NieuwsWielrennen
Met Evenepoel in de sprinttrein zien ook de eigen ploegmaats serieus af
De klimmer, de tijdrijder, de aanvaller, zelfs de spurter kenden we al. Maar in de Ronde van San Juan treedt Remco Evenepoel ook op als sprintloods. ‘In zijn eentje knapt hij soms het werk op van drie pionnen.’
Nieuw is het niet, wat Remco Evenepoel nu al drie dagen doet in het Argentijnse San Juan. Het hoeft ook niet te verbazen, want de kwaliteiten van de wereldkampioen lenen zich ertoe. “Hij kan verschrikkelijk hard rijden op het vlakke”, zegt zijn coach Koen Pelgrim. “Dat maakt hem zeer nuttig in zo’n lead-out. Dankzij zijn prima conditie kan hij die inspanning ook lang doortrekken. Waar dat zich bij anderen doorgaans beperkt tot een paar honderd meter knapt hij in zijn eentje soms een beurt op van drie tot vijf kilometer. Daar heb je in principe een pion of twee, drie voor nodig.”
Het grote gevaar? Bert Van Lerberghe haalde het in de Algarve vorig jaar al aan: overdrive. Zó hard vlammen dat je je eigen volk doodknijpt. “Voor de jongens in zijn wiel is het sowieso niet evident”, weet Pelgrim. “De kunst is om op kop een snelheid te vinden waarbij je het tempo nog wat kunt optrekken als andere teams dreigen langszij te komen en je ploegmaats uit positie proberen te rijden. Je moet daar wat mee spelen.”
Valpartij vermijden
Je kunt je de vraag stellen of Evenepoel zich wel aan een dergelijk stuntwerk moet wagen. Een crash is in het dolle gewoel van zo’n sprintvoorbereiding gauw gebeurd. “Net daarom rijd je beter voorin dan in pakweg positie twintig, de miseriezone”, vindt Pelgrim. “Daar laten renners zich afzakken of trachten ze op te schuiven, waarbij ze zich door kleine gaatjes wurmen en risico’s nemen. Als ze vallen, dan is het meestal daar, net achter de diverse sprinttreinen. Vooraan zie je alles aankomen. Er kan alvast vóór je niemand neergaan. Zo vermijd je ook bressen in het peloton, die zo’n val altijd veroorzaken, en onnodig tijdverlies.”
Straks, in de Giro, zullen we het Evenepoel uiteraard niet zien doen. Pelgrim: “Daar spelen andere ambities en moet je zoveel mogelijk krachten sparen die in een later stadium nog van pas kunnen komen. Maar in rondjes als San Juan, Valencia en de Algarve kan het perfect. Evenepoel is een echte teamspeler. Als hij Fabio Jakobsen of een andere ploegmaat aan de zege kan helpen, dan doet hij dat met plezier.”
Het is dat Evenepoel ook iets wezenlijks wil aanvangen met zijn benen. Hem de hele dag in de buik van het peloton laten schuilen, ervaart hij als een straf. “Op deze manier kan hij zich eens uitleven. Inspanningsprikkels van vijf, zes minuten zijn in de conditionele opbouwfase waarin hij zich bevindt absoluut niet verkeerd”, stelt Pelgrim. “Zo maak ik me dat traditionele geduw en gewring in de sprintersritten van zo’n grote ronde ook al wat eigen”, vult Evenepoel aan. “Prima training, dus. En heel leuk om te doen, zeker als er gewonnen wordt.”
Verjaardagscadeau
Een Van Aert, Philipsen of De Lie schuilt niet in hem. Zelf op die streep afbuffelen als potentiële afwerker? Nee. “Dat is niet zijn ding”, beweert Pelgrim. “Evenepoel kan veel, maar we moeten niet overdrijven. Als je de piekvermogens van echte sprinters (oplopend tot soms 1.800 watt, JDK) vergelijkt met de zijne, dan zit daar nog een serieus verschil op. In een beperkt groepje kan hij redelijk dicht finishen, een massaspurt is nog wat anders.”
Morgen wordt Evenepoel 23. De vierde etappe loopt, in tegenstelling tot de voorbije dagen, over geaccidenteerd terrein. In de finale wacht met de Pasando Calingasta nog een klim van derde categorie. “Misschien kan ik mezelf daar iets cadeau doen”, knipoogt het feestvarken. Al leeft de verwachting toch eerder dat opnieuw de sprintkanonnen in stelling zullen worden gebracht.