PortretJulian Alaphilippe
Julian Alaphilippe, de meest bijzondere renner van het peloton: ‘Hij rijdt door een muur als het moet’
In zijn eentje maakte Julian Alaphilippe (27) de Ronde van Frankrijk afgelopen zomer tot één groot spektakelstuk. Zijn enthousiasme werkte zo aanstekelijk dat het volk massaal langs de weg stond en de kijkcijfers piekten. Zondag wil de kleine Fransman met de guitige glimlach wereldkampioen worden, en er is geen enkele reden om te twijfelen aan het welslagen daarvan. Een portret van één van de opmerkelijkste renners die ooit in het peloton heeft rondgereden.
Tot op de voorlaatste dag droomde haast elke wielerfan dat Julian Alaphilippe de Tour 2019 zou winnen. Dan pas verloor hij de leidersplaats – na een geneutraliseerde bergrit dan nog – aan de jonge Colombiaan Egan Bernal, wiens talent bleek uitsloeg bij wat Alaphilippe de weken voordien had laten zien. In zijn gekende stijl, zonder veel te rekenen, en met zoveel panache dat zelfs Eddy Merckx er vol bewondering voor floot, was hij in het begin van de Tour ten aanval getrokken en had hij de gele trui veroverd. Met veel moed, passie en karakter bleef hij die verdedigen, waardoor hij van die Tour het beste vervolgverhaal sinds jaren maakte. Eindelijk zagen we weer een mens op de fiets, geen robot. Maar het meest raakte hij iedereen náást de fiets. De aandacht en warmte die hij het publiek schonk, maakten hem nog meer bemind. Hij is de meest ongewone renner van het peloton, maar wat maakt hem dan zo bijzonder?
Patrick Lefevere (64), zijn teambaas bij Deceuninck–Quick-Step, die nochtans de reputatie heeft stug te zijn, lijkt zelfs helemaal week te worden zodra hij over Alaphilippe begint.
Patrick Lefevere: “Ik wens iedereen zo’n zoon of schoonzoon toe. Er zit werkelijk niks slecht in dat kerelke. Doodeerlijk, altijd vriendelijk. En dan die emoties! Wanneer hij mij ziet, pakt hij mij vast en drukt hij me bijna plat. Ja, dat raakt me. Wij, Vlamingen, zijn dat niet gewoon – ik zie het zijn ploegmaat Tim Declercq niet doen, terwijl die hier om de hoek woont.”
“En telkens wanneer hij wint, vraagt hij me: ‘Patrick, tu es fier de moi?’ Hij wil altijd dat je hem graag ziet, dat je tevreden bent. Ongelofelijk. Zo iemand was ik in mijn carrière nog niet tegengekomen.”
Zoekt hij bevestiging?
Lefevere : “Nee, dat is het niet. Hij wil gewoon dat je content bent. Voor zijn nieuwe contract zijn we gaan eten in sterrenrestaurant Boury in Roeselare. Toen we de papieren hadden getekend, is hij in mijn armen gevallen en beginnen te huilen. Uit dankbaarheid, denk ik.”
“Het was ook spannend voordien: elke ploeg wilde hem, de miljoenen vlogen in het rond.”
Hoe heb je de Tour beleefd?
Lefevere: “Als één groot feest. Hij blaast het voltallige peloton weg in de rit naar Épernay – dat had hij trouwens de avond voordien aan tafel aangekondigd. En in de tijdrit was hij superieur. Julian is een supertalent, met ongelooflijk veel wilskracht. Terwijl je het hem niet aangeeft, als je het ventje ziet.”
“Nadien is hij tot het uiterste gegaan, en nog veel verder. Na die drie weken, in Parijs, moest je eens blazen en lag hij omver, dood van vermoeidheid. We moesten hem alleen nog een kruiske geven. Maar enkele uren later, tijdens het feest op de Champs-Élysées, zat hij plots achter een drumstel dat de patron tevoorschijn had getoverd. Hij is de zoon van een muzikant, en ook Julian is een artiest die een publiek nodig heeft.”
“Over de Tour zei hij: ‘Je suis un acteur dans mon propre film.’ Hij koerst voor de mensen, en wil ze bedanken. Bijvoorbeeld door op de Champs-Élysées op het dak van de auto te kruipen en op zijn handen te gaan staan.”
