InterviewNina Derwael
Nina Derwael blikt vooruit na een bewogen periode: ‘De relatiebreuk was nodig om weer te kunnen focussen’
In 2022 zette Nina Derwael (22) haar halve sabbatical rustig verder. De topturnster, die tussendoor Dancing with the Stars won, bereidt zich nu voor op een druk gymnastiekjaar. ‘Ik was blij met brons op het WK. Alleen journalisten waren heel kritisch. Beetje jammer.’
Het nadeel van ouder worden is dat je herinneringen hebt aan de tijd dat grote sportevenementen nog in zwart-wit werden uitgezonden. Het voordeel is dan weer dat ik als oudere jongere nog Věra Čáslavská heb zien turnen. De blonde Tsjechoslovaakse won zeven keer goud en vier keer zilver op de Olympische Spelen in Tokio (1964) en Mexico-stad (1968). In de dagen voor dit interview met onze eigen turntrots kietelde mijn geheugen me, zoals het dat wel vaker doet, en riep het opnieuw beelden uit 1968 op van die ranke, elegante, toen al 26-jarige gymnaste, de laatste vrouw die olympisch kampioene werd. Daarna brak het tijdperk van de kindturnsters aan.
De naam zegt Nina Derwael helemaal niets. “Mijn grote voorbeeld is Svetlana Chorkina”, zegt ze. Die moet ík dan weer even opzoeken. Het weze haar vergeven, het tijdperk-Čáslavská eindigde 32 jaar vóór de geboorte van de beste Belgische gymnaste aller tijden. Toch heeft Derwael iets gemeen met haar Oost-Europese voorgangster: ook zij is rank, slank, elegant, volop vrouw onder de meisjes. Al is turnen op olympisch niveau inmiddels heel wat spectaculairder geworden, zo leert een vergelijking van de wedstrijdbeelden op YouTube.
Čáslavská heeft Derwael nooit aan het werk gezien: de Tsjechische, die niet naliet tijdens medailleceremonies subtiel kritiek te geven op de Sovjet-overheersing in haar vaderland, overleed in augustus 2016 aan de gevolgen van alvleesklierkanker, een jaar vóór de Belgische haar eerste Europese titel behaalde. De leggers liggen wel vaker ongelijk in het leven.
Genoeg nostalgie, over tot de orde van de dag.
BIO
geboren op 26 maart 2000 in Sint-Truiden • won o.m. goud op de EK’s van 2017 en 2018, en de WK’s van 2018 en 2019, en op de Europese Spelen 2019 • behaalde olympisch goud op de brug met ongelijke leggers op de Spelen van Tokio (2021) • werd in 2018, 2019 en 2021 Sportvrouw van het Jaar • behaalde brons op het WK in Liverpool dit jaar
Wat voor jaar was 2022 voor u?
“Een overgangsjaar. Ik ben het jaar begonnen zonder gymnastiek, wat zeer atypisch is. Normaal is mijn hele jaar gewijd aan turnen, maar na Tokio had ik een lange pauze ingelast. Dat was nodig, het was een verademing om een aantal maanden weg te blijven uit de turnzaal. Tegelijk merkte ik toch hoe graag ik dit doe. Dat deed deugd. Het begon snel weer te kriebelen.”
Het is niet zo dat u plots ontdekte dat er ook een leven bestaat buiten het turnen en dat u dat prettiger vond dan dat gedisciplineerde leven in de Topsportschool?
“Deelnemen aan Dancing with the Stars is natuurlijk niet het échte leven. Ook daar leef je uiteindelijk op een wolkje. Al heb ik dat keigraag gedaan en zou ik het zo opnieuw doen.
