InterviewOliver Naesen
Oliver Naesen, renner met blutsen en builen: ‘Wie zijn hoofd laat hangen, is helemaal verloren’
In Parijs-Nice moest hij afstappen met griep, woensdag smakte Oliver Naesen tegen het asfalt in Dwars door Vlaanderen en bezeerde hij rug, schouder en knie. ‘Je moet positief blijven, er zit niets anders op’, weet de anders altijd goedgemutste kopman van AG2R-Citroën. ‘Wie zijn hoofd laat hangen, is helemaal verloren.’
“Is Naesen nog coureur?”, vroeg mijn vader zondag na Gent-Wevelgem. Naesen kan ermee lachen wanneer we hem de pijnlijke vraag voorleggen, maar hij beseft maar al te goed dat die vraag wordt gesteld. Het zit niet mee, na ook al een minder 2021. Nochtans begon het seizoen uitstekend met een vierde plaats in Omloop Het Nieuwsblad waarmee hij zijn beste uitslag van 2021 evenaarde, toen in de E3 Harelbeke. “Dat deed enorm veel deugd”, blikt hij nog even terug. “Eindelijk reed ik nog eens een resultaat. Koersen draait om meer dan alleen de overwinning, je moet ook een goed gevoel overhouden. Die vierde plek was een bevestiging dat ik goed had gewerkt in de winter.”
Dus trok hij met veel vertrouwen naar Parijs-Nice. “Ik had echt topbenen, de hele ploeg draaide goed, maar dan liep het fout. Ik kreeg de griep, zoals de helft van het peloton, en moest afstappen. Het voelde zo’n beetje alsof ik elk moment kon flauwvallen in koers. Het was echt een stevige griep. Het sloeg volledig op de longen, ik hoestte m’n lichaam uit (lacht) en kon zes dagen niet trainen.”
Geen Milaan-Sanremo dus, waar hij in 2019 nog naar een tweede plek sprintte. Naesen hervatte in de E3 Harelbeke. “Geen cadeau, want door die korte opeenvolging van hellingen is dat een van de lastigste koersen van het jaar. Ik heb afgezien, maar goed: je koerst niet voor een uitslag, je koerst met de hoop om beter te worden. Ik ging één keer à bloc en daarna was het voorbij. Mijn lichaam herstelde nog niet. Ook in Gent-Wevelgem was het puffen. Diep gaan lukt niet, maar alles wat ik nu rijd, is met het oog op Roubaix. Meer kan ik niet doen. Je mag de handdoek niet in de ring gooien en je moet leven op hoop.”
De valpartij van woensdag in Dwars door Vlaanderen is de zoveelste tegenslag voor de Waaslander. Hij liep schaafwonden op aan schouder en knie en kneuzingen op de rug. “Ik ben zo stijf als een plank, er zal veel oplapwerk nodig zijn voor de Ronde.”
De Ronde is de droomkoers van flandrien Naesen. Twee keer eindigde hij in de top tien, tweemaal zevende in 2019 en 2020. “Die van 2020 was mijn beste Ronde ooit. Ik was nog derde op 500 meter van de finish”, lacht hij. Van een goede uitslag droomt hij deze keer niet. “Ik zal al blij zijn als ik mijn ploegmaten kan helpen.”
2022 is dus niet het voorjaar van Naesen, nadat 2021 eerder al de soep indraaide. Overtraind. De renner met de grappigste quotes uit het peloton moest op de herstartknop drukken. Hij kwam 9 kilo bij en liet de fiets zes weken aan de kant in de winter.
In 2019 kwam je terug van een hoogtestage en was je te mager om daarna resultaten te rijden. Vorig jaar raakte je overtraind. Hoe kan dat? Jullie worden toch begeleid door de allerbeste coaches.
Naesen: “Je wordt enorm begeleid maar de grootste begeleider ben je zelf. Een trainer geeft je een schema en je krijgt informatie van voedingsspecialisten, maar dan heb je ook nog de buitenwereld. Wanneer ik een tweet lees van een of andere grote vis en die tweet zegt alles anders dan wat je te horen kreeg, dan begin ik te twijfelen. Bij Jumbo-Visma doen ze dit, bij Ineos dat... Niet gemakkelijk. Je mag nog begeleid worden door de goden van de training en de toppers der nutritionisten, maar je bent zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat.”
Ben jij een piekeraar?
“Je kan je kapot denken. En vaak zeggen ze: keep it simple, stupid. Dat is de beste benadering en dat was vroeger ook altijd mijn aanpak, maar in 2021 ging het fout en begon ik alles te overdenken. Het werd mijn slechtste seizoen ooit. Daarom doe ik het denkwerk niet meer. Ik geef het uit handen en laat het volledig aan de trainers.”
Wat is dat eigenlijk, overtraind zijn?
“Dat is moeilijk te definiëren. Kijk, je bepaalt samen je programma met je trainer en elk jaar deed ik een beetje meer. Dat is altijd de aanpak geweest: we doen een beetje meer en we zien hoe het loopt. En dat loonde jaar na jaar, maar vorig jaar heb ik het plafond geraakt. Altijd meer en meer loonde niet meer. Alles was té. Te veel trainen, te veel nuchter trainen, te veel koersen, minder eten en voor je het weet kom je in een modus dat je lichaam niet meer herstelt. Vandaar die reset in de winter. Terug van nul beginnen.”