Hyperactief
De zoektocht naar het geheim van Julian Alaphilippe leidt ons naar Montluçon, een stad van 40.000 inwoners, pal in het centrum van Frankrijk. Hier groeide hij op, in een vergeten stuk van het land, want te midden van de velden en weilanden rijdt geen hogesnelheidstrein en krimpt de industrie zienderogen. In het stationsbuffet schuif ik aan tegenover Anthony (28) en Bryan (24) Alaphilippe, respectievelijk de halfbroer en broer van Julian. Ze grappen en grollen de hele tijd, alsof ze me willen beetnemen. Maar van onder hun casquettes priemen dezelfde vriendelijke ogen als die van hun beroemde broer.
Bryan: “Als kind waren we een beetje gek, hyperactief en niet te houden. Voor onze ouders was het niet makkelijk. We leefden de hele tijd buiten en maakten de buurt onveilig.”
Anthony: “Als kind was Julian un sale caractère – nerveus, en één brok energie. Hij kan nog altíjd niet stilzitten, het is een ramp. Na hooguit een kwartier staat hij al op, en moet hij bewegen.”
Bryan: “Hij is vroeg met school gestopt omdat hij niet op een stoel kon blijven zitten. In de klas lukte het gewoon niet. Hij heeft dan geprobeerd om van thuis de lessen te volgen, om daarna op leercontract te gaan bij een fietsenmaker.”
“Dat hij begon te fietsen, is zijn redding geweest – de fiets werd voor hem een emotionele bevrijding, koersen zorgde voor een evenwicht in zijn leven. En dat is nog altijd zo. Wielrennen is zijn roeping. Ook voor mij, ja. Ik ben ook beroepsrenner, weliswaar op een bescheidener niveau.”
Dat is geen cadeau, neem ik aan. Word je vaak met Julian vergeleken?
Bryan: “Als ze me zien, vragen ze hoe het met Julian gaat. Hoe ik het stel, interesseert hen niet. Dat kwetst me. Mensen kunnen zo dom zijn. »
Anthony: “Rustig, petit. Ook jij zult er komen. Ooit rijden jullie in dezelfde ploeg.”
Bryan: “Dat zou een droom zijn. Ook Julian zou het graag willen.”
Anthony: “Ik zit niet in het wielrennen, maar geniet van wat mijn broers doen op de fiets.”
Wat doe je voor de kost?
Anthony: “Ik ben verhuisd naar het zuiden, ik werk in de distributie. Als je als jongere opgroeit in Montluçon, heb je vooral zin om hier te vertrekken. Er is weinig toekomst, veel werkloosheid. En de jongeren die gaan studeren, trekken naar de grootsteden en komen nooit meer terug.”
Bon vivant
Franck Alaphilippe (53) is de oudere neef van Julian, hij woont even verderop in Saint-Amand-Montrond. Een stadje dat bekendstond voor zijn goudsmederijen, maar ook dat is al even geleden. Langs de D-weg die de steden verbindt, blijkt nog maar eens hoe het Franse binnenland aan het uitdoven is. De restaurants en pensionnetjes langs de weg liggen er triest bij, de leegstand is tekenend. De stad hangt nog vol met posters van Alaphilippe: hij werd hier geboren, woonde er zijn eerste jaren, en dat zijn ze niet vergeten. Franck herinnert zich nog de dag toen Julians vader bij hem aanklopte, en zei dat zijn zonen wielrenner wilden worden.
Franck: “Eigenlijk wilde zijn vader, mijn oom Jo, vooral Julians energie kanaliseren, en de fiets leek hem een goeie oplossing. Maar Jo kende niks van wielrennen. Ik wel: ik koerste bij de amateurs. Zo heb ik mijn neefjes op weg gezet. Ik haalde nadien mijn diploma van wielertrainer en tot op vandaag ben ik Julians vaste begeleider en vertrouwenspersoon. Al in zijn eerste koersen viel hij aan. Die wil om de beste te zijn, had hij toen al. Altijd wil hij meer, zijn ambitie kent geen grenzen.”
Ook Bryan herinnert zich de begindagen nog levendig.
