InterviewBart Swings
‘Ik besef dat ik alles heb laten schieten voor het schaatsen’
Volgens ChatGPT kan olympisch kampioen Bart Swings (32) deze week voor het eerst een gouden WK-plak winnen, als ‘een van de veelzijdigste schaatsers van zijn generatie’. Dat weet Swings, die een thesis schrijft over, jawel: AI en ChatGPT. ‘Ik mis nog die éne titel.’
‘Bijna ben ik burgerlijk ingenieur”, zegt Bart Swings. “Alleen die thesis nog.” In koffiebar By-Kees, in het winkelcentrum van Heerenveen, komt de serveuse langs. “Warme chocomelk is goed.” We zien Swings kort voor het WK langebaanschaatsen, dat hier plaatsvindt, in schaatshal Thialf, zowat het Wembley van het Nederlandse schaatsen. Swings is rustig: “De focus is er, de stress nog niet.” In de koffiebar zit veel volk. Grote mensen die praten over het ongewoon zachte weer: “Wy hawwe noch gjin echte winter hân.” Een vrouw aan het belendende tafeltje vertelt aan een vriendin dat ze een nieuwe hond heeft gekocht, “want de âlde is dea”.
Al drie jaar woont de Leuvenaar in dit betonnen hol. Hij huurt een appartement en verblijft er vooral ’s winters, voor het schaatsseizoen, al rijdt hij ook vaak naar Grobbendonk, waar hij met zijn vriendin woont. Heerenveen is een knooppunt voor (winter)sport in Nederland, maar heeft de charme van een containerpark. “Het valt dik tegen”, lacht Swings, “maar ach, ik zit hier voor een reden.” Bij gebrek aan accommodatie, kennis en cultuur in eigen land, had Swings weinig andere opties dan verhuizen naar Friesland. Dat heeft opgeleverd. Op EK’s, WK’s en de Spelen heeft Swings de medailles als een tuinman bijeen geharkt, met het olympisch goud in Peking als hoogtepunt. Alleen een wereldtitel ontbreekt nog. “Volgende week hoop ik dat goed te maken.”
De man die we alleen kennen van het ijs – en van wie we vergeten dat hij wereldwijd een van de beste skeeleraars ooit is – werkt tijdens zijn topsportcarrière al aan een nieuwe carrière. Met een vriend bouwt Swings een digitaal platform om jonge skeeleraars wetenschappelijk te begeleiden. Want dat is waar hij voor staat: wetenschap. In alles is Bart Swings een ingenieur.
“Ik doe ook onderzoek naar artificiële intelligentie, zoals de nieuwe bot ChatGPT. Die maakt gebruik van transformers. Zo’n transformator is een neuraal netwerk dat enorme hoeveelheden tekst verwerkt, tot honderden miljarden woorden, en voorspelt welk woord een ander opvolgt. Daarvoor zijn gigantisch veel berekeningen nodig, die een bijzondere materiële configuratie vergen: een speciale chip.”
De twee vriendinnen naast ons draaien zich om en kijken Swings aan als at hij glas. “It is in hûn mei hiel lang hier.” Dat het een hond is met lang haar. “Hoe kunnen we een zo efficiënt mogelijke chip bouwen om de gigantische hoeveelheid aan berekeningen zo efficiënt en vlot mogelijk te laten verlopen? Dat onderzoek ik.”
Bart Swings praat in sobere, heldere taal. Alsof de zinnen al een tijd klaar zitten, geordend, wachtend op groen licht, om als een rij schoolkinderen het zebrapad over te steken. Die taal is ook zijn ouders eigen. Swings’ vader en zus zijn burgerlijk ingenieurs en zijn moeder is professor/doctor oncologie op de kinderkankerafdeling van het UZ Leuven. Aan neurale netwerken geen gebrek bij de familie Swings. Vader Herman, een paar dagen voordien aan de telefoon: “Onze Bart is heel wiskundig aangelegd en heeft een groot analytisch vermogen.”
“Ik draag deze sensor om mijn pols”, toont Bart. “Die meet mijn hartslag, de variabiliteit tussen iedere slag, de ademhaling ’s nachts, het slaappatroon, de bloedsaturatie enzovoort. Als je AI loslaat op die data merk je of je ziek aan het worden bent, dan wel vermoeid na een trainingsperiode. Het komt neer op zoeken naar patronen.
