ‘grinta’ staat er gedrukt op zijn bovenarm en daar hoort een tekening van een racefiets bij. Beetje cliché voor een renner, niet? Hermans lacht: “Dat was mijn eerste tattoo. Ik heb er geen spijt van, maar het is toch een beetje een jeugdzonde. Ik mocht niet van mijn ouders, maar heb het toch gedaan.”
Hermans heeft geen idee wat het leven hem gebracht zou hebben als hij geen wielrenner was geworden. Hij studeerde druktechnieken omdat zijn ouders een drukkerij hebben, maar dat boeide hem niet. Houtbewerking beviel hem beter, maar hij bleek allergisch aan stof. Het werd dus de fiets. Tussen zijn vijftiende en achttiende werkte hij als fietsenmaker, daarna werd hij prof, aanvankelijk enkel in het veld. Dit WK is zijn eerste op de weg. “Het is fijn dat Sven Vanthourenhout vertrouwen in me heeft. Want er waren veel kandidaten. Ik ben trots en ook een beetje verrast. Anderzijds vind ik dat ik mijn selectie verdien.”
Geitenmelker
Zijn seizoen was een opeenvolging van grote teleurstellingen en mooie hoogtepunten. In januari miste Hermans het WK veldrijden na een positieve coronatest, in juli mocht hij niet naar de Tour omdat hij zijn contract bij Intermarché niet wilde verlengen - hij rijdt volgend jaar voor Alpecin-Deceuninck.
Tussendoor won hij een rit in de Ronde van België, waarna hij prompt in een zwembad dook, en werd hij tweede in Luik-Bastenaken-Luik. Hij klopte zijn goeie vriend Wout van Aert in een prestigesprint. De ene ‘Geitenmelker’ versloeg de andere. Want zo heten de leden van het trainingsgroepje waar ook crosser Daan Soete bijhoort. “Een lang verhaal”, zegt Hermans. “Wout, Daan en ik gingen vroeger af en toe trainen in Luxemburg. We sliepen in een caravan bij een oud-trainer, René ‘Neekes’ Nuyts. Wij gingen trainen, hij maakte eten. De ‘Neekes’ is een boerenzoon uit de Kempen en spreekt alleen dialect, met veel vloeken erbij. (lacht) Zijn vaste uitspraak over ons was: ‘Godverdikke, gulder zijt toch geitenmelkers’. En anders waren we wel ‘kliefhamers’. Wie benieuwd is: ‘Neekes’ doet momenteel mee aan Hotel Romantiek.”
De vriendschap die daar ontstaan is, is voor altijd, zegt Hermans. Van de bondscoach krijgt hij straks het statuut van bliksemafleider die vooruit gestuurd kan worden om de concurrentie nerveus te maken. Wie weet, krijgt hij zo de kans op een uniek resultaat. Maar Hermans heeft er geen probleem mee om zich op te offeren voor Van Aert. “Ik wil een goeie ploegmaat zijn”, zegt hij. Idem voor Remco Evenepoel. “Het belangrijkste is dat we hier als ploeg de wereldtitel pakken.”
Geen filter
De Limburger lijkt nog een beetje te zoeken naar zijn eigen rol en positie in het peloton. Toen een paar jaar geleden duidelijk werd dat hij toekomst had als wegrenner, had Hermans moeite met de extra aandacht en druk die dat meebracht. “Als je wat meer geld begint te verdienen, hangen daar verwachtingen aan vast. Dat is logisch, maar ik was niet klaar om me op stellen als kopman. Johnny Cash is mijn favoriete artiest en net als hij doe ik graag mijn eigen ding, maar net als hij had ik ook moeite om me open te stellen naar de buitenwereld. Dat moest groeien.”
Vandaag praat Hermans honderduit. “Ook gevaarlijk”, zegt hij. “Ik hou ervan om rechtdoor te zijn, maar ik weet dat er een filter op moet staan. Zeker als je bekender bent, moet je voorzichtig zijn. Ik zeg soms op een harde manier waar het op staat.”
Atypisch
Heeft Hermans ook het rebelse kantje van zijn idool Cash? Een deel van zijn ‘cool’ heeft hij alvast: in zijn garage staat een mooie Ford Mustang te blinken. “Mijn droomauto. Hiervoor heb ik nooit een eigen auto gehad.” Hermans is een atypische coureur: hij leert Italiaans, hij is bezig met aandelenkoersen en beursnoteringen, hij verzamelt wijn, hij gaat geregeld skiën of langlaufen. “Goeie training. Ik denk dat er meerdere wegen naar Rome zijn. Ik vind het plezanter om die alternatieven op te zoeken.”
In de winter, na het crossseizoen, houdt hij er ook van om lange trektochten te maken in de bossen. “Met de tent. Back to basics. Als je elke dag wil douchen, moet je zeker niet meegaan. We proberen het uitdagend te maken. We stoppen niet om de vijf kilometer bij een café. We proberen wel elke dag een winkel te passeren. Dat lukt niet altijd, en dan is het pakjesvoeding op een vuurtje, maar dat is voor noodgevallen.”
Ook in de koers trekt het avontuur hem aan - “elke dag een nieuwe streek, elke dag een nieuw hotel” - maar als hij thuiskomt in Tessenderlo heeft hij graag vast gezelschap om zich heen. Hermans woont samen met zijn Nederlandse vriendin Denise, maar ook met zijn zus Falke en haar vriend. “Dat is begonnen tijdens corona. Mijn relatie met mijn vorige vriendin was voorbij en het huis waar ik woon, was veel te groot voor mij alleen. Ik heb ook nogal een grote tuin en ik had geen zin om dat alleen te doen. Mijn zus is dus eigenlijk mijn tuinman.” (lacht)
Hermans is geen doorsneerenner, maar is hij daarom een buitenbeentje? “Dat denk ik niet. Ik koers heel graag. In het peloton moet je vooral een winnaar zijn. Je moet er zo veel voor doen en laten: als je geen vechter bent, kom je er niet.”