Bryan: “Er was thuis geen geld voor deftige fietsen, en dus kregen we een derdehands exemplaar van 50 euro. Oud, versleten, zwaar en vooral véél te groot voor Julian en mij. Ik reed in een lagere categorie, maar aangezien we maar één koersfiets hadden, wisselden we tussen de wedstrijden. Mijn vader, die muzikant was, kende werkelijk niks van koers: hij wist zelfs niet hoe je een wiel moest vervangen. Hij begrijpt nog altijd niet hoe een wielerwedstrijd wordt gereden. Nu, dat was ook een voordeel: toen we klein waren, monterde hij ons altijd op als we verloren hadden. Terwijl de andere ouders – die hun zonen dure, blinkende fietsen hadden geschonken – hun kinderen de les spelden.”
Franck: “Jo reed zijn zonen in zijn oude wagen het hele land door, net zoals hij vroeger had gedaan met zijn orkest. Hij genoot ervan: het volk hing opnieuw aan zijn lippen. Waar Jo binnenkomt, is het plezant. Als kind was hij mijn held, hij was ongelooflijk gezelschap, en maakte iedereen voortdurend aan het lachen.”
Jo heet eigenlijk Jacques, zijn artiestennaam werd ‘Jo Philippe’. Met zijn orkest speelde hij vooral op bals, en als een troubadour trok hij door het land, van volle zalen naar circustenten en dorpspleinen. Hij was orkestleider, speelde drums en zong. In diens begindagen liet Johnny Hallyday zich zelfs door hem begeleiden.
Franck: “Jo kon alles spelen, van Claude François tot musette, al was dat vooral op het einde van zijn carrière. Hij was een echte muzikant, iemand die alleen van muziek wilde leven. Een vaste job weigerde hij. Zijn vrijheid was zijn kostbaarste goed.”
Anthony: “Julian kan ongelooflijk drummen. Hij heeft het zichzelf aangeleerd, puur op het gehoor. Hij heeft ritme in zijn bloed. Omdat hij zoveel talent had, heeft mijn vader hem even naar het conservatorium gestuurd. Maar dat heeft niet lang geduurd – school, weet je wel.”
Franck: “Muziek speelt een grote rol in Julians leven. Alle genres, van Franse rap tot chanson: hij wil het allemaal kennen. Hij die niet kan stilzitten, luistert soms hele avonden naar Charles Aznavour. Muziek wekt veel emoties bij hem op, en brengt hem rust in zijn hoofd en hart.”
Bryan: “Tijdens de wedstrijdluwe periodes zien we elkaar veel, we hebben als broers en familie een hele sterke band. Dan is het bonne bouffe et bonne bière – we drinken stevig door, en zingen de hele avond. Vooral oudere muziek, die mijn vader ons als kind vaak liet horen. Patrick Bruel, Hallyday, Joe Dassin…”
Anthony: “We zien Julian als onze broer, niet de grote vedette. Integendeel, we zitten de hele tijd op zijn kap en plagen hem.”
Bryan: “Als we samenzijn, praten we ook nooit over wielrennen, maar over zaken buiten de koers. Over, euh ...” (lacht)
Anthony: “Over vrouwen, tiens! Draai niet zo rond de pot, Bryan.” (lacht)
Gingen jullie mee naar je vaders optredens?
Bryan: “Hij is met muziek gestopt toen ik klein was, mijn vader kreeg me toen hij al tegen de zestig aanliep. Het was zijn grote passie, hij heeft 45 jaar opgetreden.”
Anthony: “Ik heb hem vaak zien thuiskomen, telkens waggelend: hij dronk graag pastis. (lacht) Mijn vader heeft vele levens geleid voor wij werden geboren. Hij was nooit thuis, sliep amper. Een echte bon vivant, en dat hebben we van hem meegekregen. Onze familie houdt van het leven, en Julian zeker.”
Zwarte sneeuw
Eén van de meest beklijvende beelden van Alaphilippes Tour is de innige omhelzing met zijn vader op de Champs-Élysées. Terwijl die gekluisterd is aan zijn rolstoel, buigt zijn zoon zich over hem heen, omhelst hem en begint hartstochtelijk te huilen op diens schouder. Daarna fronst hij, zichtbaar bezorgd: Julian vindt het maar niets dat zijn vader toch naar de wedstrijd is komen kijken. Zijn toestand is zorgwekkend, sinds hij vorig jaar twee keer door een hersentrombose werd getroffen.
