InterviewWout van Aert
‘Ik vergeet soms dat ik niet meer bij de jonge gasten hoor’: Wout van Aert voor Milaan-Sanremo
Anderhalve maand na het WK veldrijden zijn alle ogen gericht op Belgiës beste klassieke renner. De Tirreno-Adriatico was nog een opwarmertje, vandaag in Milaan-San Remo wordt het ernst voor Wout van Aert (28). ‘Ik heb geen spijt van mijn atypisch parcours.’
Primeur: ik had nog nooit een sportman geïnterviewd die op zijn hotelbed ligt, maar nu is het zover. Voor mij ligt Wout van Aert. U hoeft daar niet raar bij te gaan kijken: ik zit op zo’n drieduizend kilometer afstand naar mijn computerscherm te turen. En ik mag vragen stellen. Tegenwoordig is dat een privilege. Als de persverantwoordelijke van Jumbo-Visma alle interviewaanvragen voor Van Aert zou faciliteren, zou die nooit meer op de fiets zitten. En dat wil niemand. Het volk wil dat Wout van Aert wint, of toch op z’n minst een hoofdrol opeist in ‘zijn’ koersen.
De Strade Bianche sloeg Van Aert nog over, omdat hij het begin van zijn hoogtestage door ziekte had gemist. Dan liever een paar dagen langer op Tenerife verblijven en voluit gaan op training.
In de Tirreno-Adriatico hield hij het bij een tweedeplansrol. Het echte werk begint vandaag met Milaan-San Remo, een koers die hij al eens won. Volgende vrijdag is er de E3 Saxo Bank Classic in Harelbeke, zondag Gent-Wevelgem, ook al twee koersen die op zijn erelijst staan. Dan volgen de monumenten Ronde van Vlaanderen (2 april) en Parijs-Roubaix (9 april), die elk jaar met rood aangestipt staan in zijn agenda.
Vervolgens mag Van Aert even afhaken en gaat hij aansluitend opnieuw op hoogtestage, ter voorbereiding van de Ronde van Zwitserland (11-18 juni), de Tour (1-23 juli) en het WK (6 augustus op de weg, 11 augustus tegen de tijd). Eenenveertig wedstrijddagen, met tussendoor twee rustdagen in Frankrijk.
Ik neem Wout van Aert eerst terug mee naar de late namiddag van zondag 5 februari, toen hij na afloop van het WK veldrijden in Hoogerheide met een beteuterd gezicht op het podium naar het Wilhelmus stond te luisteren. “Het was misschien niet de eerste keer dat ik zo hard baalde na een nederlaag, maar het was toch al lang geleden, ja”, geeft hij toe. “Ik was naar daar gegaan om te winnen. Als het dan niet lukt... In zo’n duel met Mathieu is er altijd iemand die heel blij naar huis rijdt en iemand die niet blij is, dat weet je op voorhand. Ik was vooral zo teleurgesteld omdat ik niet alles uit de koers had gehaald. Ik heb te afwachtend gereden, besefte al heel snel na de finish dat ik het had laten liggen.”
Herinner u de beelden, beste lezer: iedereen verwachtte een aanval van Van der Poel op de balkjes, maar die bleef in tweede positie zitten en demarreerde achter de rug van Van Aert weg op het asfalt. ‘Tactisch geniaal’, riepen de mensen die geschoold zijn om tactische genialiteit in het wielrennen te peilen. Dacht het ‘slachtoffer’ dat achteraf ook? “Slim gedaan, zeker. Uit de crossen die deze winter al waren gereden, dachten heel wat mensen wellicht dat ik in de sprint in het voordeel zou zijn. Maar je mag Mathieu nooit onderschatten. Als je ziet welke spurt hij nog in huis had: supersterk.”
Wielerkenners verklaarden Jumbo-Visma gek omdat het team pas in het Vlaamse openingsweekend voor het eerst meedeed. Jumbo-Visma zette de ‘kenners’ vervolgens een hoedje door die twee koersen te domineren. Zit u dan te glunderen voor een tv-toestel ver weg van Ninove en Kuurne?
“Op het moment van de wedstrijden waren we net twee keer aan het trainen, maar we werden wel dadelijk op de hoogte gesteld. Dat was eventjes feesten op de fiets. De hoogtepunten heb ik pas achteraf bekeken.
