PortretDries Mertens
Hoe Dries Mertens, knaap uit Leuven, een Napolitaan voor het leven wordt
Napels zien en dan stoppen. Wanneer Dries Mertens (33) na zijn contractverlenging nog eens van het balkon van zijn Palazzo tuurt, vindt hij een stad die zich nog gewilliger aan zijn voeten gooit. Het hart sprak: “Si, sono napoletano.” Hoe een knaap uit Leuven, door zichzelf te blijven, een Napolitaan voor het leven is geworden.
De kracht van het beeld. In Napels durven ze een verhaal wel eens vertellen met een cartoon, een spotprent, graffiti.
In het Quartieri Spagnoli, zijn Spaanse wijk, siert sinds kort een muurschildering van Dries Mertens een witte gevel, onder het nummer 62. ‘Ciruzz Mertens, il miglior goleador della Storia del Napoli. Grande.’ Ciro Mertens, de beste schutter aller tijden van Napoli.
In de Via Toledo, een winkelstraat, kalken straatartiesten portretten van Mertens op de stenen. In de souvenirshops staan de beeldjes van de Rode Duivel naast die van Diego Maradona, dertig jaar na de laatste scudetto nog altijd zijn grootste afgod. Dries come Diego. Mertens come Maradona. Zelfde initialen, gelijkaardige status. Stad aan de voeten.
Vluggertje in de trein
De liefde voor Mertens heeft zich ondertussen ook verspreid naar het wereldwijde web. Hij inspireert artiesten. Danilopè, een cartoonist, voert Mertens regelmatig op in zijn striptekeningen. De memes – de moderne versie van de cartoon – over ‘King Mertens’ op sociale media zijn niet meer op een pagina te vatten.
Toen zijn ‘Queen Flapuit’, Kat Kerkhofs, twee jaar geleden enkele bedgeheimen deelde in ‘Gert Late Night’, waaronder een vluggertje in een treintoilet, grinnikten ze in Italië mee. Kat in Humo: “Er waren memes van Dries die zijn neus ophaalde voor een gewoon bed, en zijn duim opstak naar een treintoilet.”
De bewuste spotprent is via Google niet meer te vinden. Wel bovenaan: Mertens gemonteerd op de rug van Maradona. Mertens op de cover van Playboy, inclusief strikje en konijnenoren. Het virale beeld van ‘Ciruzz’, het rugnummer 14 en ‘resta con noi’ (‘Blijf bij ons’) in alcoholstift gekribbeld op het beschermend pak van een verpleger die zich over Covid 19-patiënten ontfermt.
De superheld als vitale steun in barre tijden. De aangenomen zoon die een stad hoop geeft. Zijn exorcist. “Toen ik hier in 2013 aankwam, zag ik de foto’s van Maradona op de muren”, zei hij onlangs. “Het was mijn doel om iets achter te laten, maar nu heb ik makkelijk praten: (lacht) ik hang overal.”
U zal maar Dries Mertens heten in Napels. Populairder dan aanvoerder Lorenzo Insigne, een geboren Napolitaan. U moet het gezien hebben om de manie te omschrijven. Geen Rode Duivel die in een stad zoveel hysterie teweeg brengt als hij. Napels is voetbalmaf. Mertens is er ster tegen wil en dank.
Liever blijft hij die gewone jongen, Dries uit Leuven, maar hij kan het niet helpen. De stad zelf huist een miljoen inwoners, maar Mertens heeft het gevoel dat hij ondertussen met iedereen op de foto heeft gestaan. Ze noemen hem er Ciruzz, of Ciro. Een typische Napolitaanse naam.
Het begon als een grap om anoniem te blijven. Bij het bowlen koos een vriend om op de elektrische display ‘Ciro Martínez’ te laten zetten. Anna Trieste, blogster en journaliste, doopte hem ‘Ciro’ na een Europa League-match tegen Wolfsburg in 2015. Vanop de bank moedigde Mertens zijn ploegmaats aan, schreeuwend en wild gesticulerend. Bij Trieste riep dat herinneringen op aan Napolitaanse straatjochies op de pleintjes. Ciro was geboren.
“Grande Ciro, resta con noi.” Overal waar hij komt, wordt hij aangeklampt. Door jong, door oud. Aan de uitgang van het trainingscomplex wachten fans hem bijna dagelijks op – ook wel eens een oma met bordje ‘Dries Mertens, ti amo’. In de stad helpt een zonnebril hem niet. Hij wordt door iedereen herkend.
“Er woont een dame boven ons”, zei Mertens onlangs. “Ik schat dat ze 75 is, maar elke morgen vertelt ze me: ‘Goed gespeeld, brave jongen’. Of als ik eens ondermaats heb gepresteerd, geeft ze me een klap en zegt dat ik beter kan. Zoiets maak je in België nooit mee.”
Ondertussen weet iedereen waar hij woont: het historische Palazzo donn’Anna, met geweldig uitzicht over de baai, Capri, de Vesuvius en de Amalfikust. Er staat wel eens een tifoso aan de poort om een kuittattoo met Mertens’ hoofd te tonen. Er hangt wel eens een sjaal met smeekbriefje aan het hek om toch te blijven. Vanuit een aanpalend gebouw wordt zijn balkon wel eens gefilmd. Zoals die trainingssessie met een magnum rode wijn als gewicht, die hij zelf deelde op Instagram. Het filmpje geeft meer inkijk: Kat huppelt en springt vrolijk mee.