Bryan: “Ook mijn vader is van nature heel nerveus, en samen met dat hevige en liederlijke leven dat hij heeft geleid, heeft dat zijn tol geëist. Daarom is hij veroordeeld tot die rolstoel. Maar gelukkig is zijn gezondheid nu stabiel. Hij is ook 80 jaar, dat mogen we niet vergeten.”
Anthony: “Hij is wel bijzonder emotioneel geworden. Voor het minste barst hij in tranen uit, zeker als hij over zijn zonen praat.”
Bryan: “Elke minuut van de Tour heeft mijn vader gezien. En nog altijd begrijpt hij niks van koers. Ik keek dikwijls samen met hem naar televisie, en dan riep hij onzinnige dingen naar het scherm over hoe Julian zou moeten koersen. Mijn broertje Léo en ik lagen dan plat van het lachen.”
Léo? Kunnen jullie de gezinssituatie even schetsen?
Bryan: “Ja, ik begrijp dat je niet meer kunt volgen.” (lacht)
Anthony: “Mijn vader was heel populair bij de vrouwen, hij was een knappe man en als orkestleider stond hij in de schijnwerpers. Ze liepen hem achterna. En omgekeerd.”
Bryan: “Het waren andere tijden.”
Hoe bedoel je?
Bryan: “Wel ja, er kon nog veel meer. Een losbandiger leven, dat werd getolereerd. En hij heeft daarvan geprofiteerd.”
Anthony: “En zich een beetje als een konijn gedragen.” (hilariteit)
“Maar we zullen even helpen: er is onze oudste broer Christophe, die rond de 50 is: hij woont in de buurt van Parijs. Hij kreeg hem uit een eerdere relatie. Vervolgens kwam ik. Ik ben één jaar ouder dan Julian, maar we hebben een andere moeder.”
Bryan: “Mijn moeder Cathérine is bijna dertig jaar jonger dan mijn vader. Samen hebben ze drie zonen: Léo, vijftien jaar, Julian en ikzelf. Ondanks die ogenschijnlijk ingewikkelde situatie hebben we onderling een sterke band. De moeder van Anthony is bijvoorbeeld mijn doopmeter, we komen met z’n allen heel goed overeen.”
‘Ik heb tijdens mijn jeugd veel armoede gekend’, heeft Julian zich eens laten ontvallen.
Bryan: “Nous sommes partis de zéro. Er was geen geld te veel, verre van. We kennen de waarde ervan. Vakanties brachten we niet door aan de Côte d’Azur, we gingen in het beste geval naar een meertje hier vlakbij, in een caravan of een tent.”
Anthony: “Maar er was altijd een dak boven ons hoofd, en er stond eten op tafel. We hebben geleerd dat geld niet het belangrijkste is in het leven.”
Welke waarden hebben jullie meegekregen?
Anthony: “Dat je in het leven niks cadeau krijgt, dat je er zelf voor moet vechten. En dat je mentaal sterk moet blijven, ook als het moeilijk gaat.”
Bryan: “In de plaats was er veel vrijheid. We mochten zelf onze keuzes maken, zolang we dat met ons hart deden. We weten van onszelf dat we niet gemaakt zijn voor de universiteit, maar dat we de handen uit de mouwen moeten steken.”
Anthony: “We leven allemaal à fond, alsof het onze laatste dag is. Zo heeft vader het altijd gedaan, en zo heeft Julian de Tour gereden. Noem het le style Alaphilippe. We kijken niet naar morgen of de verre toekomst, aan die vrijheid zijn we enorm gehecht.”
Is Julian, die nu geslaagd is in het leven, de leider van de clan geworden?
Franck: “In zekere zin wel, nu de gezondheid van Jo achteruitgaat. Dat is vandaag zijn grootste zorg. Julian zorgt dat iedereen het goed heeft, ook financieel. Hij heeft nu een huis gekocht voor zijn ouders, in een verkaveling. Dat zorgt voor wat welstand en comfort. Maar hij is niet vergeten dat het leven moeilijk is en dat je ervoor moet werken als je wilt slagen.”
Geen tweede vdB
Ook als wielrenner liep het pad van Alaphilippe niet rechtstreeks naar de top. Ondanks sterke prestaties als cyclocrosser – hij werd vice-wereldkampioen bij de junioren in 2010, en won de wereldbeker in Rome in 2013 – kreeg hij nergens onderdak bij de Franse ploegen. Niemand zag hem staan. De wielerploeg van het Franse leger, Armée de Terre, bood gelukkig een uitweg. En een inkomen.
