Zondag 02/04/2023

InterviewMichel Louwagie

Gent-manager Michel Louwagie: ‘Verliezen blijft voor mij telkens een beetje sterven’

Michel Louwagie. Beeld Photo News
Michel Louwagie.Beeld Photo News

‘Toen ik begin deze maand op de tribune in Hoffenheim zat, dacht ik bij mezelf: ‘Dit gaat hier toch niet mijn laatste Europese verplaatsing zijn?’ Intussen is Hein gekomen en heb ik weer hoop...’ Michel Louwagie is op 1 januari 65 geworden. Voor de gelegenheid: Michel Louwagie over Michel Louwagie: ‘Ik word alleen maar veeleisender voor trainers.’

Stephan Keygnaert

De dag voor kerstavond. Weinig andere algemeen directeurs in 1A hebben zo’n mooi bureau. Michel Louwagie geeft een elleboogje: “Zet gij u daar, ik zet mij hier” - een social distancing van, naar wij schatten, tien meter.

Meneer Louwagie, wat zijn zoal de voordelen van jarig zijn op 1 januari?

“Zijn er wel voordelen? Ik zie alleen maar nadelen (lacht). Het is joow dag, en toch viert iedereen. Ik hoor een cadeautje te krijgen en toch krijgt iedereen cadeautjes. Tu as tout compris.

U bent van 1956. Ik heb eens gekeken wat er allemaal is gebeurd in 1956. In februari is toen in Ukkel -19,7 gemeten.

“Dat verbaast mij niet. Ik weet dat we toen een paar zeer strenge winters op rij hebben gekend. Wij woonden in Brugge aan de Buffelbrug - Canadasquare. Aan het water. Dat liep tot Stil Ende aan de Ezelsbrug. Jarenlang vroor alles volledig vast, nu nooit meer. Met kerst lag nagenoeg altijd sneeuw.

“Ik herinner mij nog mijn eerste schaatsen. Dat waren van die houten blokken, en je schoenen werden erop gevezen. (stilte) Het doet me denken aan mijn kindertijd...”

Wordt u nostalgisch met ouder te worden?

“Meer en meer... Telkens we tegen Cercle Brugge en Club spelen, heb ik dat. Mijn jeugd is Cercle en in veel mindere mate Club geweest. Ik heb gevoetbald tot mijn dertiende bij Cercle. Daarna kon ik dat niet meer combineren met mijn zwemtrainingen. Ik weet nog dat ik in mijn eerste licentie Lichamelijke Opvoeding met een maat die nog voor Club Brugge had gevoetbald naar Düsseldorf ben gereden om er Club te zien spelen tegen Mönchengladbach. ’s Nachts reden we nog naar huis, want de volgende dag had ik de coopertest.

“Nu is er geen publiek in de stadions, maar als we op Cercle of Club spelen, kijk ik altijd rondom mij of er mensen zijn die ik ken.”

U en uw echtgenote Anne-Sophie vertoeven sinds enkele jaren vaak in Spanje. Komt u daar tot rust?

“Enorm. Mijn schoonmoeder woont er nagenoeg het hele jaar door, en daar kan ik zeer goed werken. Ik heb er de beslommeringen niet van het dagelijkse beleid in ‘de Ghelamco’. We zijn daar altijd begin januari, en ik kan er uren bezig zijn met transfers.”

Jullie hebben samen een dochtertje van 10, Ciëlle. Hoe is uw band met haar?

“Wel, omdat je over Spanje begint... Dicht waar we verblijven is er een bos. Zij gaat één op de twee dagen samen lopen met mij. In dat bos kom je geen kat tegen. Dan is het alleen vader en dochter. Het zijn de momenten die ik koester.

(denkt na) “Ik was 25 toen ik met mijn eerste vrouw onze zoon kreeg, en 27 toen mijn eerste dochter is geboren. Maar je bent zo bezig met je job. Ik ben op mijn 34ste begonnen bij AA Gent... Ik was weg van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Ik heb mijn kinderen niet zien opgroeien, en daar heb ik nu spijt van. Zij weten dat, ik heb het hen al gezegd.

“Met Ciëlle wil ik meer tijd doorbrengen. Ze kruipt bijvoorbeeld ’s morgens tussen ons in in bed. En als ik vertrek, is het van: ‘Papa, zoen, tot vanavond, I love you’. Ik kan niet weg zonder zoen, ze zou me terug naar huis roepen.”

Anne-Sophie is nadrukkelijk aanwezig aan uw zijde. Is dat belangrijk voor u?

“Ze is van dag één enorm bezig geweest met het voetbal. Zij informeert mij, vooral over wat verschijnt op de sociale media. Ik vind het belangrijk om een vrouw te hebben die mijn job begrijpt: de stress, de emoties die het voetbal teweegbrengt.”

Komt op uw 65ste een nederlaag nog steeds zo hard aan?

“Gelukkig slaap ik makkelijker met ouder te worden. Vroeger kon ik een nederlaag nog veel moeilijker plaatsen. Dan verliet ik het stadion om 1u ofzo, en dan had ik het nodig om met een vriend nog een pint te gaan drinken in de stad. Nu doe ik dat niet meer – en pas op, het is een schitterende job – maar verliezen blijft voor mij telkens een beetje sterven. Van de andere kant is dat net goed. Het raakt me nog. En daardoor put ik de energie om er de volgende dag weer tegenaan te gaan. De dag dat ik dat niet meer kan opbrengen, is het gedaan.”