“Ik ben het niet gewend om veel vrije tijd te hebben. Het was leuk om wat meer samen te kunnen zijn met familie en vriendinnen, maar ik ben toch iemand die iets omhanden moet hebben. Een doel. Ik was dus blij dat ik begin maart toch weer kon beginnen te turnen. Het EK kwam nog te vroeg voor mij, maar dat was ingecalculeerd. Ik wilde vooral klaarstaan op het WK eind oktober en dan nog zag ik dat vooral als voorbereiding op het wereldkampioenschap turnen van volgend jaar in Antwerpen.
“Terug beginnen opbouwen was zwaarder dan ik vooraf had gedacht. Ik had nooit eerder zeven maanden zonder turnen geleefd. Zo ontdekte ik dat als je specifieke spieren gedurende een lange periode niet hebt gebruikt, ze gewoon niet meer werken. Sommige spieren in mijn schouders hadden die eerste weken niet de kracht om mijn oefening aan de brug uit te voeren.”
Hebt u ooit dicht bij stoppen met turnen gestaan?
“Niet echt. Als je mij in 2018 gevraagd zou hebben ‘Wat na Tokio?’, had ik gezegd dat ik na de Spelen klaar zou zijn geweest met turnen. Zo zat dat in mijn hoofd. Toen kwam Tokio en merkte ik dat ik het toch nog niet wilde loslaten. Voorwaarde is dan wel dat ik nog meekan met de besten. Ik wil niet blijven turnen om te turnen.”
Begrijpt u dat de mentale druk te groot kan worden, zoals de Amerikaanse turnster Simone Biles vorig jaar in Tokio overkwam?
“Ik snap dat héél goed. Als ik al druk ondervind, is dat bij haar maal tien. De ogen van de wereld staan veel meer op haar gericht dan op mij. Zij is een legende. Dan begint iedereen te denken dat je altijd zult winnen, nooit zult vallen, nooit zult falen. Terugkeren van de Spelen zonder vier, vijf gouden medailles zou in haar geval neergekomen zijn op een teleurstelling.
“De ‘twisties’ (een term die betekent dat je lichaam en geest niet hetzelfde doen tijdens een oefening, met het risico dat je een ernstige blessure oploopt, red.) waarmee zij te maken kreeg, zouden het gewoon levensgevaarlijk gemaakt hebben om oefeningen te doen. Ze riskeerde haar nek te breken.”
Hoe gaat u om met druk?
“Wij werken samen met sportpsycholoog Jef Brouwers. Voor de rest is een goede communicatie met de trainers noodzakelijk. Marjorie Heuls zegt me altijd dat ik niet moet wakker liggen van wat de buitenwereld zegt, ik moet het voor mezelf doen.
“Op het EK van 2018 in Glasgow had ik megaveel stress vóór mijn brugfinale. Er was één verbinding die op training helemaal niet meer lukte, die hebben we er op het laatste moment nog uitgelaten. ‘Je hoeft niemand nog iets te bewijzen, niemand kan je afnemen wat je al bereikt hebt’, zei Marjorie vooraf. Dat heeft gewerkt. Als ik nu last heb van stress, praat ik mezelf moed in door te benadrukken dat ik het allemaal al eens gedaan heb. Al wat er nu nog bijkomt, is bonus.”
2022 was ook het jaar van de relatiebreuk. U bent meer dan vier jaar samen geweest met profvoetballer Siemen Voet, die tegenwoordig in de Slovaakse competitie voetbalt. Was het op?
“We merkten dat we een andere richting uitgingen en de afstand heeft er ook geen deugd aan gedaan. Het werd te moeilijk. Ik voelde bij mezelf dat ik niet meer gelukkig was. Mensen rondom mij merkten dat ik niet zo aangenaam was, ze vroegen of er iets scheelde. Die breuk was nodig om weer te kunnen focussen.”
Heeft die persoonlijke situatie invloed gehad op uw prestaties op het WK in Liverpool?
“Ik denk het niet. In de voorbereiding zal het me wel parten hebben gespeeld. Ik sliep niet te best, had maag- en darmklachten. Pas na een tijdje had ik door dat het met de impact van de relatie te maken had. Stress. Maar de laatste maand voor het WK was ik weer helemaal gefocust.”