Franck: “Als zijn trainer was ik toen erg gefrustreerd, nog meer dan Julian. Ik kende zijn testresultaten: hij had toen al een VO2 max (maximale zuurstofopname, red.) van meer dan 80, wat echt uitzonderlijk is. Hij reed ook geweldige uitslagen, en toch was er geen interesse. In het leger kreeg hij een volwaardige opleiding als militair, met bijhorende tucht en discipline. Gezien zijn levensstijl en vrijgevochten opvoeding kon dat geen kwaad. Hij heeft er veel uit geleerd, en ik vermoed zelfs dat Julian zonder Armée de Terre misschien verloren was geweest voor het wielrennen.”
“Dit jaar is er in de Tour een journalist langsgegaan bij alle gerenommeerde Franse ploegleiders: iedereen verschool zich achter excuses. Er was er maar één die durfde toegeven dat hij zich compleet vergist had in de capaciteiten van Julian.”
Patrick Lefevere zag het potentieel van de renner wél, en herkende ook meteen zijn karakter.
Lefevere: “Laat ons zeggen dat hij iets meer aandacht nodig heeft dan de doorsnee renner. Je moet hem een beetje in het oog houden: hij houdt van fuiven, heeft een mooi kopje en ligt goed bij de vrouwen – moet ik er een tekeningetje bij maken? Hij is de meest extraverte persoon van de ploeg, die meteen op de tafels staat te dansen. Bob Jungels is het andere uiterste: die zegt niks. Maar zet die twee samen, en het hek is van de dam. Dan is het groot jolijt en moet je ingrijpen, of het loopt de spuigaten uit.”
De ploeg draagt zorg voor Alaphilippe. Het gebeurt dat hij langer bij de ploeg blijft dan voorzien, of bij de ploegdokters logeert. Na een zware val en knieproblemen in de Ronde van het Baskenland in 2017 woonde hij even in bij dokter Toon Cruyt in Gistel. “Om te revalideren, maar ook om hem een beetje normen en waarden mee te geven”, zei die ooit. En afgelopen lente herstelde hij van een zware valpartij bij Yvan Vanmol, in Vlaams-Brabant.
Lefevere: “Julian is nog relatief jong. De voorbije jaren was hij al eens op zoek naar zichzelf, en ook op amoureus vlak ging het weleens verkeerd. Het is ook niet makkelijk: wanneer hij thuis is in Montluçon, zorgt hij voor zijn familie, en dat is ook niet ideaal om uit te rusten.”
“Kijk, we hebben de hele Frank Vandenbroucke-saga meegemaakt. Ik zeg niet dat het dezelfde kant zou kunnen opgaan, hij is zeker niet zó destructief, maar we hebben eruit geleerd en willen dergelijke zaken vermijden. We willen hem helpen om rechtdoor te blijven rijden, en zorgen dat hij niet de verkeerde afslag neemt. Hij woont tegenwoordig in Andorra: ik hoop dat hij daar genoeg verblijft om niet in de problemen te komen. Soms zie ik foto’s van overal in Frankrijk op zijn Instagram-account. Ik vraag me dan af: ‘Is dat om te trainen?’” (lacht)
Yvan Vanmol: “Als hij bij ons in huis is, voel je dat hij een vorm van geborgenheid zoekt. Hij komt dan tot rust, en dat gebeurt niet als hij alleen is. Dan is zijn hoofd veel meer aan het malen. Stabiliteit is cruciaal voor hem.”
Dries Devenyns (ploegmaat): “Ook bij mij is hij ’s winters al eens blijven logeren. En we plannen het dit jaar opnieuw te doen. Ik woon met mijn vrouw en twee kindjes in de Vlaamse Ardennen, en hij is graag bij ons. We vangen hem met plezier op.”
Franck: “Hij stelt het gezelschap van Dries en zijn familie enorm op prijs, dat betekent veel meer voor hem dan Dries denkt. Hij bewondert hoe hij in elkaar zit. Julian heeft rust nodig, en zoekt die op omdat hij die zelf niet heeft.”
“Dries en Julian slapen ook tijdens wedstrijden samen op de kamer: zo’n 60 dagen per jaar. Dries doet niet te gek, en kruipt op tijd zijn bed in. Julian kan die structuur goed gebruiken.”
