NabeschouwingWout van Aert
Het wonderjaar van een wereldcoureur: hoe Wout van Aert in 2022 verdeelde en heerste
Hij reed 48 koersen dit jaar en in meer dan de helft stond hij op het podium. Winnen is waarvoor Wout van Aert (28) wielrenner is geworden. Van dat ene kunststukje in Calais tot een zinderende finale zonder ploegmaats. Al zal het soms nog steken dat Evenepoel hem in Wollongong te vlug af was. Maar beter doen dan in 2022, kan dat wel? Het jaar van ‘WonderWout’.
Met die 48 koersen hebben we het nog niet over veldrijden gehad. Vijfentwintig keer reed Wout van Aert als eerste, tweede of derde over de streep. Wat was zijn mooiste overwinning? Weinig gaat boven zijn etappewinst in rit vier van de Tour de France, van Duinkerke naar Calais. Niet de E3 Harelbeke of de Omloop. Niet een sprintoverwinning in Lausanne. Wellicht ook niet een tijdritzege in Rocamadour. Zelfs al kreeg Van Aert er de tranen van in de ogen.
We schrijven dinsdag 5 juli. Zo’n veertig uur eerder had het Tour-peloton voet aan de grond gezet in Frankrijk, na een korte vlucht van Sonderborg naar Lille. Denemarken gaf de Grand Départ van de Tour, drie dagen dat het donderde en knetterde in het hoofd van Van Aert. Of hoe moest hij zich voelen met een tweede plaats in de tijdrit in Kopenhagen, achter Yves Lampaert, a farmer’s son from Belgium? Een tweede plek achter Fabio Jakobsen in Nyborg? En weer een tweede plaats in Sonderborg, na Dylan Groenewegen?
Dan schurkte zijn overwinning in rit vier toch dicht bij de perfectie aan. Van het plan om aan te vallen voor de top van Cap Blanc Nez, naar de uitvoering tien kilometer lang tussen de Cap en Calais, waar Van Aert zo hard reed dat niemand achter hem zelfs maar hoopte de geletruidrager voor de streep in Calais terug te zien. Daarmee volgde Van Aert 46 jaar later Freddy Maertens op als Belg die een rit wint in de Tour met de gele trui aan.
Wat heeft Wout van Aert al gewonnen in zijn carrière? Een bloedhete Strade Bianche en Milaan-Sanremo in het coronajaar 2020, dat waren ook onvergetelijke dagen. Een Tour-rit met een dubbele beklimming van de Mont Ventoux. Van Aert mocht dat graag zijn mooiste overwinning noemen. Calais zal heel dicht in de buurt komen.
Jonas Vingegaard won de Tour de France, Team Jumbo-Visma keerde naar huis met de gele trui, de groene trui, de bollentrui en zes etappezeges. De Nederlanders verdeelden en heersten. Het was een nooit geziene dominantie van één ploeg. Zelfs niet in de tijd van Lance Armstrong, ook niet in de tijd van het oppermachtige Team Sky.
In heel dat verhaal was Wout van Aert regisseur, aangever en uitvoerder. Hij verdeelde en heerste. Wout van Aert kan alles. En hij kan het allemaal tegelijk. Eenmaal in Parijs had hij drie ritten en de groene trui gewonnen. Bjarne Riis keek ernaar en zei dat “geen enkele renner in de wereld het niveau van Wout van Aert” haalde. Ook Tadej Pogacar niet, die werd door Wout van Aert vier kilometer voor de top van Hautacam uit de wielen gereden. Wout van Aert is een wereldcoureur en deze Tour de France leverde hem ook wereldfaam op.
Er waren al een tweede plaats in Luik-Bastenaken-Luik en een denderend Critérium du Dauphiné (twee ritzeges en de groene trui) aan voorafgegaan. Na de Tour volgde nog een overwinning in de Bretagne Classic in Plouay, tweede plaatsen in Hamburg en Montréal en een vierde plaats in Québec.
Misschien dat die overwinning in Plouay wel zijn sterkste prestatie van het seizoen was. Van Aert kwam al snel zonder ploegmaats te zitten, moest op het veeleisende parcours en in een zinderende finale zelf alle scheve situaties rechtzetten en zou vervolgens de sprint winnen. Axel Laurance, een man van de streek die het parcours als zijn duimpje kende, werd tweede. Arnaud De Lie was vierde, Biniam Girmay zesde en Oliver Naesen zevende. Girmay is een winnaar van Gent-Wevelgem en ritwinnaar in de Giro. Je sloeg verder niet achterover van de namen van de tegenstand, maar toch.
