Vrijdag 02/06/2023

OpinieBret Stephens

Het politieke centrum van Israël is veel vitaler dan in de rest van de democratische wereld

Aanhangers van premier Benjamin Netanyahu troepen samen voor het parlement in Jeruzalem. Beeld AP
Aanhangers van premier Benjamin Netanyahu troepen samen voor het parlement in Jeruzalem.Beeld AP

Bret Stephens is columnist (van conservatieve strekking) bij The New York Times. Hij is gewezen hoofdredacteur van The Jerusalem Post.

Bret Stephens

Zelfs felle critici van Israël horen bewondering te hebben voor wat gewone Israëliërs deze week hebben bereikt. Na weken van demonstraties tegen de plannen van de regering om het gerecht te hervormen, kwamen vorige zondag honderdduizenden mensen op straat nadat premier Benjamin Netanyahu zijn minister van Defensie had ontslagen omdat die zich tegen de hervorming verzette.

De betogers kregen versterking van de vakbonden, die een nationale staking uitriepen en de belangrijkste luchthaven lamlegden. Van diplomaten, die de Israëlische consulaten en ambassades sloten. En van een deel van de reservisten, die dreigden niet te komen opdagen als ze zouden worden opgeroepen.

Maandag heeft Netanyahu een stapje teruggezet. Hij verklaarde dat hij de stemming over de wet zou uitstellen om “een pauze te nemen voor dialoog”. In een betere wereld – of een jonger Israël – was hij afgetreden. Als politicus heeft hij een electoraal mandaat voor stabiliteit, veiligheid en economische groei in een fiasco voor zijn eigen aanhangers veranderd. Als staatsman heeft hij Israël op de rand van de afgrond gebracht, uit eigenbelang – hij moet in verscheidene corruptieprocessen terechtstaan – en voor de ideologische obsessies van zijn criminele, extremistische, verachtelijke coalitiepartners.

Maar toch heeft hij een stapje teruggezet, wat meer is dan kan worden gezegd van Emmanuel Macron, die grootschalige publieke protesten en zijn eigen parlement heeft getrotseerd om zijn controversiële pensioenhervorming door te drukken. Of van de Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador, die de electorale instellingen van zijn land heeft ondermijnd, eveneens in weerwil van enorme protesten. Of van een voormalige Amerikaanse president, die een meute ophitste om de resultaten van een democratische verkiezing ongedaan te maken.

Om een oordeel te vellen over de Israëlische democratie moeten we ze aan andere democratieën toetsen. En dan blijkt ze gezonder dan soms lijkt. Dat is in minstens drie opzichten het geval.

Ten eerste betoogden de Israëliërs niet tegen de status quo of ‘het systeem’. Integendeel, ze zijn op straat gekomen om het systeem te verdedigen. In elke demonstratie zwaaiden de mensen met Israëlische vlaggen. Ik heb geen meldingen gezien van beschadiging van eigendommen, van gewonden, laat staan doden. De regering en haar bondgenoten proberen de demonstranten als ‘linksen’ af te schilderen. Dat is een belachelijke bewering als je weet dat het verzet mensen als de rechtse voormalige premier Naftali Bennett en een dozijn voormalige hoofden van de Nationale Veiligheidsraad telt, zoals Yossi Cohen, een gewezen directeur van de Mossad, en mensen die zelf onder Netanyahu hebben gediend.

Dit is dus een opstand van het politieke centrum tegen de extremisten, een bewijs dat het centrum veel vitaler en energieker is dan in de rest van de democratische wereld.

Ten tweede zullen veel principiële tegenstanders van de regering toegeven dat er redelijke argumenten voor een hervorming bestaan. Het Israëlische Opperste Gerechtshof is buitengewoon machtig en in elke democratie is het legitiem dat men de grenzen tussen de uitvoerende, de wetgevende en de rechterlijke macht ter discussie stelt en soms verlegt. Benny Gantz, voormalig minister van Defensie en een van de leiders van de politieke oppositie, zegt dat een meerderheid van de Israëlische burgers, ten minste 80 procent, het met 80 procent van de inhoud van de hervormingen eens is.

Er is dus ruimte voor een compromis. Een uitgebreide consultatie en een transparanter proces zouden de justitiële hervorming een breed draagvlak kunnen geven. Maar elke hervorming zal partijdig en opportunistisch zijn als Netanyahu blijft proberen het gerecht naar zijn hand te zetten, in de hoop dat hij de rechters in zijn corruptieprocessen zelf zal kunnen aanstellen.

Ten derde weten de Israëliërs goed dat hun fysieke veiligheid minder van hun militaire macht afhangt dan van hun sociale cohesie; als de poppen aan het dansen gaan, moeten zelfs bittere politieke rivalen wapenbroeders kunnen zijn. Een Joodse staat die het vertrouwen van de helft van zijn burgers verliest – in het bijzonder de meest welvarende, meer seculiere en meer globaal mobiele helft – zal zichzelf verslaan voor zijn vijanden dat doen.

De meeste Israëliërs zijn opgegroeid in de wetenschap dat de veiligheidsmarge van hun land buitengewoon klein is. Alleen opportunisten en fanatici vergeten dat. Deze week hebben de demonstranten hen eraan herinnerd.

Het oude Israël heeft twaalf burgeroorlogen gekend, van de eerste oorlog tussen de stam van Benjamin en de rest van Israël (Rechters 19-21) tot de tweestrijd tussen de Joodse milities in de grote opstand tegen de Romeinen. Dat is gemiddeld één oorlog om de vier generaties. In mei zal het moderne Israël 75 jaar bestaan. Ten minste drie generaties. Het is te vroeg om victorie te kraaien, maar misschien hebben de Israëliërs die op straat zijn gekomen hun land van een herhaling van de geschiedenis gered.

© The New York Times

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234