AchtergrondGlucosemeter
Met een glucosemeter in de arm bepalen renners hun ideale voedingspatroon
Neen, Wout van Aert en Oliver Naesen hebben geen diabetes. Toch rijden ze openlijk met een glucosesensor aan hun bovenarm rond. ‘Aan het begin van de klassiekers willen we weten of de renner voor een bepaalde inspanning meer heeft aan een banaan of aan een rijsttaartje.’
Ooit reden wielrenners met champagne in hun bidon rond. Of warme chocolademelk. Met een boterham en een paardenbiefstuk als ontbijt moest je de Ronde van Vlaanderen zien door te komen. De tijden zijn wat dat betreft veranderd, maar de principes blijven gelijk. Wat moet een renner eten en drinken om zijn motor draaiend te houden? Professionele wielerploegen zijn er met de hulp van diëtisten grotendeels uit, nu gaat het nog een stap verder. Hoe kan de bloedsuikerspiegel iets doen aan of iets zeggen over de prestaties van wielrenners?
“Het idee komt overgewaaid uit de diabeteswereld”, vertelt Martijn Redegeld. De Nederlander is voedingsdeskundige bij Jumbo-Visma. De ploeg van Wout van Aert en Tiesj Benoot heeft net als nog een reeks andere WorldTour-ploegen een overeenkomst met Supersapiens, een Amerikaans bedrijf dat CGM (constant glucose monitoring) heeft gecommercialiseerd.
“We werken er sinds begin 2020 mee”, vertelt Redegeld. “Dankzij een sensor die met een naaldje in de huid van de bovenarm wordt bevestigd, kunnen we de bloedsuikerspiegel van onze renners live volgen en in kaart brengen. Dit voor, tijdens en na inspanningen met een bijhorende app.”
Man met de hamer
Onze spieren verbranden in eerste instantie suikers en dus kunnen pieken en dalen in de bloedsuikerspiegel indicaties geven over de toestand van een renner. Een laag glucosegehalte kan wijzen op een hongerklop. Wie zelf al eens de spreekwoordelijke man met de hamer heeft ontmoet, weet dat een cola of een klontje druivensuiker dan de beste oplossing is. “Zo kun je het simpel stellen, maar het gaat verder dan dat. Het lichaam van elke renner is anders”, weet Redegeld. “Met die Supersapiens kunnen we preciezer te weten komen welke voeding Van Aert of Roglic nodig heeft, hoeveel en wanneer.”
Niet alleen wielrenners maar ook andere duursporters gebruiken de technologie. Zo is wereldrecordhouder op de marathon Eliud Kipchoge fan. Amateursporters kunnen er zelf ook mee aan de slag. Dat kost dan wel 65 euro per sensor en eentje gaat veertien dagen mee.
“Het is vooral een tool die handig kan zijn om na te gaan hoe je metabolisme reageert op inname van bepaalde voeding”, weet inspanningsfysioloog Filip Speybrouck van AZ Delta en De Sportkamer in Roeselare. “Maar voorlopig zijn er geen wetenschappelijke bewijzen die aantonen dat een renner beter presteert bij een zogenaamde ideale waarde van de bloedsuikerspiegel.”
In het peloton valt te horen dat het vooral helpt om de signalen van het lichaam beter te interpreteren. “Zelfs wij gebruiken het bij Arkéa-Samsic”, zegt Benjamin Declercq. “Het helpt de ploeg om per renner een uitgekiend voedingsplan voor wedstrijden op te stellen. Ook bij het hanteren van trainingsschema’s is het een functionele parameter. Aan de hand van mijn bloedsuikerspiegel kan de ploeg zien of ik juist meer of iets minder moet eten op training. In het ideale geval zouden we het ook kunnen gebruiken in de koers zelf, maar voorlopig is het verboden.”
Geen F1-toestanden
Wereldwielerbond UCI wil namelijk niet dat het profwielrennen op formule 1 begint te lijken. Enkel wie suikerziekte heeft, zoals de renners van Novo Nordisk, mag in wedstrijden met een glucosemeter rijden. De UCI gelooft dat een Supersapiens de prestaties wel kan bevorderen en dus is het sinds 10 juni 2021 officieel verboden. “Fans willen verrassing en onvoorspelbaarheid. Bovendien leert het jonge renners niet om te luisteren naar hun lichaam”, vertelde ex-prof en huidig innovatiemanager bij de UCI Michael Rogers er vorig jaar al over.
Buiten competitie zijn glucosemeters wel toegestaan en net dat is dus de reden waarom haast alle ploegen hun renners op trainingskamp een sensor op hun arm laten prikken. “Door wedstrijdsituaties op training te simuleren krijgen we een beter zicht op welke samenstelling en welke timing de voeding van een renner moet hebben”, zegt Redegeld. “De winterstages zijn daarvoor ideaal.”