U was tevreden met brons op uw favoriete nummer. Hoe denkt u dat de Belgische sportliefhebber dit ervaren zal hebben, want we zijn het niet gewend dat u ‘maar’ brons pakt?
“Mensen gaan daar iets te makkelijk overheen, vind ik. Als je na slechts een half jaar voorbereiding wereldkampioen zou worden, dan zou bij wijze van spreken iedereen wereldkampioen kunnen worden. Zo zit topsport niet in elkaar. Men zegt weleens dat je de periode dat je niet gesport hebt maal twee moet doen qua trainingstijd om weer op je vorige niveau te komen. Ik zat nog maar aan de helft daarvan.
“Voor mij was het al mooi om daar te kunnen staan en een goede oefening neer te zetten. Thuiskomen met een medaille was alleen maar meegenomen. Van de gewone sportliefhebber heb ik trouwens alleen maar positieve reacties gehad. Alleen de journalisten waren heel kritisch. Beetje jammer.”
‘Nina Derwael moet zichzelf heruitvinden’ was de teneur.
“Het kwam erop neer dat ik het goud verloren had, terwijl mijn gevoel was dat ik brons had gewonnen. De pers beseft soms te weinig welke invloed ze heeft op de gedachtegang van de mensen.
“Ik was blij met brons. Goud zat er sowieso niet in en dan heb ik liever brons dan zilver. Zilver betekent voor mij: ik heb net niet gewonnen. Brons betekent: ik ben blij dat ik een medaille heb. Je staat mee op het podium.”
Volgend jaar is er in april het EK in Antalya, Turkije, daarna in september-oktober het WK in Antwerpen, en in 2024 zijn er de Spelen in Parijs. Zijn dat de drie doelen waar u naar toewerkt?
“Het is van 2018 geleden dat ik nog eens een EK heb meegemaakt, ik wil zeker klaarstaan tegen dan. Hoofddoel van 2023 wordt Antwerpen. Het is altijd mijn droom geweest om op een WK in eigen land te kunnen staan en liefst de wereldtitel te pakken.”
Er wordt al gesproken van een ‘Ninamania’ wat dat WK in eigen land betreft. Nog meer druk op uw schouders.
“Dat is een kwestie van voorbereiding. Ik weet nu al dat het zo zal zijn. We zullen waarschijnlijk aan een aantal wedstrijden in eigen land deelnemen, zodat ik wat kan wennen aan de invloed van het publiek. Mijn schouders hebben de afgelopen jaren al wel bewezen dat ze hun mannetje kunnen staan.” (lacht)
Op het voorbije WK kreeg de Derwael-Fenton, een onderdeel aan de brug dat onder meer naar u vernoemd werd, een mindere quotering dan in het verleden. Een werkpunt?
“De jury beoordeelt een specifieke manier van uitvoering van dat onderdeel. Doe je het op die manier, dan krijg je de hoogste beoordeling. Doe je het op een andere manier, dan zakt de waarde. Dat weten we. Alhoewel. We doen hier in de Topsporthal in Gent regelmatig oefeningen voor een Belgische jury, daar kreeg ik toch wel nog een hogere quotering. Een internationale jury doet er blijkbaar moeilijker over.
“Wees gerust, we zijn momenteel al aan het werken aan een alternatief. Wat ik op het WK heb gedaan, was een relatieve basisoefening. Dat was het niveau dat ik op dát moment aankon.”
Dat u uzelf moet heruitvinden is dus toch niet uit de lucht gegrepen. Uw eigen trainster sprak zelfs van ‘Nina 2.0’.
“Om de vier jaar wordt er na de Olympische Spelen verwacht dat je innovatief bent en met nieuwe oefeningen komt. Tien jaar dezelfde oefening turnen is ook niet prettig voor jezelf. Ik vind het wel leuk om mezelf uit te dagen.”