“We hadden een plannetje voor deze winter, dit kwam dus niet als een verrassing voor ons, al blijft het altijd afwachten hoe je het zult doen tegen renners die wedstrijden in de benen hebben. De manier waarop we trainen en koersen is zeer doordacht. De goede tactiek, zo blijkt nu. Ook zonder te koersen kun je tegenwoordig een goed beeld hebben van je conditie.
“Je mag niet meer in de oude wielerwetten blijven denken, waarbij je zo veel mogelijk wedstrijden moest rijden. Toen waren de tools ook niet voorhanden die ons toelaten om ons op training misschien nog beter voor te bereiden dan tijdens wedstrijden. En dan moet je weten dat onze hoogtestages pas de komende weken écht moeten renderen.”
Is jullie benadering van het wielrennen nog net iets wetenschappelijker, in de goede zin van dat woord, dan die van de andere teams?
“We staan daar heel ver in, ja. De vaststelling is nu dat andere teams onze aanpak proberen te kopiëren, maar Jumbo-Visma is deze weg al jaren geleden ingeslagen, waardoor we een voorsprong hebben opgebouwd.
“Je moet er natuurlijk ook de renners voor hebben. Zowel in de breedte als in de diepte zijn we heel sterk. De afgelopen jaren is er budget bijgekomen dankzij enkele trouwe sponsors, maar ook bij andere ploegen is er een ruim budget beschikbaar. Het is een combinatie van geld en visie, en die zit bij ons heel goed.”
Hoe krijgt u al die neuzen in dezelfde richting, want jullie hebben toch allemaal ambitie: zo veel mogelijk zelf winnen? In de Strade Bianche leidde dat zelfs tot een verbaal dispuutje tussen Tiesj Benoot en Attila Valter, die niet optimaal samenwerkten in een achtervolgend groepje op Tom Pidcock.
“Dat is vrij gemakkelijk. We zitten allemaal al jaren in het profpeloton en beseffen dat we de koers nooit alleen kunnen winnen. De winnaar van de dag weet dat hij veel te danken heeft aan zijn ploegmaats die achteraan afstoppen. Als je geeft, weet je dat je ook iets zult terugkrijgen. Bij de samenstelling van het team wordt er ook zeer goed op gelet dat er geen einzelgängers worden binnengehaald.”
In de Vlaamse pers werd na het openingsweekend al geschreven over ‘The Woutpack’, naar analogie met ‘The Wolfpack’, het succesvolle QuickStep-team van Patrick Lefevere. Eén krant kopte ‘Wout wint zelfs zonder te rijden’. Met welk gevoel leest u die artikels?
“Ik volg het nieuws wel, en niet alleen wat er in de koers gebeurt. Ik wil weten wat er in de wereld aan de hand is. Maar na dat weekend heb ik inderdaad veel zwart en geel zien passeren. (lacht)
“Ik lig niet wakker van krantenkoppen. Het zorgde er wel voor dat het nog meer begon te kriebelen en dat ik me zo snel mogelijk bij de groep wilde aansluiten.”
Zorgt dat late instappen in het wielerseizoen niet voor nóg meer druk voor u?
“Ik heb niet het gevoel dat ik laat ben ingestapt. Vergeet niet dat ik er al een half seizoen heb opzitten. Terwijl ik in december en januari volle bak aan het crossen was, waren mijn collega’s nog aan het rusten of trainen.
“Het maakt niet uit of ik veel of weinig koers, overal waar ik start wordt er iets van mij verwacht. Het zou iets te makkelijk zijn om te zeggen dat ik geen last heb van druk, uiteraard ben ik daar niet ongevoelig voor. Ik ben in 2014 prof geworden in het veldrijden en sindsdien werd altijd een verwachtingspatroon gecreëerd. Als ik goed ben, presteer ik beter onder druk. En als ik al last heb van druk, is het omdat ik die mezelf opleg. Ik lig niet wakker van wat de buitenwereld denkt. Die fase ben ik al voorbij.”
De Tirreno-Adriatico diende als opwarming voor het klassieke voorjaar. We onthouden: een uitgeregende tijdrit, zelden prominent voorin in andere ritten, letterlijk met de billen bloot gegaan na een valpartij, maar wel een voorbeeldige ploegmaat in de laatste heuvelrit. Hoe evalueert u die week zelf?