Eindigen deed Wout van Aert het seizoen in het Australische Wollongong, waar het wereldkampioenschap werd betwist. Hij schatte, na wat was voorafgegaan, zijn kansen hoog in. Van Aert besloot op tijd naar Australië te reizen. Twee weken lagen tussen de GP van Montréal en het WK. Dat was tijd genoeg om aan de jetlag te wennen en de vermoeidheid van een lange trip achter zich te laten. Omdat hij het WK tijdrijden liet voor wat het was, zou hij ook frisser aan de start komen dan Remco Evenepoel, die de Ronde van Spanje won op de dag dat Van Aert tweede werd in Montréal, achter Tadej Pogacar. Evenepoel was, in tegenstelling tot 2021, de tweede kopman in de Belgische WK-selectie.
“Remco zag er heel moe uit toen hij in Australië arriveerde. Ik gaf hem niet veel kans dat het goed zou komen”, zei Van Aert over Wollongong. Maar dat veranderde toen Evenepoel op twee ronden voor het einde van iedereen wegreed. Zomaar, omdat het kon. Wout van Aert, die wist niet goed wat te doen. Correctie: hij wist het wel. Hij mocht niets doen en dat was een dikke streep door zijn eigen plannen en het vaste voornemen om dit keer de wereldtitel niet te laten ontsnappen.
“Ik vond het raar hoe er tijdens dat WK is gekoerst”, aldus nog Van Aert. “Remco Evenepoel heeft de volledige vrijheid gekregen, er is niet op zijn wiel gereden. Terwijl iedereen in het peloton zou moeten weten dat je hem geen vrijheid mag gunnen.”
Even leek het erop alsof Wout van Aert zelf de jacht op Evenepoel zou inzetten. Wat tegen alle regels van het ploegenspel binnen de nationale ploeg zou ingaan. Tenzij Van Aert op zijn beurt iedereen zou lossen en in zijn eentje naar Evenepoel zou rijden. Om dan, man tegen man, voor de wereldtitel te strijden.
Op de televisie vroeg José De Cauwer zich af wat Van Aert van plan was. Was dat toch blijven hangen in zijn hoofd, zelfs al zei hij van niet, hoe Evenepoel een jaar eerder in Leuven zelf alle regels van het ploegenspel aan zijn laars had gelapt en alles had gedaan, behalve Wout van Aert aan de wereldtitel helpen? Ook al had Van Aert daar toen niet de benen voor?
Zo ver kwam het niet. Van Aert besefte, toen Evenepoel aanzette, dat hij zich had vergist. Dat Evenepoel toch niet zo vermoeid was als hij tien dagen daarvoor nog leek. Dat Evenepoel Van Aert te vlug af was geweest. Dat hij gewiekster, slimmer had gekoerst en zijn eigen kans had gegrepen, voor Van Aert dat zelf zou doen. En dat de wereldtitel ook dit jaar niet voor hem zou zijn. Hij staakte, even snel als hij eraan was begonnen, de jacht op Remco Evenepoel.
Het WK kreeg nog een vreemde afsluiter. Of was het normaal dat Evenepoel, net wereldkampioen geworden, in volle feestgedruis voorbij de finish zelf tot bij Wout van Aert moest gaan, hem op de schouder tikken, waarop Van Aert een obligate proficiat zou prevelen? Zo gebeurde dat in het zicht van de camera’s. Beide mannen zouden ontkennen. De echte omhelzing, zeiden ze, was daarvoor en buiten het zicht van de camera’s al gebeurd.
Van Aert reed dan wel een fantastisch seizoen, het WK was een anticlimax. Hoe gaat hij beter doen in 2023? Het antwoord op die vraag kan hij zelf makkelijk bedenken. Wringen doet zijn tweede plaats in Parijs-Roubaix, zijn forfait voor de Ronde van Vlaanderen. Was hij daarvoor drie weken op de top van een vulkaan in Tenerife gaan zitten? Neen. De Ronde van Vlaanderen en/of Parijs-Roubaix, daar gaat in 2023 niets meer boven. Dat, en wereldkampioen worden natuurlijk.