De concurrentie op de brug met ongelijke leggers wordt steeds groter. In Liverpool eindigde u achter de Chinese Wei Xiaoyuan en de Amerikaanse Shilese Jones, de andere Chinese Luo Rui is eveneens wereldtop en nu heeft ook Sunisa Lee, een andere Amerikaanse, aangekondigd zich te willen toeleggen op dat nummer.
“Het niveau was al enorm hoog en wordt nu nog iets hoger. Geen idee hoe dat komt, want op de balk heb ik bijvoorbeeld de indruk dat het niveau lager is dan vroeger. Het wordt heavy, maar het boezemt mij geen angst in. Iedereen zien verbeteren is leuk, dan push ik mezelf nog maar wat meer. Ik ga niet settelen voor minder. De volgende twee jaar zal ik alles geven om weer op het hoogste schavotje te raken.”
Wat is er zo speciaal aan de brug?
“Het is een heel technisch toestel, wat het zo interessant maakt. Het gevoel dat je zweeft tussen die bruggen geeft een heel prettig gevoel.
“Vroeger was de brug zeker niet mijn favoriete toestel. Tot ik last kreeg van mijn voeten en ik alleen maar op de brug kon oefenen. Dat heeft mij gered.”
In 1976 werd de Roemeense turnster Nadia Comaneci op de Spelen in Montreal zeven keer beloond met een 10, onder meer twee keer op de brug. Is het niet jammer dat die perfecte score werd afgevoerd?
“Neen. Als je nu de oefeningen van Comaneci herbekijkt, zul je niet meer zeggen dat die perfect waren. Perfectie bestaat niet. Als ik mijn oefeningen bekijk, zie ik alleen maar mijn fouten. Ik heb nog nooit één element uitgevoerd waarvan ik kan zeggen dat het perfect was.”
Is dat iets wat u na de afsprong al doorhebt?
“Je voelt dat direct. Tijdens de oefening weet ik onmiddellijk ‘Ho, dit’ en ‘Oei, dat’.”
Hoe gaat u daarmee om, want een fractie van een seconde later volgt al een nieuwe zweefsprong?
“Je probeert daar niet meer aan te denken. Maar ik voel het wel, ik wéét het.”
U bent een buitenbeentje in de turnwereld met uw 1,70 meter tegenover al die kleinere turnsters. Is dat een voordeel?
“Het heeft voor- én nadelen. Ik denk wel dat het er eleganter uitziet. Het bezorgt me meer amplitude en hoogte. Door groter te zijn worden transities tussen de bruggen makkelijker, maar ik moet wel veel harder opletten dat ik met mijn voeten de brug niet raak.” (lacht)
Aan welke topprestatie hebt u het meeste plezier beleefd?
“Er gaat weinig boven olympisch goud, maar spontaan denk ik toch aan het WK van 2019 in Stuttgart, omdat we ons daar toen als team hebben gekwalificeerd voor de Olympische Spelen in Tokio en ook omdat ik mijn wereldtitel kon verlengen voor een zaal waar veel familieleden en vrienden aanwezig waren. Speciale momenten.”
Opvallend dat u een teamprestatie zo hoog inschat.
“Zonder dat team zou ik vandaag niet staan waar ik sta. Zij pushen mij in de zaal, dankzij hen doe ik dit ook zo graag. Een goede sfeer leidt tot een positieve mindset en die heb je nodig om te kunnen presteren.”
Zijn er gemiste kansen geweest in uw carrière?
“De Spelen van Rio, in 2016. Daar ben ik twaalfde geëindigd op de brug en mocht ik net niet deelnemen aan de finale. Dat had er vooral mee te maken dat ik nog geen naam had gemaakt in de sport en dat ik in de eerste subdivisie zat die moest turnen, op een moment dat de juryleden nog veel strenger zijn in hun quoteringen. Daar werd ik te hard gejureerd. Ik verdiende in de finale te staan, al had ik geen kans gemaakt om een medaille te behalen.”