“Het is moeilijk te zeggen waar ik precies sta na de Tirreno, maar aan de ritten waarin ik er vol voor ben gegaan, hou ik een goed gevoel over. Vooral vorige zaterdag op de steile Tappa dei Muri zat het prima met de explosiviteit. Het plan was om een bommetje te gooien en dat is ook gelukt. Ik ben blij dat ik een steentje heb kunnen bijdragen aan de eindzege van Primoz (Roglic, red.). Dat gevoel neem ik mee naar de klassiekers.”
BIO
• geboren op 15 september 1994 in Herentals • werd tussen 2016 en 2018 3 keer op rij wereldkampioen veldrijden • won o.m. Milaan-San Remo, Strade Bianche, Gent-Wevelgem, Amstel Gold Race, BK tijdrijden (2x) en op de weg, Omloop Het Nieuwsblad en E3 Saxo Bank Classic • won 9 ritten in de Tour, plus puntenklassement in 2022 • werd 2de op WK 2020 op de weg, in de Ronde van Vlaanderen 2020 en Parijs-Roubaix 2022
Met welke ambitie staat u vandaag aan de start in Milaan-San Remo?
“Moeilijk om dat te zeggen, door de lichtjes verstoorde voorbereiding. Maar natuurlijk wil ik die koers opnieuw winnen.”
José De Cauwer zei onlangs in deze krant dat hij u gevoelsmatig een betere en completere renner vindt dan Tom Boonen, maar die won wel vier keer Parijs-Roubaix en drie keer de Ronde van Vlaanderen. Hij bedoelde eigenlijk: het móét zo stilaan voor u in die koersen.
“Ik besef dat ik qua leeftijd op het toppunt van mijn fysieke kwaliteiten zou moeten zitten, maar Tom is een legende in het Belgische wielrennen, ik denk niet dat het voor iemand weggelegd zal zijn om zijn erelijst te evenaren. Dat is ook geen specifiek doel voor mij. Vergelijken heeft trouwens weinig zin, dat kun je pas doen wanneer ik ook gestopt ben. Ik ben blij met wat ik al heb bereikt.”
Begint u straks aan het vierluik Harelbeke-Wevelgem-Vlaanderen-Roubaix met het idee om vier keer te winnen, of zijn die eerste twee wedstrijden opstapjes naar de monumenten?
“Met ‘opstapjes’ doe je die eerste twee koersen te weinig eer aan, maar de focus ligt meer dan ooit op die monumenten. Toch wil ik uit elke koers het maximum halen. Ik zal niets laten liggen.”
Hoeveel beslissingsrecht hebt u bij het samenstellen van uw programma?
“Alles gebeurt in samenspraak, er is nog nooit discussie over geweest. Zelf ben ik superambitieus: ik moet eerder worden afgeremd dan aangemoedigd in het stellen van doelen. Ik heb altijd goesting om te koersen. Af en toe moet de ploeg bijsturen en moet ik keuzes maken, maar over het algemeen liggen wat de ploeg wil en wat ik wil in dezelfde lijn.”
Dus rijdt u bijvoorbeeld niet mee in de Amstel Gold Race, die u al eens won, en Luik-Bastenaken-Luik, waarin u vorig jaar derde eindigde. Waarom niet?
“Als ik doorga tot Luik heb ik helemaal geen rustperiode tussenin. Het belangrijkste is dat ik fris aan de zomer kan beginnen, vandaar dat er geen wedstrijden zitten in de twee maanden tussen Parijs-Roubaix en de Ronde van Zwitserland. Even thuis zijn, intensief trainen, dan moet ik er weer helemaal staan tussen half juni en half augustus.”
Alles wordt tegenwoordig gemeten: voor al wat een renner doet, is er wel een app die hem op weg moet helpen. Hoe gedisciplineerd bent u van nature?
“Ik heb altijd nood gehad aan een structuur en een duidelijk plan. Juist daarom is deze ploeg een goede match voor mij.”
Tom Boonen noemt u een ‘vaknerd’. Is dat een juiste omschrijving?
“De term ‘nerd’ heeft een negatieve bijklank voor mij. Ik denk ook dat we te weinig contact hebben met elkaar opdat hij dat zou kunnen weten. Als topsporter kan ik best wel loslaten en van het leven genieten. Ik weet wat nodig is om op mijn best te kunnen zijn.”