“Er is in de sport veel marge voor AI. Ik zou in video’s van de massastarts mijn concurrenten kunnen tracken en een algoritme hun gedragingen laten voorspellen. Maar er zijn nog niet genoeg wedstrijden gereden.”
Joey Mantia komt de koffiebar binnen. Mantia is een legende in het skeeleren en schaatsen. Hij en Swings zijn elkaars grootste concurrenten en kennen elkaar erg goed. Over de vraag wat zijn rivaal bijzonder maakt hoeft Mantia niet lang na te denken: “De meesten hebben één lucifertje op zak, kunnen één keer sprinten of versnellen. Bart heeft een heel doosje. Hij doorziet ook alles. Tactisch is hij een meester.”
Ford Mustang
In Thialf houdt Swings zijn badge tegen de sensor van de poortjes en neemt ons mee de hal in. Team IKO, waar hij toe behoort, maakt zich op voor de training. Swings is de oudste van de ploeg, het uithangbord ook. Dat is best bijzonder. Nederland telt vier professionele schaatsteams, waaronder ook Jumbo-Visma, die elk maar twee buitenlanders in hun team mogen opnemen. Alleen zij hebben rechtstreeks toegang tot Thialf en trainen haast altijd samen. Dat is alsof Ajax, PSV, Feyenoord en AZ dagelijks in hetzelfde stadion zouden trainen, tegelijk dan nog. Tijdens de training begluren de teams elkaar, nemen stiekem de rondetijden op van de concurrenten. In zo’n competitief en haast uitsluitend Nederlands speelveld, waar iedereen hoopt de nieuwe Ireen Wüst of Sven Kramer uit een bol klei te kneden, is een Belg kopman van een team.
In 2010 kwam Bart Swings voor het eerst aan in Heerenveen. Hij gold als een van de beste skeeleraars van de wereld. Ooit kreeg hij een paar inlineskates van Sinterklaas. Die bevielen hem danig goed, en behalve technische aanleg bleek hij ook een grote fysische aanleg te hebben. Swings heeft een motor die snel optrekt, snel schakelt en weinig verbruikt. Overigens: als 18-jarige liet hij zich testen door inspanningsfysioloog Peter Hespel, verbonden aan de Bakala Academy, waar de wielerploeg van Patrick Lefevere, Quick-Step, toen ook al mee samenwerkte. Swings had een VO2-max (maximale zuurstofopname) van 74 – nu ligt die over de 80 – en bleek na de test het profiel te hebben van een goede belofterenner.
Hij twijfelde even om coureur te worden, al is hem nooit een contract aangeboden en zat hij dus nooit rond de tafel met Lefevere. (Toch even dit: in het tv-programma De Container Cup, waarin topsporters onder meer drie kilometer moesten rijden op een spinningfiets, reed Swings sneller dan Remco Evenepoel, Yves Lampaert, Oliver Naesen en Victor Campenaerts.)
BIO
• geboren 12 februari 1991 in Herent • werd in het skeeleren 16x Europees en 12x wereldkampioen • switchte in 2010 naar schaatsen • won drie WK- en vijf EK-medailles • Winterspelen: 4de (5.000m) en 5de (10.000m) in Sotsji (2014), zilver op de massastart in Pyeongchang (’18) en won vorig jaar olympisch goud op de massastart in Peking • pakte vorige week voor de 5de maal de WB-eindzege op de massastart
Bij zijn allereerste skeelerwedstrijd bij de senioren, in Colombia, werd de neofiet meteen wereldkampioen op de 10km en 20km op de weg. Er zouden de jaren nadien nog tientallen titels volgen, op EK’s, WK’s en ook op de World Games, maar al in 2010 rijpte de droom: de Olympische Spelen. Daarvoor moest hij het ijs op. Maar kon hij dat wel? Dat vroeg Swings zich af. Kon hij zich de schaatstechniek op latere leeftijd alsnog eigen maken?
Omdat hij geen lid was van een profclub had hij in Thialf niet zomaar toegang tot het ijs, en kocht dan maar een kaartje om tussen de recreanten te schaatsen, vooraleer de ijswagens de piste op rijden om alles glad te strijken voor de profs. “Ik had geen controle en was bang om te vallen”, zegt hij. “Aanvankelijk was het moeilijk om 35’ers te rijden (35 seconden over een ronde van 400 meter, red.), maar na een paar dagen werd dat 33, 32, 31, … en na een week reed ik makkelijk 29’ers en voelde het vertrouwen toenemen: dit is echt iets voor mij.”