Is de jurering te subjectief?
“Sowieso. Dat geldt voor alle jurysporten. Ze beoordelen in graden. Over de 10 graden buiging heeft dit tot gevolg, over de 30 graden dat. Maar die juryleden hebben geen meetlat in hun ogen. Zit er een jurylid van een bepaald land bij en moet er daarna nog een turnster uit dat land aantreden, dan zal dit invloed hebben op de beoordeling van deelnemers uit andere landen.”
Vandaag hebt u wél een grote naam in de turnwereld. Speelt de jurering nu dan in uw voordeel?
“Ja. Ik word minder hard gejureerd dan zes jaar geleden.”
Wordt Parijs 2024 het eindpunt?
“Ik durf dat nu niet met zekerheid te zeggen. We zullen zien hoe mijn lichaam tegen dan aanvoelt. Een belangrijke vraag voor mij is ook: wat zullen de coaches doen na Parijs? Ik werk al elf jaar samen met Marjorie, ik weet niet of ik het zou zien zitten om opnieuw te beginnen met een andere trainer.”
Ik kan me niet voorstellen dat u in 2024 op uw 24ste kunt stoppen en financieel ‘binnen’ bent.
“Daarom doe ik nu ook mijn studies event- en projectmanagement. Ik zie mezelf daarin wel iets doen later.
“Zelf coachen? Ik weet het zo nog niet. Het leven van een coach wordt alleen maar ingewikkelder. Ik ben iemand die heel hoge verwachtingen stelt aan zichzelf. Daar ben ik heel strikt en streng in, best mogelijk dat ik dat ook zou zijn met mijn atleten. Tenzij het om een turnster zou gaan die duidelijke doelen stelt en er alles voor overheeft om die te bereiken. Met iemand die er niet alles voor zou doen, zou ik snel in conflict raken, vrees ik.”
Zo belanden we naadloos bij een heikele kwestie. Onze Franse bondscoaches, Marjorie Heuls en Yves Kieffer, kregen veel kritiek omdat ze verbaal zo hard zouden uithalen naar hun turners. U hebt hen altijd verdedigd, maar begrijpt u de kritiek van andere turnsters?
“Ik begrijp die zeer zeker, maar voor mij draait dit vooral om communicatie. Marjorie en ik zijn altijd heel duidelijk geweest naar elkaar. Ik had een doel en wilde er alles voor doen. De momenten dat ik in conflict kwam met Marjorie, waren juist die waar ik er niet alles voor deed. Toen was zij ook heel hard voor mij. Maar het probleem lag wel in de eerste plaats bij mij. Ik vind het iets te makkelijk om het probleem bij de ander te zoeken, terwijl je je ook kunt afvragen: ‘Wat had ik meer kunnen doen?’ Zelfreflectie is het begin van alle wijsheid.
“Natuurlijk zijn er dingen gebeurd die anders aangepakt hadden kunnen worden, maar alles begint met een open en eerlijke communicatie tussen atleet en coach.”
Topsport is een harde wereld en dat moet iedereen maar aanvaarden?
“Toen ik jong was, had ik die harde aanpak nodig, of ik had nooit gestaan waar ik nu sta. Ik had iemand nodig die achter mij aan zat. Mocht het makkelijk zijn, zou iedereen topsporter willen worden. Uiteindelijk blijven alleen de mentaal en fysiek sterkste atleten over. Het is een harde wereld en een apart leven, niet voor iedereen weggelegd.”
Ik las in mijn research voor dit interview over fysieke probleempjes met uw rechterknie en uw rug. Met welke lichamelijke kwaaltjes zal de topsport u voor de rest van uw leven opsolferen?