En hoe pak je het nu aan?
“Simpel eigenlijk: minder trainen, niet overdrijven, meer zoals vroeger en me niet meer gek laten maken. Vroeger reed ik daags na een koers 2,5 uur los, maar eigenlijk wel 2 km per uur te rap en zo stapel je de vermoeidheid op. Nu laat ik mijn lijf herstellen.”
Als de benen niet draaien gaat vaak ook het kopje twijfelen.
“Zeker, het was niet plezant. Ik raakte fysiek en mentaal uitgeblust. Ik was niet meer content, ik apprecieerde de kleine dingen niet meer, ik liep knorrig. Je probeert dat niet mee naar huis te nemen, maar dat gebeurt wel. Als ik thuis alleen was dacht ik: ‘ik moet iets rechtzetten’, als ik alleen trainde dacht ik: ‘het moet beter’.”
Vroeg je je in 2021 soms af: waarom ben ik nog coureur?
“Zo ver ging het niet. Maar wel van: ‘in godsnaam, waarom slaat dat hier nu niet aan, die fucking training?’ Het is echt megaklote wanneer je enorm hard traint en toch geen progressie maakt. Op een bepaald moment is het niet meer leuk en stel je je wel de vraag: ‘nu moet ik echt verbeteren of ik spring hier de Schelde in’. En als het dan niet beter wordt, dan denk je: volgende week moet het beter, maar dan is dat weer niet het geval. En na week vier begin je wel te denken: ‘God ja. Waarom ben ik nog coureur?’ Dus ja, dat is wel even door mijn hoofd gegaan. Coureur zijn: als ’t schoon is, is ’t prachtig schoon, maar als ’t lelijk is, is ’t afschuwelijk lelijk.”
Waarom liep je niet langs bij een mental coach?
“Dat had me misschien kunnen helpen, maar ik had en heb daar eigenlijk gewoon geen goesting in. Dit gesprek met jou is al ventileren eigenlijk (lacht), en de oplossing is voor de hand liggend. Ik heb geen echte problemen. Ik ben gewoon wat te ver en te diep gegaan en dan krijg je wat slechte gedachten. Maar dat hoort bij het leven, hé. Als het niet draait zoals je wilt, dan ben je niet de meest happy person en verder moet je dat ook niet gaan zoeken.”
Je apprecieerde de kleine dingen niet meer, zei je daarnet. Je was niet meer content.
“Welja, ik werd vijfde in een koers en dat deed me niets meer en dat is jammer. Ik wilde altijd meer en op de lange duur is niets meer goed.”
Wat wil je nu?
“Ik wil terug de regulariteit van het verleden hebben, meedraaien in finales zoals vroeger. Ik heb te veel achter die zege gejaagd en al de rest telde niet meer. Nu wil ik gewoon in mijn koersen mooie resultaten rijden. Een vierde, vijfde, zesde plaats heeft ook zijn waarde en daar heb ik te weinig bij stilgestaan.”
Met wie wil je je meten? Wout van Aert, Mathieu van der Poel zijn buiten categorie. Moet je kijken naar wat Yves Lampaert en Jasper Stuyven doen bijvoorbeeld?
“Wel, ik denk dat daar ook ergens een fout in schuilt. In 2019, dat is nog niet zo lang geleden, word ik tweede in Milaan-Sanremo en Wout zesde. Wout was toen een rechtstreekse tegenstander, maar vandaag is hij dat niet meer omdat hij zoveel sterker is geworden. Jasper heeft intussen Sanremo gewonnen. Met mijn tweede plaats ben ik niet zo ver van winst, maar uiteindelijk: die koers staat wel niet op mijn palmares. En intussen won Jasper ook de Omloop en die heb ik ook nog niet gewonnen. En Yves heeft ook al meer zeges.
“Dus als ik ga vergelijken met hen, dan maak ik mezelf kleiner en als topsporter mag je dat niet doen. Het is beter dat je jezelf groter inschat, dat je zo’n beetje een dikke nek speelt ten opzichte van jezelf en dat je jezelf wijst maakt: ik ben en ik kan veel beter dan de resultaten die ik nu rijd. Als jezelf altijd vergelijkt met een ander verlies je de essentie uit oog. Het is beter om naar jezelf te kijken: wat kan ik vandaag doen? Hoe zorg ik ervoor dat de Naesen van vandaag beter wordt dan de Naesen van gisteren.”
Geloof je nog dat je een klassieker kan winnen?
“Jawel, ik geloof er nog in, maar het wordt er niet gemakkelijker op. Ik mag me niet meten met gasten die het iets beter doen dan mij, want dan blijf je alleen maar gefrustreerd achter. Ik moet content zijn met wat ik kan, niet kijken wat een ander doet. Je moet die positieve blik houden. Dat heb ik wel geleerd. En eigenlijk: hoewel het sportief wat minder gaat, ik ben wel gelukkig. Ik heb nooit pech en miserie gehad in mijn leven. Het is maar sport in het groter geheel dat de wereld is. Mijn leven is fantastisch. Bij mijn geboorte was er geen enkel beter scenario dan dit: ik leef mijn droom. Ik heb niet te klagen. Wil je daar zeker mee eindigen?”