Eind 2010 sprak hij zijn ambities openlijk uit: over vier jaar deelnemen aan de Spelen in Sotsji (Rusland) en over acht jaar een medaille halen op de Spelen in Pyeongchang (Zuid-Korea). Hij sloot een bijzondere weddenschap af met zijn beste kameraad Randy Vogelaerts, intussen anesthesist in Gasthuisberg (UZ Leuven): “Als ik ooit een gouden medaille win op de Spelen, dan koop ik u een Ford Mustang.” Randy, aan de telefoon: “Wil je hem eens vragen waar die blijft?”
Gips
“Ja, prima, hop, en nu doorgaan.’ De coaches van Team IKO staan met een chronometer langs het ijs. Ze zien het treintje passeren, met Swings op kop. Wat voor een Vlaming het zoemen van de ketting is, is voor een Nederlander het ijzer dat tegen de schoen klapt. Tak – tak – tak.
In Thialf kent en respecteert iedereen hem nu. De student ging naar Sotsji en werd vierde op de 10km, na drie Nederlanders. In Pyeongchang won hij zilver op de massastart, na een Koreaan en voor een Nederlander. En in Peking reed hij op datzelfde onderdeel iedereen naar huis. “Jaaaa, prima zo, 30” is goed.” De opgaande lijn creëert de illusie dat Swings altijd goed omringd is geweest, zoals nu, bij Team IKO. De illusie dat de strakke, professionele omgeving van Heerenveen het pad heeft vrijgemaakt. Dat is niet zo. Bart Swings is een en al ‘do it yourself’. Toen hij naast de wielen ook de ijzers aanbond, was er niks om op terug te vallen in België. Hij kon wel rekenen op zijn broer Maarten, vrienden/collega’s Wannes Van Praet en Ferre Spruyt, die ook skeelerden en er het schaatsen bij namen – even dan toch –, en altijd was er zijn coach Jelle Spruyt. Maar voorts? Niks. België was een woestijn voor schaatsers.
Alsof hij er naast de studie burgerlijk ingenieur nog een extra studie bijnam, zo voelde de keuze voor het ijs aan. In zijn cursussen ging het over ‘Design of RF and mm-Wave Integrated Circuits’, bovenop moest hij zich nu bekwamen in de schaatstechniek en snel een netwerk opbouwen, een ander soort circuit. Want waar vind je de beste ijzers? Wie maakt de beste schoenen? Waar vind je geschikte pakken? “Via via hoorde ik over een bijzondere schoenenmaker in de Verenigde Staten”, zegt Swings, die van het ijs af komt en snel een warme trui aantrekt. “Die man heb ik een berichtje gestuurd, waarna ik een gipsafdruk van mijn voet nam en opstuurde naar de States. Die op maat gemaakte schoenen gebruik ik nog altijd.”
Na een paar weken plaatste hij zich al voor het EK in het Italiaanse Collalbo. Vader nam verlof, boekte een hotelletje en reed zijn zoon in de Renault Espace naar Italië. In de schaatshal zagen ze de uitgebreide equipe van de Nederlanders. Die hadden een fysiotherapeut aan boord, een dokter, een mental coach enzovoort. Swings had één coach en een paar schoenen. Op wedstrijden stal hij met zijn ogen en op YouTube keek hij naar filmpjes van Sven Kramer, om diens techniek te bestuderen. Wereldbekerwedstrijden brachten hem naar China en Rusland. Anne, de mama van Bart: “Mijn man kent de weg naar de ambassades nog altijd uit het hoofd.” Swings nam contact op met Bart Veldkamp, de Nederlander die in 1998 voor België brons pakte op de 5km in Japan, en nog met Kramer had gewerkt. Hij nam nam de vier Belgen – de broers Swings, Wannes Van Praet en Ferre Spruyt – onder zijn vleugels en zocht mee naar centen. “Want dat was het grootste probleem: geld.”