“Dat zal best meevallen, denk ik. Turnen is heel specifiek, vraagt veel van je lichaam, je komt bijvoorbeeld met heel veel kracht neer op het einde van een oefening. Pezen en spieren zien daarbij sterk af, dat is zo. Maar ik zie dat niet als een blijvend probleem. Die zeven maanden dat ik vooral met dansen ben bezig geweest, heb ik geen enkel moment last gehad van pijntjes. Behalve die ene keer dat ik me misstapt had tijdens een repetitie voor Dancing with the Stars.” (lacht)
Op de Europese Spelen was u cocommentator voor Sporza bij het turnen. Onze immer alerte columnist Hans Vandeweghe was lovend, maar schreef ook: ‘Dit land heeft toch net iets meer aan gouden Nina aan de rekstok dan aan Nina als spraakwaterval op de perstribune.’ Wat vond u er zelf van?
“Leuk om te doen en fijn om de mensen thuis iets proberen bij te brengen over de technische aspecten van mijn sport. Maar het werd wel stresserend toen ik het eigen team moest becommentariëren. (lacht) Ik zou het zeker zien zitten om dat nog eens te doen.”
2022 was ook een bijzonder jaar voor de vrouwensport op televisie. Van grote turnevenementen zijn we het al gewend dat die rechtstreeks worden uitgezonden, idem dito voor de wedstrijden van de Belgian Cats (basketbal) en de Yellow Tigers (volleybal), maar nu werd ook het hele EK vrouwenvoetbal uitgezonden, plus de Tour. Goed nieuws?
“Ik ben daar heel blij mee. Zelf zit ik in een sport waarbij de vrouwen dominanter aanwezig zijn dan de mannen, maar voor de meeste andere sporten geldt dat niet. Andere vrouwelijke sporters verdienen die aandacht gewoon.”
Vrijdag 6 januari weten we wie Sportvrouw van het Jaar wordt. Wie moet er u opvolgen?
“Het wordt kiezen tussen Lotte Kopecky en Nafi Thiam. Moeilijk om die twee te vergelijken. Ik heb heel veel bewondering voor Nafi, die alweer Europees én wereldkampioene werd, maar voor mij mag het een keer Lotte worden.
“Vorig jaar was dat ook zo’n dilemma: Nafi of ik. Olympisch goud tegenover olympisch goud. Dat zou niet mogen. Een ex aequo was toen veel correcter geweest.”
U hebt 24 uur met Eric Goens onder één dak geleefd in Het huis. Wat voor ervaring was dat?
“Confronterend. In vierentwintig uur zag ik mijn leven voorbijflitsen. Die oude beelden herbekijken van mijn eerste wedstrijdjes was best wel emotioneel. Ik dacht: ‘Dat kindje zou eens moeten weten wat haar zoveel jaar later allemaal zal overkomen!’ Ze zou het nooit geloofd hebben.”
Krijgen we een andere Nina te zien?
“Ik ben meestal rechttoe rechtaan, ook in deze uitzending. De mensen denken misschien wel dat mijn leven perfect verloopt. Hier krijgen ze ook die andere Nina te zien.”
Als u nu, op uw 22ste, goede raad zou kunnen geven aan de 15-jarige Nina, voor wie het allemaal nog moest beginnen, wat zou u haar dan zeggen?
“‘Nooit twijfelen, blijf in jezelf geloven. Volg je droom en blijf er elke dag hard voor werken!’ Toen ik 15 was, had ik wel doelen, maar die waren niet ambitieus genoeg. Ik geloofde er niet altijd even hard in. De klik is er gekomen in Rio. Daar heb ik voor mezelf uitgemaakt dat ik de volgende keer niet in de tribune wilde zitten om te kijken hoe de anderen de medailles onder elkaar mochten verdelen. Ik wilde daar zelf staan. Zodra die knop was omgedraaid, zijn de resultaten beginnen te volgen.”
Nina Derwael is maandag 2 januari om 20.50 uur te gast in Het huis op Eén en VRT Max.
Het WK in Antwerpen vindt van 30 september tot en met 8 oktober plaats in het Sportpaleis. www.antwerpgymnastics2023.be