AnalyseOlympische Spelen
Meedoen is belangrijker dan organiseren: niemand wil Winterspelen in 2030
Wie wil de Winterspelen van 2030 organiseren? De tijd dringt, maar niemand staat te trappelen. De hoge kosten schrikken af, hoe zuinig het IOC tegenwoordig ook claimt te zijn.
De datum voor de openingsceremonie staat vast: de 26ste Winterspelen beginnen vandaag over zeven jaar. De prangende vraag is alleen: in welk land strijden de beste schaatsers en skiërs in 2030 om medailles?
Vanwege de tijdrovende bouwprojecten maakt het Internationaal Olympisch Comité (IOC) het gastland normaliter zeven jaar van tevoren bekend, soms al eerder. Zo bereidt het Australische Brisbane zich al sinds 2021 voor op de Zomerspelen van 2032. Maar voor de Winterspelen van 2030 staat niemand te trappelen: niet in Scandinavië, niet in de Alpen-landen, niet in noordelijk gelegen landen als Japan en Canada. De meeste serieuze kandidaat, het Amerikaanse Salt Lake City, geeft de voorkeur aan 2034.
Afgelopen december besloot uit IOC de toewijzing uit te stellen, officieel vanwege het veranderende klimaat. Door de gestage opwarming van de aarde worden veel traditionele wintersportgebieden ongeschikt voor de Winterspelen. Het plan is om het sneeuw- en ijstoernooi, dat 99 jaar geleden voor het eerst werd gehouden, te laten rouleren langs een beperkt aantal locaties die voldoen aan een minimumvoorwaarde: het moet vriezen in februari.
Lokaal protest
Het IOC gaf weinig ruchtbaarheid aan een urgenter probleem: er bestaat weinig animo om toe te treden tot het exclusieve groepje organisatoren. De afgelopen maanden werd steeds duidelijker dat het lastig is een opvolger te vinden voor Milaan/Cortina d’Ampezzo, het Italiaanse stedenduo dat de Winterspelen in 2026 organiseert. Niet vanwege een gebrek aan kou, maar vanwege de groeiende weerzin van veel lokale bevolkingen tegen het kostbare sportevenement.
Die tegenstand speelt bijvoorbeeld in het Japanse Sapporo, de noordelijk gelegen stad die de Winterspelen in 1972 organiseerde en aanvankelijk gold als de favoriet voor 2030. Uit een recente peiling van de lokale krant Hokkaido Shimbum blijkt dat twee derde van de bevolking niets voelt voor het olympische festijn.
Veel respondenten menen dat het geld beter besteed kan worden. Bijna een kwart voelt weinig voor Spelen vanwege het uitdijende corruptieschandaal rondom de Zomerspelen van Tokio in 2021. Er is door Japanse bedrijven smeergeld betaald voor het lucratieve recht om olympische locaties te exploiteren.
Ook het Canadese Vancouver, dat in 2010 de Winterspelen organiseerde, ziet de komst van duizenden wintersporters niet zitten. Hoewel er bij de landelijke overheid enthousiasme bestond, keerde het provinciale bestuur van British Columbia zich in oktober tegen de kandidatuur. Het financiële risico is te groot: kosten kunnen oplopen tot enkele miljarden euro’s en de Canadese overheid wil niet garant staan.
In Europa keert de lokale bevolking zich al langer tegen de Winterspelen. De lijst afgehaakte kandidaten van het afgelopen decennium is lang en bevat steden als Lillehammer, Stockholm, München, Krakow. Sankt Moritz en Oslo. Voor 2030 heeft Barcelona (in combinatie met de Pyreneeën) zich vroegtijdig teruggetrokken. De veronderstelde kandidatuur van Chamonix, in 1924 de eerste gastheer van de Winterspelen, werd razendsnel tegengesproken door de burgemeester. Die liet weten dat er geen enkele belangstelling was.
De impopulariteit van de Winterspelen is nauwelijks los te zien van het IOC-beleid. Vooral de keuze voor Sotsji (2014), Pyeonchang (2018) en Peking (2022) hebben nadelige gevolgen gehad. Rusland, Zuid-Korea en China investeerden ongehoord grote bedragen in de ontwikkeling van wintersportgebieden: Sotsji zou 40 miljard euro hebben gekost, schattingen voor Pyeonchang en Peking schommelen rond de 10 miljard, met uitschieters naar boven en beneden.
Duurzaamheid voorop
Die bedragen hebben toekomstige gaststeden niet alleen schrik aangejaagd. Ze hebben geleid tot een opvallende beleidswijziging van het IOC, de zogeheten Agenda 2020. Het is niet langer de bedoeling dat landen zo veel mogelijk investeren in olympische locaties; verantwoord gebruik van bestaande accommodaties en duurzaamheid staan voorop.
Dat het ernst is, bleek uit de recente aankondiging dat het olympische schaatsen in 2026 niet kan plaatsvinden op de voorgenomen locatie Baselga di Piné. De kosten van het bouwen van een dak over de bestaande ijsbaan zouden te hoog oplopen, mogelijk tot 75 miljoen euro. Onverantwoord, oordeelde het IOC. De Italiaanse organisatoren moeten op zoek naar een goedkopere plek. Dat wordt wellicht Turijn, de stad waar in 2006 werd geschaatst in een omgebouwde congreshal.
Het is de vraag of die zuinigheid van het IOC de Winterspelen weer populair maakt onder de bevolking van traditionele, Europese wintersportlanden. Het blijft altijd goedkoper om een ander land te laten opdraaien voor het zestiendaagse evenement. Wellicht helpt het als Salt Lake City op aandringen van het IOC bereid is de wintersporters al in 2030 te ontvangen, in plaats van vier jaar later.
In die stad in de Rocky Mountains is grootschalig bouwen niet nodig, de locaties van de Winterspelen in 2002 zijn bruikbaar. Onder de bevolking in de staat Utah bestaat veel draagvlak, mogelijk omdat er geen belastinggeld naar de organisatie gaat. In Amerika draagt het bedrijfsleven de Olympische Spelen sinds het commerciële succes van de Zomerspelen van Los Angeles in 1984.
Eén kwestie vraagt wel om een oplossing. Het WK voetbal van 2026 is in Amerika (met Canada en Mexico), de Zomerspelen zijn er twee jaar later ook, in Los Angeles. Om te voorkomen dat er een felle concurrentieslag ontstaat om de broodnodige sponsors geeft Salt Lake City de voorkeur aan 2034. Maar de luxe van vier jaar uitstel lijkt het IOC op dit moment niet te hebben.