Anthony: “Julian is een verschrikkelijk slechte slaper. Echt dramatisch, zeker voor een renner. De nacht na de rit naar Épernay, die hij won en waar hij de gele trui nam, heeft hij niet geslapen. Om 4 uur ’s nachts kregen we nog berichten van hem, terwijl we hem aanmaanden om zijn bed in te kruipen. En de avond voordien was het niet beter, opgewonden als hij was omdat hij zijn slag wilde slaan. Het is een groot probleem: hij vertelt ons hoe hij soms ’s nachts rusteloos door de gangen van het hotel struint. Hij is al naar slaapklinieken geweest in Parijs. Na de Tour is hij eens in slaap gevallen aan tafel, dat hadden we nog nooit meegemaakt.”
Wat maakt hem als renner zo buitengewoon?
Devenyns: “Zijn mentale kracht, die is nóg indrukwekkender dan zijn aangeboren talent. Hij kan alles op de fiets, en zijn atletische kwaliteiten beschouw ik als buitengewoon. Maar door die mentale kracht is hij de renner die hij is, de nummer 1 van de wereld. Hij rijdt door een muur als het moet, en kan daardoor dingen die iemand anders niet kan.”
Waar haalt hij dan die mentale kracht?
Devenyns: “Ik denk uit zijn jeugd. Er schuilt iets in hem dat van dieper komt. Hij is van eenvoudige komaf, en heeft als kind veel meegemaakt. Dat moet hem gesterkt hebben.”
Heeft zijn jeugd hem dan zo getekend? Wogen de armoede en de atypische gezinssituatie zwaarder dan gedacht? De familiebanden lijken ijzersterk, hij draagt zijn broers op handen en zorgt op een aandoenlijke manier voor zijn vader. En toch zou daar de grondslag liggen van zijn prestaties. Dat zegt ook Richard Virenque, met wie hij eveneens lief en leed deelt. Als de voormalige chouchou van het Franse publiek voelt hij zich verwant met Alaphilippe, en omgekeerd. Virenque staat hem bij en beschermt hem voor de valkuilen van de roem. Als er zich moeilijkheden voordoen, staat hij paraat.
Richard Virenque: “Afgelopen winter had Julian liefdesproblemen – we maken het allemaal mee in ons leven. Ik heb hem meegenomen naar de Caraïben, Sint-Maarten, waar ik een huis heb. Het was beter dat hij even wegbleef uit Frankrijk. Gelukkig heeft hij een ongelooflijke veerkracht, door wat hij in het leven heeft meegemaakt. Als kind zijn er zaken die hem hebben getekend, is hij in zijn ziel geraakt geweest – Julian is een heel gevoelige jongen. Ik heb iets soortgelijks gekend: mijn ouders zijn gescheiden toen ik jong was, en daar heb ik onder geleden. Maar ik heb er ook kracht uit geput: het gaf me la rage, waardoor ik op de fiets boven mezelf kon uitstijgen. Ik heb de pijn kunnen omzetten in kracht, en dat is bij Julian ook zo.”
Vanmol: “Julian zegt daar niet veel over, hij houdt dat voor zich. De meeste renners komen uit een beter milieu dan hij. Voor hem is wielrennen iets dat hem uit de miserie kan trekken. Het bezorgt hem een sociale status, financiële inkomsten en een zekere waardigheid. Vooral dat laatste is heel belangrijk voor hem: daar draait het allemaal om.”
“Julian heeft langzaam aan een positief zelfbeeld kunnen bouwen, en hij beseft dat hij er alles aan moet doen om dat te behouden. Hij weet waar hij vandaan komt, en wat hij verworven heeft, zal hij goed beschermen. Als er conflicten zijn in de ploeg – capriolen zoals uitgaan op stage, stel je daar niet meer bij voor – en hij daarvoor ter verantwoording wordt geroepen, zal hij zich uitgebreid verontschuldigen en zeggen dat hij in de fout is gegaan. Er zijn er anderen die ontkennen, of als vedette redeneren: ‘Jij hebt mij toch meer nodig dan ik jou.’ Dat is bij hem absoluut niet het geval. Nee, hij zit ermee verveeld dat hij ons heeft teleurgesteld.”
Hoe verklaar je dat hij in tranen uitbarst, en Patrick Lefevere omhelst als hij een nieuw contract tekent?