Het BOIC en Bloso schoten te hulp, maar wilde Swings echt naar Sotsji, dan was er meer nodig. Even leken Marc Coucke, toen nog CEO van Omega Pharma, en voetbalclub Oud-Heverlee Leuven te willen investeren in een nieuwe ploeg rond de Belgen, aangevuld met Nederlandse knowhow. Uiteindelijk legde een Noors meubelbedrijf wat geld op tafel en schaatste Swings met reclame voor de relaxzetels van ‘Stressless’ op de borst. Stressloos was hij niet, maar hij stoof wel als een raket vooruit en behaalde brons op het WK allround in 2013. Zo bedeesd en voornaam hij is naast het ijs, zo koel en hard kan hij zijn in de wedstrijd. Vriend Randy: “Hij maakt een klik in zijn hoofd en wordt een beest.” Nog bleek het financieel niet te volstaan om de Spelen te halen. De website is nu niet meer online, maar www.steunbartswings.be leverde uiteindelijk 80.000 euro op, waarna hij als enige Belg van het team alsnog naar Rusland kon.
Swings heeft in zijn carrière zelf privésponsors gezocht. Hij nam contact op met Ansem, een Leuvens bedrijf gespecialiseerd in chipdesign, dat hem na Sotsji steunde richting Pyeongchang. Toen hij er zilver haalde, moest hij op zoek naar een nieuwe sponsor, dit keer richting Peking, en waagde hij op een evenement zijn kans bij Atos, een ICT-dienstverlener. Hij ging op bezoek bij het bedrijf en overtuigde het bestuur. “Dat was bijna als een sollicitatie”, zegt hij daarover. “Ik benadrukte dat ik al zilver had en het in Peking zou omzetten in goud, door vier jaar keihard te werken. Het kan écht.”
Sinds Peking heeft Swings geen grote sponsor meer, maar wel een paar partnerships. Toen hij vorig jaar zonder auto viel, schreef hij zelf een hoop merken aan. Nu rijdt hij in een strakke Mercedes Hedin Automotive. “Ik probeer mezelf te blijven en deals te sluiten die passen bij wie ik ben en wat ik doe.” Specialized geeft hem een fiets om te trainen en ook Sportzot, het alcoholvrije bier, steunt Swings.
Kotsen
Tien jaar geleden was Bradley Wiggins zijn grote voorbeeld. De wielrenner reed voor het dominante Team Sky, dat streefde naar nieuwe marginal gains. Eens Swings omringd was door een vast persoonlijk team met een fysiotherapeut (Maarten Thijssen, die eerder samenwerkte met Nafi Thiam en Quick-Step), een arts (Vincent Vanbelle) en coach (Jelle Spruyt), allemaal mensen met wie hij van Team IKO nog altijd mag samenwerken, bleef die vaste entourage zoeken naar winsten die veel verder reiken dan een specifiek dieet en gepaste supplementen.
Therapeut Thijssen reikte hem de Power Breathe aan, een toestel dat je middenrifspier optraint om de ademhaling in volle inspanning te vergemakkelijken. Niemand had het in de gaten in Thialf. Net zoals Bart Swings wellicht als een van de eerste topschaatsers ketonen uittestte, op een moment dat veel wielrenners daar nog nooit hadden van gehoord. Het team bleef wetenschappelijke papers lezen, legde contact met andere coaches, zoals Marc Lamberts (coach Wout van Aert) en Swings dacht er zelfs aan een thesis te schrijven over powermeting. Terwijl renners hun wattage (gemeten via de druk op de pedalen) konden aflezen op hun tellertje, had hij een eigen ontwerp in gedachten: een metertje tussen de ijzers en de schoen, dat de krachtoverdracht meet. Uiteindelijk koos hij alsnog voor AI als onderwerp.
Eén ding is evenwel veel moeilijker trainbaar dan het lichaam: de geest. Die keerde zich tegen Swings. Na de aanvankelijke doorbraak vlakte de curve af en was er ook eenzaamheid in Heerenveen. Dan zit je daar in je appartement, met die hoogtetent in je slaapkamer. Hij ging danig wetenschappelijk te werk, probeerde zodanig veel parameters te beheersen, dat het te druk werd in zijn hoofd en de stress toesloeg op grote momenten. Nu werkt hij met een mental coach en zijn de scherpe randen afgevijld. Swings: “Ik had acht jaar lang staan roepen dat ik een medaille zou pakken. Toen ik in 2018 het vliegtuig op stapte richting Pyeongchang had ik ongelooflijk veel stress.”
