PostuumFrancisco Gento (1933 - 2022)
Paco Gento, stierenvechter met een gouden linker
Niemand won vaker de Europacup I (de huidige Champions League) dan Francisco ‘Paco’ Gento, de aalvlugge linksbuiten van het grote Real Madrid in de jaren vijftig. Toch klinkt zijn naam vandaag minder luid dan die van ploegmakkers Alfredo Di Stefano of Ferenc Puskás.
Zondagavond, 21.12 uur. In het Koning Fahd-stadion in Saudi-Arabië brengt Real Madrid-trainer Carlo Ancelotti niet Eden Hazard maar wel Marcelo tussen de lijnen. De Braziliaan speelt nog exact acht minuten in een 0-2-zege tegen Athletic Club in de Spaanse supercup. Zo heeft de Braziliaanse vleugelback zijn 23ste trofee gepakt in loondienst van Real, een record.
Eentje dat hij wel moet delen met de absolute clublegende Paco Gento. De erevoorzitter van Real vertrekt nog geen 48 uur later, op 88-jarige leeftijd, naar de eeuwige jachtvelden, een voor de snelle Gento toepasselijke omschrijving van het hiernamaals. Er werd steeds gezegd dat je hem op zijn linkerflank alleen kon bijbenen als je ging trainen met de windhonden.
Er is een grote kans dat u het Real Madrid van de gouden jaren vijftig en zestig met Gento nooit live aan het werk hebt gezien. Jan Mulder genoot die eer wel, want hij stond met Anderlecht tegenover Gento in de kwartfinale van de Europacup I in 1966. Mulder zag Gento Anderlecht elimineren door twee keer te scoren en raakte danig onder de indruk.
“Francisco Gento was een prachtige voetballer, maar in de eerste plaats razendsnel. Een beetje à la Wilfried Puis. Je kon hem diep sturen en dan werd hij een soort sneltrein. Gento had een gouden linker, maar stond altijd een beetje in de schaduw van ploeggenoten Di Stefano en Puskás qua roem. Dat was niet echt terecht. Gento was een groot speler met een baltechniek gelijkaardig aan die van latere wereldsterren als Maradona. Dat korte, driftige zat echt in zijn spel.”
Plezier in de arena
Gento was het gelukkigst in een plaza de toros, leren we uit het boek 111 legendarische voetbalhelden sinds 1920 van Raf Willems. Gento hield nog meer van stierenvechten dan van voetbal en was zelf een begenadigd matador.
Clubleiders krijgen tegenwoordig al een halve hartverzakking als een speler buiten zijn uren een fietstochtje onderneemt. Dan is het ontwijken van een woedende stier net dat tikkeltje riskanter. Maar Gento scherpte in het zand van de arena zijn voetenspel aan en het maakte hem natuurlijk ook oer-Spaans en extra geliefd bij het publiek.
Omdat het voetbal in zestig jaar volledig veranderd is, is het moeilijk om hem met een moderne speler te vergelijken. Mulder ziet wel één speler van de huidige generatie die hem af en toe aan Gento doet denken. “Raheem Sterling van Manchester City komt het dichtst in de buurt qua stijl. Al is die natuurlijk niet linksvoetig. Maar Sterling heeft ook van die snelle zwenkingen en eenzelfde drift in zijn actie en dribbel.”
De bijnaam ‘El Supersónico’ zou ook Sterling als gegoten zitten. Gento kon uit stand zonder al te veel tierelantijntjes een tegenstander in het stof laten bijten. Een vleugelspeler die het verschil kon maken en dan nog een met een prijzenkast die bij Sterling de nodige jaloezie moet opwekken.
Het Gento-gen
De clublegende van de Koninklijke heeft een echte erfgenaam die op dit moment zijn stempel probeert te drukken op het Spaanse voetbal. Zijn achterneef is international Marcos Llorente. Dat is ook een vleugelspeler, zij het op de rechterkant. Vorig seizoen was Llorente met elf assists een van de hoofdverantwoordelijken voor de landstitel van stadsrivaal Atlético Madrid.
Er zijn trouwens een handvol telgen van de familie die het tot profvoetballer of profbasketter hebben geschopt, maar het Gento-gen is het meest aanwezig bij Llorente. Gento scoorde 256 keer voor Real, maar genoot meer van assists afleveren en net als zijn grootoom beschikt Llorente over een fantastische voorzet. Alleen mislukte de achterneef bij Real, terwijl Gento het uithangbord werd van twee gouden generaties van het witte gedeelte van Madrid.
Twaalf titels
Paco Gento belandde op zijn achttiende in de hoofdstad en zou het shirt van Real dragen tot hij op zijn 37ste met pensioen ging. Onderweg werd hij maar liefst twaalf keer landskampioen. Hij is de enige voetballer in de geschiedenis die zes keer de Europacup I of de Champions League wist te winnen. De spelers met wie hij altijd in één adem genoemd wordt, Puskás en Di Stefano, bleven steken op respectievelijk drie en vijf stuks.
Misschien dat ze in Barcelona een andere mening toegedaan zijn, maar voor veel Spanjaarden is Gento de beste Spaanse voetballer ooit. Alle Spaanse kranten, televisiestations en radiozenders stonden uitgebreid stil bij zijn overlijden. De club zelf koos voor een publieke opbaring aan het stadion: supporters konden gisteren en vandaag Gento een laatste groet brengen aan het Santiago Bernabéu.
Real Madrid is diepbedroefd. Het verliest niet alleen een clublegende en een erevoorzitter, maar vooral de speler die de club roemrijk heeft gemaakt, volgens Mulder. “Het elftal van Real Madrid dat vijf keer na elkaar de Europacup I won, dat is het meest legendarische ooit. Daarom ben ik fan van Real geworden. Daarom zijn zij nog steeds de grootste club ter wereld. Dankzij Di Stefano, Puskás en zeker ook dankzij Gento, die er in 1966 dus nog een zesde Europacup bij deed. Iets dat nooit nog overtroffen zal worden, zelfs niet door Messi of Ronaldo.”