Ondertussen heeft een koppel in Napels zijn kindje officieel ‘Ciro Dries’ gedoopt. Gekte die Mertens erbij neemt. U moet het hem aangeven: zelfs als hij op restaurant zit, zegt hij geen ‘neen’ tegen fans. Hij kust, hij omhelst – ciao a tutti. Er moet er eens een zich afgewezen voelen. De schrik voor de stempel van arrogantie.
Mertens: “Zelfs al moet het veertig keer, toch doe ik het. Ik ga ook naar restaurants waar ze nooit een voetballer zien. Dat appreciëren ze enorm.”
Ooit heeft hij een groep tifosi teleur moeten stellen. Op Capri, eiland voor de kust, renden Kat en hij een winkel in. De uitbater liet de rolluiken naar beneden en leidde hen langs de achterdeur naar buiten. Uitzondering eerder dan regel.
In de documentaire ‘God in Napels’, die de VRT voor het WK in Rusland draaide, passeert ‘Come as you are’ van Nirvana op de autoradio wanneer hij zijn oprijlaan opdraait en zich op zijn Napolitaans dubbel parkeert.
Een zin die zijn doortocht er perfect omvat: hij is gekomen zoals hij is. De authenticiteit als wapen. Zijn zonnig karakter, vrolijk en behulpzaam. Grappig, genereus en gevoelig. Een rock-’n-rollvoetballer die de stad, zijn mensen, zijn taal, cultuur en gastronomie heeft omarmd alsof hij er geboren is.
Bij momenten herinnert zijn Katrin zich nog het lege gevoel dat haar overviel tijdens haar eerste dagen in Napels. De weg van de luchthaven naar het ziekenhuis, de paniek toen ze de desolate kant van de stad passeerden. Een wandeling langs de kustlijn zou veel veranderen.
Ondertussen is Napels meer thuis dan België. Is hun Palazzo, met drie kamers voor gasten, een hotel geworden voor familie en vrienden. Mertens durft wel eens de gitaar bovenhalen. Geregeld is het er feest op hun terras met zicht op zee. Vrienden uit het Leuvense, kameraden en bevriende koppels uit Napels: allemaal door mekaar. Hij heeft er makkers voor het leven gemaakt. Daniele, de stadionomroeper van Napoli. Claudio, een zakenman. Dolly, zijn rondbuikige chauffeur aan wie hij een doelpunt opdroeg met bal onder het shirt. Tommasso, de materiaalman van Napoli die hij graag in de bloemetjes zet.
Mertens heeft zijn liefde voor Napels nooit weggestoken. Hij heeft de omgeving verkend. De bars, de restaurants, de toeristische hotspots, de nabijgelegen eilanden – genieten op de boot naar Capri en pizza leren maken. De maffiareputatie van de stad is hem vreemd: “Ze vertelden me dat ik bepaalde plaatsen beter zou mijden, maar ik heb nooit naar iemand geluisterd. Diegenen die de stad gevaarlijk noemen, zijn er nooit geweest. Voor mij is Napels een van de mooiste plekken ter wereld. De maffia heeft mij nooit iets gedaan. Misschien omdat ik een beetje leef zoals zij: nooit een horloge en meestal in trainingspak.”
Zijn 121 doelpunten hebben bijgedragen tot zijn status, zijn grote hart evenzeer. Een reputatie van weldoener heeft hij liever niet, maar hij put veel kracht uit liefdadigheidswerk. Voorbeelden legio. De vertederende beelden van zijn ‘huwelijk’ met kankerpatiënte Aurora in de ziekenhuisgang. De pizza’s en de flesjes water die hij in een kerstperiode uitdeelde aan de daklozen. De redding van een hondenkennel. Zijn briefwisselingen met zieken. Mertens inspireert.
Voor de eeuwigheid
Umberto, gepest jongetje van dertien, kan er over meespreken. Te midden het getouwtrek tussen Inter en Napoli staat hij plots op uitnodiging van Mertens op diens balkon. Zijn verhaal is groot nieuws nadat beelden van de pesterijen viraal gaan. Het grijpt Mertens aan. Hij praat op hem in, poseert en doneert hem een gesigneerd shirt.
Mertens zwijgt op zijn sociale kanalen, maar Umberto stuurt de ontmoeting de wereld in. Uit alle hoeken krijgt hij applaus. Op de voorpagina van de regionale kwaliteitskrant ‘Corriere del Mezzogiorno’ wijdt misdaadauteur Maurizio de Giovanni zijn een column aan de foto: “Normaal houden we de passie voor de azzurri weg uit deze kolommen. Maar voor Dries – Ciro – Mertens maken we graag een uitzondering. Zijn invloed reikt verder dan het veld. Deze Napolitaan is per toeval in België geboren en is kandidaat om zijn plaats in het Pantheon op te eisen tussen mythes als Pesaolo, Vinicio en Maradona. Hij beseft zijn rol in deze stad: engelbewaarder van ons positieve imago. Mertens is een Napolitaan en zal dat altijd zijn. Hou hem hier voor eeuwig. Hou hem desnoods bij zijn shirt vast.”
Wanneer Umberto afscheid neemt, vraagt hij zijn idool of hij bij Napoli blijft. Mertens fluistert hem naar verluidt toe: “Si, sono napoletano.”
“Ja, ik ben een Napolitaan.”
Per sempre. Voor de eeuwigheid.
Hij heeft geluisterd naar zijn hart.
Het ereburgerschap wenkt.
Nu nog wachten op die handtekening onder zijn contract van zijn leven.
Lees ook: Sportief directeur Napoli: “Zullen contractverlenging Dries Mertens spoedig kunnen aankondigen”