Wie worden de komende weken de grote concurrenten?
“De bekende namen: Mathieu van der Poel, Julian Alaphilippe, Tom Pidcock, Tadej Pogacar in de Ronde van Vlaanderen. Allemaal grote renners.”
In september wordt u 29. Wat vindt u van de jonge generatie die de beloftencategorie overslaat en er meteen staat?
“Vooral op Rondeniveau is de jongste jaren veel veranderd. Nog niet zo lang geleden duurde het toch een tijdje voor jonge renners zich voor het eerst aan een grote Ronde waagden. Ook dat heeft weer met een betere wetenschappelijke begeleiding te maken. De sport is ook veel zuiverder dan een paar decennia geleden, waardoor iemand die talent heeft dat onmiddellijk kan laten zien.
“Ik ben 28 en dit is nog maar mijn vijfde jaar in de World Tour: ik heb voor mezelf het gevoel dat ik nog bij die jonge gasten hoor. Tot ik naar die geboortedata kijk en opeens besef dat ik qua leeftijd een middenmoter ben. (lacht)
“Zelf heb ik een atypisch pad gevolgd: bij de jeugd en in mijn eerste profjaren heb ik volledig op het veldrijden gefocust. Pas toen ik voor mezelf grenzen wilde verleggen en doelen stelde die onmogelijk werden geacht, heb ik mij ook op de weg toegelegd. Ik heb geen spijt van mijn keuzes.”
Vorig jaar vertrok u naar de Tour om de groene trui mee naar huis te nemen, wat ook gelukt is, maar toen wist de ploeg vooraf nog niet dat Jonas Vingegaard die Tour zou winnen. Hoe staat u dit jaar aan de start: alles in dienst van Vingegaard?
“Ook vorig jaar wisten we maanden vooraf al dat we de Tour konden winnen. We hadden zelfs twee renners die daartoe in staat waren: Jonas en Primoz. Op dat vlak is er niets veranderd, de insteek is dezelfde. We hebben geschiedenis geschreven en we willen dat opnieuw doen. En ik wil weer zo veel mogelijk ritten proberen te winnen; dat zal niet in de weg zitten van de ambitie van de ploeg in het algemeen klassement.”
Het wereldkampioenschap op de weg in Glasgow wordt dit jaar uitzonderlijk vroeg gereden, amper twee weken na de Tour. Is dat een voor- of een nadeel voor u?
“Ik ben nog maar één keer slecht uit een grote Ronde gekomen en dat was vorig jaar na de Tour. Ik was toen ziek en vermoeid, waarschijnlijk ook de decompressie na de goede prestaties. Bij de Tours daarvóór was ik de weken nadien supersterk. Ik zie het dus als een voordeel om direct na de Tour een doel te kunnen maken van het WK. Het tijdrijden is dit keer vijf dagen na de wegrit; de bedoeling is om die twee te combineren.
“Het parcours is nog alleen maar in grote lijnen gecommuniceerd, met de start in Edinburgh en plaatselijke rondes in Glasgow. In 2018 heb ik daar het EK gereden (Van Aert behaalde er brons na de Italiaan Matteo Trentin en Mathieu van der Poel, red.), ik heb nog een goed beeld van het reliëf daar. Korte, nijdige hellingen, explosief parcours. Moeilijk om nu al in te schatten wat het gaat worden, maar je mag normaal toch weer verwachten dat de klassieke renners op de afspraak zullen zijn.”
Hoe ontspant u zich, buiten dan door interviews te geven vanaf het bed in uw hotelkamer?
“Interviews geven is nog altijd geen ontspanning maar part of the job. (lacht)
“Het kan als een cliché klinken, maar mijn familie komt op de eerste plaats. Als zij gelukkig zijn, ben ik dat ook. Elke dag wil ik weten of thuis alles goed gaat. Ik maak ook tijd voor mijn vrienden, we gaan af en toe lekker eten. En ik hou van reizen, wil de wereld ontdekken. Ik geniet dus van alle mooie dingen in het leven.
“Het is zeker niet zo dat ik alles wat plezierig is moet uitstellen tot na mijn carrière, alleen moet je weten wanneer het kan, want natuurlijk moeten we ons als wielrenners heel wat ontzeggen. En toch: wil je je carrière zo lang mogelijk rekken, dan moet je het ook leuk en leefbaar houden.