Vanmol: “Hij besefte dat hij een financieel onafhankelijk leven zal kunnen leiden. Het was de kroon op zijn werk. Julian is heel genereus. Emotioneel geeft hij veel terug en hij is zó dankbaar. In de ploeg wil iedereen graag bij hem zijn, er is altijd volk rond hem te vinden. En dat zal waarschijnlijk zijn hele leven zo blijven.”
Franck: “Hij houdt van de mensen, en omgekeerd voelen zij dat hij een goed mens is. Als Julian vraagt: ‘Ben je fier op mij?’ is dat niet zoeken naar bevestiging. Het betekent: ‘Heb ik je gelukkig kunnen maken?’ Als hij verloren heeft, en we er allebei het hart van in zijn, dan zal hij mij uit de put halen, terwijl het omgekeerd zou moeten zijn.”
Anthony: “Julian wil plezier geven aan de mensen, en daarom doet hij aan wielrennen.”
Franck: “Hoe hij koerst, valt samen met wie hij is. En wanneer hij als showman spektakel verzorgt, of iedereen doet lachen, zet hij het werk van zijn vader verder.”
“Hij weet het volk te raken: mensen voelen dat het oprecht is, als hij zijn gele trui aan een jongetje langs de kant geeft. Hij wil het publiek iets geven, en zij geven hem iets terug. In de rit naar de Tourmalet stond hij op het punt te breken, op 7 kilometer van de top. Het publiek heeft hem naar omhoog geschreeuwd. ‘J’avais la rage du public,’ zei hij na de finish.”
Zo dichtbij
Wordt hij wereldkampioen?
Bryan: “Als hij meerijdt, is het om te winnen. Het parcours is op zijn lijf geschreven en het is één van de grote doelen in zijn carrière.”
Virenque: “Na de Tour heeft hij de riem eraf gegooid. In de zomer heeft hij bij mij gelogeerd aan de Côte d’Azur. We zijn samen voor het eerst weer gaan fietsen, en haalden meteen een gemiddelde van 38 per uur – ik dacht dat ik zou sterven. Ik zei: ‘Je hebt een mooie coup de pédale voor zo lang te hebben stilgelegen.’ Pas op, je zag dat hij kilo’s was bijgekomen in die enkele weken. Maar die lange pauze heeft hem deugd gedaan. Hij had al twee keer wereldkampioen kunnen worden. Vorig jaar heeft hij te veel krachten verspild door zowel de Ronde van Groot-Brittanië als de Ronde van Slovenië te winnen. Hij heeft daar véél te enthousiast gekoerst, daarom had hij geen krachten meer over in de finale van het WK, het scheelde amper 500 meter. Nu zie ik het wel zitten, hij is zo fris als een hoentje.”
En wat dan met de Tour? Bij de ploeg zijn ze niet gewonnen voor het idee om hem daarvoor klaar te stomen: er moeten eerst nog klassiekers gewonnen worden. Ook neef Franck twijfelt of hij zijn gulzige manier van leven en koersen wel opzij kan zetten voor het zuinige en saaie ritme van een ronderenner. ‘Hij doet niks liever dan het peloton de daver op het lijf jagen met alweer een aanval, terwijl hij ‘On va casser la baraque’ naar zijn ploegmaats roept.’ De broers Alaphilippe denken er anders over.
Bryan: “Hij heeft ervan geproefd, is er zo dichtbij geweest. Zoals ik hem ken, zal hij meer willen. En hij heeft heel goed beseft wat het allemaal heeft teweeggebracht. Op een dag komt hij terug om de Tour te winnen.”
Anthony “Julian woont nu in Andorra, hier in Montluçon kon hij niet meer buitenkomen. Als hij mijn ouders bezoekt, staan er meteen mensen rond het huis. Ik dacht eerst dat hij niet tegen de eenzaamheid in Andorra bestand was, maar onlangs zei hij me zelfs dat het hem goed deed. Hij is aan het veranderen.” (lacht)
Bryan: “Hij kan nog veel verbeteren. Hij heeft nog maar weinig in het hooggebergte getraind, en hij klimt nú al geweldig mee in de cols.”
Anthony: “Als Julian iets in zijn hoofd heeft, dan komt het ervan. Wij kunnen het weten.” (lacht)
© HUMO