Schaatsen is strijden tegen jezelf. Je hebt iedere race wel een concurrent aan de overkant van de baan, maar het gaat louter om de tijd die je schaatst, in zijn geval op de 1.500m, de 5km en de 10km. Zijn medaillekansen stegen pas echt toen in 2015 beslist werd om de massastart olympisch te maken. Dat is een heel andere discipline, waar de conservatieve Nederlanders van gruwen. Het is simpel: een peloton van 16 deelnemers schaatst om de overwinning, als in een korte wielerwedstrijd. De discipline vereist naast veel tactisch inzicht ook een snel recuperatievermogen.
“Ik wil geloven dat ik daar uitzonderlijk goed in ben”, zegt hij zelf. Op WK’s liep het vaak fout door stress. In Salt Lake City moest hij een uur voor de wedstrijd kotsen en had hij ook buikloop. Het team dacht aan ziekte. Swings eindigde vijftiende en was na de race genezen: het ging om stress. In Pyeongchang was de druk zo groot dat hij in de laatste bocht op zeker speelde. Swings kon goud pakken, maar het werd zilver. “Toch was de opluchting immens.”
Call of Duty
Tussen 2018 en 2022 kleefde een sticker met ‘The road to Beijing’ op zijn auto. Covid had zijn mentale kracht extra op de proef gesteld. Swings zonderde zich af, zag zijn ouders maar sporadisch, aan een vuurkorf in de tuin. Zijn Nederlandse coaches (Jelle Spruyt bleef in België) bouwden in China een cocon rond Swings en zochten in de enorme refter van het olympisch dorp naar een tafeltje in de hoek. Vrienden zorgden vanuit België voor afleiding. In een WhatsApp-groep schreef hij soms dit: ‘Knallen?’, waarop de vrienden hun laptop openklapten om te gamen, Call of Duty: Warzone. Zelfs de avond voor de gouden race nog.
Aan de telefoon vertelde hij coach Spruyt achter iedereen aan te zullen gaan, om dan te winnen in de sprint. Een quasi onmogelijke opdracht. Maar hij deed het wel. Afgezien van de eigen ambitie gunde iedereen hem het goud. Jorrit Bergsma, een Nederlander die het moet hebben van de ontsnapping, zette zich diep in de finale op kop en reed een stevig tempo met Swings net achter hem. Die kon zo even bekomen en zich opmaken voor de sprint.
Bergsma zal het wellicht nooit openlijk zeggen, maar als er volgens hem eentje moest winnen, dan liever Swings dan de Koreanen. Toen hij geen uitzicht meer had op de overwinning reed Bergsma in dienst van Swings. Joey Mantia – de man van de koffiebar – was samen met twee Koreanen de grote overgebleven concurrent. Hij ging de laatste bocht in met ontzettend veel snelheid en kon Swings makkelijk uit de baan duwen. Deed hij niet. Mantia raakte hem alleen zachtjes aan: “He deserved the golden medal, more than anyone else.”
Is het goud het gevolg van Swings’ minzame karakter? Deels. Hij was ook gewoon de sterkste man in de koers.
De dag zit er bijna op. Na een training in de voor- en namiddag rest alleen nog wat poweren in het krachthonk. In de bar van Thialf drinken we koffie. “Ik mis nog die éne titel”, zegt Swings. Wordt hij volgende week wereldkampioen op de massastart, dan is alles afgevinkt.
“Sinds het goud van Peking ben ik wel rustiger. Het allerhoogste is binnen. Ben ik minder obsessief? Dat misschien ook. Ik voel me vrijer en besef dat ik de voorbije jaren echt alles heb laten schieten voor het schaatsen, ook de familiefeesten. Mijn vriendin heeft me daar altijd in gesteund. Ik zoek nu geen vrijer leven, de ambitie is er nog altijd. Al ben ik er al 32 en denk ik aan later. Vandaar het platform dat ik met een vriend probeer te bouwen.
“Ik heb altijd gedacht dat ik na mijn carrière de sport zou verlaten. Nu denk ik daar anders over. Misschien kan ik van betekenis zijn in de wetenschappelijke omkadering van sporters. Want ook dat speelt in mijn hoofd: ik heb nu wel carrière gemaakt in het skeeleren en het schaatsen, maar hierna wil ik opnieuw scoren. Een carrière na de carrière, jazeker. Maar het zal niet in Heerenveen zijn, dat staat vast. Ik blijf een Belg, en kom sowieso naar huis.”
WK schaatsen: massastart heren, zaterdag 4 maart om 16.58 uur, live te bekijken op NPO1.