“De komst van onze zoon heeft mij als persoon rustiger gemaakt. Ook dat is een cliché. Voor je een gezin sticht, denk je: ’t zal wel! Maar in werkelijkheid is er niets belangrijker dan Georges en Sarah. Als hij naar mij lacht − of ik nu gewonnen of verloren heb − is de koers snel vergeten. Mijn gezin helpt me om het grotere plaatje te blijven zien.”
Uit getuigenissen van ex-renners kwam naar voren dat ze voorzichtiger begonnen te rijden zodra ze een gezin en kinderen hadden, dat ze zich bijvoorbeeld minder snel aan een massaspurt waagden. Speelt dat ook in uw hoofd?
“Niet echt. Ik heb niet het gevoel dat ik, sinds ik papa ben, een andere persoon ben geworden in het peloton. Zodra ik op de fiets stap, doe ik dat nog altijd op dezelfde manier. Ik ben me ervan bewust dat het niet de veiligste sport is, maar probeer er niet te veel bij na te denken. Ik weet dat mijn vrouw en mijn zoontje goed omringd worden als er koers is, dat geeft mij een goed gevoel en de vrijheid om me 100 procent te smijten.”
‘Coming this summer...’ stond er onlangs op uw Instagramaccount, met een foto van Georges die een ballon vasthield met daarop de tekst ‘Big brother’. De zomer duurt drie maanden...
“Als ik gewild had dat de datum al bekend was, had ik die er wel bij gezet...
“Alles wat Sarah en ik doen, lijkt wel van wereldbelang te zijn voor de media. Media-aandacht is niet altijd vervelend, maar ik denk dat het normaal is dat we onze privacy proberen te bewaken en de aandacht van ons weghouden. Alleen al over de aankondiging van een tweede kindje hebben we moeten nadenken. We wilden dat niet doen vlak voor het WK veldrijden, omdat het dan alleen nog maar daarover zou zijn gegaan. In een ‘normaal’ gezin zetten ze dat gewoon dadelijk op hun sociale media en dat is het dan. Soms is het frustrerend dat ik door mijn job moet nadenken over wat ik zeg en wat ik doe.”
Mag ik u toch nog een dilemma voorleggen: het WK rijden of aanwezig zijn bij de bevalling?
“Voor mij zou dat geen dilemma zijn, dat kun je wel afleiden uit mijn vorige antwoorden.”
Hoelang blijft u nog actief in het veld?
“Een van mijn doelen als topsporter is om een inspiratie te zijn. Om het op een grote manier te zeggen: om geschiedenis te schrijven. Als ik zie hoeveel kinderen voor of na een cross in een truitje van Jumbo-Visma een handtekening komen vragen, geeft me dat heel veel voldoening. Het blijft fantastisch om mensen blij te maken en om aan topsport te kunnen doen vlak bij huis. Het nadeel is dat iedereen iets van mij wil. Dan is er gelukkig mijn ploeg om me af te schermen.
“Ik heb de afgelopen jaren nooit het gevoel gehad dat de cross in de weg heeft gezeten om de rest van het jaar andere dingen te presteren. Meer nog: ik denk dat die combinatie zelfs een betere renner van mij heeft gemaakt.”
Vorig jaar hebt u geïnvesteerd in een vastgoedkantoor. U bent al met later bezig?
“Als topsporter heb je per definitie een korte carrière waarin je, als het goed gaat, veel geld kunt verdienen. Voor je het weet, is het gedaan en komt het geld niet meer vanzelf binnen. Ik probeer op deze manier al naar de toekomst te kijken. Vastgoed blijkt al jaren een stabiele investering te zijn. Heylen Vastgoed is de afgelopen jaren flink gegroeid en is overal in de provincie Antwerpen te vinden. Ik help een handje bij de poging om de rest van België te veroveren. Ook daarin ben ik zeer ambitieus. Als ik met de bestuurders praat, voel ik dezelfde passie die ik bij mijn ploeg in de koers voel: willen winnen.”
Milaan-San Remo, vandaag vanaf 13.35u op VTM en VTM GO. E3 Saxo Bank Classic, Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix worden live uitgezonden op Eén.