Frederik De Backer ziet wat u niet ziet tijdens het EK. Vandaag: Denemarken-België.
Kan het een onsje minder met dat Eriksen-gedoe? Een week geleden was ik de eerste om te zeggen hoe diep de krater was die een stervende Deen in mij had geslagen, maar bij mijn weten is hij inmiddels alweer verrezen. Het moge cynisch klinken, maar de man ís geen held, hij is niet in het zadel gestorven. Indien wel, dan was hij de Tom Simpson van het voetbal geworden en had men voor mijn part het stadion naar hem vernoemd. In plaats daarvan heet de tent straks de Carlsberg of Tuborg Arena.
Het gaat me er niet om dat de wereld geeft om die jongen – dat doet hij te weinig om te veel mensen –, het gaat me erom dat men van een trauma een product maakt. Een vrijwel-doodervaring wordt al dagenlang in shirt-, sjaal- of schminkvorm en verpakt in krantenpapier verkocht aan wie er maar geen genoeg van krijgen kan. En o wee als je daar wat van zegt.
Denemarken supportert niet langer voor Denemarken. Het supportert voor Eriksen. Dat is mooi, maar van hem gaan de goals even niet meer komen, veertigduizend klappende handen ten spijt. Ik ken lotgenoten die het moesten stellen met een kaart. ‘Beterschap. Nonkel Jos.’ Plastic bloemen bij het raam.
Timothy Castagne was ei zo na hersendood, daartegen bestaat geen implantaat. Niemand maalt om Castagne. Zelfs de vent van het buurtcomité blijft stil in de WhatsApp-groep.
Was ik Denemarken, ik supporterde voor Jason Denayer. Dat deed ik nu ook, tot de tweede minuut. Je zal het altijd zien: ik zet één Belg in de verdediging van mijn EK-ploeg, de al maandenlang als gedoodverfde opvolger van Vincent Kompany bewierookte Jason Denayer; komt hij in de eerste match niet van de bank en gaat hij in de tweede al meteen met cadeaus strooien.
Zoals de Belgen in die eerste helft stonden te kwakkelen, zou je denken dat het Kevin De Bruyne was die vorige week welhaast het leven had gelaten. En al hun vaders, moeders en suikertantes met hem. Ik waande me in de vroege jaren 2000, toen je met weemoed terugverlangde naar een voddenman als Gordan Vidovic, de Stootkar van Sarajevo. Ik zag Vertonghen als op krukken achter een doorgebroken Deen aan strompelen, ben naar buiten gelopen en op straat tegen een kind beginnen schreeuwen.
Iedereen heeft het nu over die tweede helft, en hoe ‘we’ het toch maar mooi met twee klasseflitsen hebben klaargespeeld. Alsof dat een goede zaak is. Je speelt tegen een land dat leeft tussen twee snikken in! Mocht het nu nog Brazilië zijn geweest, waar men overigens voor een moord allang niet meer de samba staakt, dan zou je nog zeggen. Maar we hebben het over Legoland.
Kom maar weer van die tricolore wolk af, de Rode Duivels halen de kwartfinale niet. Zijn we meteen ook van die interviews in het luchtledige met hun familieleden verlost.