NieuwsVuelta
Philipsen heerst in de sprint, Roglic grijpt concurrentie meteen bij de keel in Vuelta
De eerste massasprint van een grote ronde? Die is van Alpecin-Fenix. Tim Merlier zette de toon in Giro en Tour, Jasper Philipsen vervolledigde de knappe reeks in de Vuelta.
Als perfectie bestaat, dan werd ze gisteren door Philipsen en ploegmaats in Burgos-Gamonal verpersoonlijkt. “De vrucht van een collectieve inspanning”, noemde de afwerker van dienst het. Waarbij elke beweging, elke zet zorgvuldig werd getimed. De allerlaatste ‘streep’ werd in de slotfase getrokken door Philipsens sprintloods Alexander Krieger. Philipsen liet zich vervolgens meezuigen met de UAE-leadout voor Molano, wachtte het juiste moment af, dook in de opening op links en haalde het met duidelijk verschil van de op rechts spurtende Fabio Jakobsen en de middendoor glijdende Michael Matthews.
Armen hoog, gebalde vuist, kamerbrede glimlach. Wát een contrast met de trieste tranen van de Champs Elysées, waar Philipsen op de slotdag van de Tour nog werd afgetroefd door een magistrale Wout van Aert. En naar eigen zeggen een van de grootste ontgoochelingen van zijn carrière beleefde. De interne spurtconcurrentie met Tim Merlier, wat in Frankrijk voor een wat ongemakkelijke beurtrol zorgde, is er in deze Vuelta niet. Hier wordt ingezet op Philipsen. Dat was er in de slotfase van de eerste rit in lijn ook aan te merken. “Werkelijk alle ploegmaats tekenden present in de vuurlijn. Ongelooflijk”, vond hij. “Ik kreeg enorm veel steun van mijn team, iedereen deed een superjob. Het is ook de enige manier om spurten te winnen. We hebben onze Vuelta op een fantastische manier ingezet. Hier mogen we met z’n allen trots op zijn.”
Roglic aan de leiding
Primoz Roglic (31) begon zaterdag met een knal aan de 76ste Ronde van Spanje. De concurrentie reed erbij en keek ernaar. De aanzet tot een derde opeenvolgende eindzege lijkt nu al gegeven, Tony Rominger (1991, 1992, 2993) en Roberto Heras (2003, 2004, 2005) deden het hem voor.
7,1 kilometer. Langer was het inleidend tijdritje aan en rond de Catedral VIII Centenario 2021 in Burgos niet. Maar wat een ravage richtte Roglic aan. Aleksandr Vlasov was de klassementsconcurrent die de kersverse olympische kampioen tijdrijden het dichtst benaderde op veertien seconden. Sepp Kuss klokte één seconde later af. Romain Bardet deed het op 17 seconden niet onaardig. En ook Enric Mas (0:18), Adam Yates (0:20) en Miguel Ángel López (0:21) bleven nog enigszins ‘onder de mensen’. Olympisch wegkampioen Richard Carapaz kijkt nu al tegen een kloof van 0:25 aan. Steven Kruijswijk verloor 0:26 en Giro-winnaar Egan Bernal 0:27. Over Mikel Landa (0:39) praten we gewoon niet meer.
“It was crazy, huh?”, riep Roglic uit tijdens zijn cooling down aan de teambus. “Blijkbaar volstond mijn inspanning. Ik ben superblij en tevreden met dit resultaat.” Dat zo’n korte tijdrit toch maar beter niet kon worden onderschat, vond de Sloveen. Zeker niet bij temperaturen die in Noord-Spanje vlot oplopen tot dertig graden en meer.
“Die zeven kilometer blijven nog altijd superlastig. Als je over de streep komt, zit je zeker niet te wensen dat het er nog meer zouden zijn geweest. Zonder me echt bewust te zijn van de tussentijden, ging ik voluit van start tot finish. Waar ik precies het verschil heb gemaakt, weet ik niet. Het was duwen op het vlakke en af en toe eens wat afremmen, om de bochten veilig door te komen.”
En zo gebeurde het dat Roglic al op dag één de rode leiderstrui veroverde. Of hij die wil dragen tot het einde? “We zien wel. Het is alvast een mooie start. Laat me hier maar alvast van genieten.”