Ook in 1956 overleed Stan Ockers op 36-jarige leeftijd op de piste in Antwerpen. Hij was wereldkampioen op de weg. Heeft u iets met wielrennen?

“Heel veel. Ik speelde met mijn vriendjes coureur met de knikkers. En we fietsten rond ‘de blok’. Mijn tijd is die van Van Looy en Merckx. Merckx was een god voor mij. De Tour die hij in ’71 dreigde te verliezen van Ocaña op Orcières-Merlette... Ik keek op naar Merckx. Zo’n idool. En dat ik hem dan later via het voetbal leerde kennen, vond ik onwaarschijnlijk.

“Het is door figuren als Merckx en Mark Spitz dat ik zelf iets wilde betekenen in de sport. (Louwagie was in 1974 Belgisch kampioen op de 100 meter rugslag en was tevens recordhouder 200 meter rugslag, SK) Ik was 16 toen ik Spitz op de Spelen van München zeven gouden medailles zag behalen. Sport heeft mij zoveel gelukkige momenten bezorgd, dat ik daarom pro-Deovoorzitter van de zwembond ben geworden. Ik wou iets terugdoen voor de sport.”

Zwemmen, u loopt ook veel. U vindt ongetwijfeld dat profvoetballers luxepaardjes zijn.

“Profvoetballers hebben een mooi leven. Ik heb het altijd moeilijk gehad met topspelers die zomaar trainer worden. Die omscholing gebeurt vaak veel te snel. Trainer zijn is een complexe job. De eerste coach die bij AA Gent spelers liet trainen als topsporters is Michel Preud’homme, en dan waren we al 2008. De rest van onze ex-trainers zal het niet graag horen. Onze nieuwe clubdokter is overgekomen van Lotto-Soudal. Hij heeft zijn ogen uitgekeken. Een zwemmer of een atleet moet er niet aan denken een lockdownfeestje bij te wonen, de volgende dag is hij kapot. Een voetballer kan zich op zondag in de wedstrijd wegsteken, hij zal misschien een vijf krijgen in de kranten, maar op het einde van de maand liggen ‘ze’ daar wel.

“Pieter Timmers, wat heeft die opzij kunnen leggen? Ik ben voorzitter geworden van de zwembond in ’98. Datzelfde jaar is Fred Deburghgraeve wereldkampioen geworden. Wel, ik ben toen nog gaan onderhandelen met Coca-Cola om hem – bij wijze van spreken – een beetje drinkgeld te geven. Wat een verschil met het voetbal... We hebben ooit een jonge speler getransfereerd van een kleine ploeg. Na een paar weken gedroeg hij zich juist zoals de andere profs. Eenmaal in de kleedkamer vergeten sommige voetballers waar ze vandaan komen. Ze bewegen zich zo vlug op een andere manier. En je moet opletten wat je doet, hé. Je hebt ze nodig.”

Louwagie (r.) met voorzitter Ivan De Witte. Beeld BELGA
Louwagie (r.) met voorzitter Ivan De Witte.Beeld BELGA

Frustreert u dat vandaag nog altijd?

“Ik heb bij AA Gent vijftien jaar lang twee keer niets verdiend. Ik ben daarna dankzij mijn huidige voorzitter Ivan De Witte natuurlijk meegeëvolueerd. Vandaag ben ik deel van. Maar ik heb mij moeten bewijzen. Ik heb mijn plaats moeten verdienen tussen Michel Verschueren, Antoine Vanhove, Paul Bistiaux... Als ik hoor wat jonge nieuwkomers vandaag durven te factureren, dan zeg ik: ‘Louwagie, je hebt te lang zelf geïnvesteerd in je carrière’.”

Bent u bang voor het zwarte gat nz uw carrière?

“Neen, maar sinds een paar jaar gaat er geen dag voorbij of ik denk eraan. (stilte) Ik vertrek elke ochtend om kwart over acht naar de club. Ik ben ten vroegste thuis om zeven uur, vaak pas om negen of tien uur. Dag in dag uit. In het weekend match. Straks val ik van zo’n zware belasting in een leven waarbij ik me moet afvragen: ‘Wat gaan we vandaag eens doen?’ Natuurlijk stel ik mij de vraag hoe ik mezelf ga organiseren, hoe ik mij ga aanpassen...”

Zult u zich daarom willen vastklampen aan uw huidige leven, denkt u?

“Maar neen, gij! Zo zit ik niet in elkaar. Twijfel je daaraan? Ik vergeef het je. Geloof mij maar. Ik zeg niet dat ik nooit meer ga komen kijken naar Gent, maar dan zal ik mijn kaart wel zelf betalen en heel discreet blijven. Zonder er nog te willen bijhoren.”

Wat wil u gaan doen tijdens uw pensioen?

“Ik wil zoveel mogelijk reizen. Vakantie. Je hebt geen idee wat ik allemaal heb opgeofferd. Dit jaar bijvoorbeeld ben ik ocharme vier weekends naar Spanje gegaan. Vrijdag om 17u30 vliegen op Alicante en dinsdag om 12u terug. In november ben ik één dag geweest, dinsdag heen en donderdag terug. Op mijn leeftijd is dat waanzin. Ik wil straks de wereld zien. De laatste keer dat ik twee weken ben weggeweest, was in 1990, en dan nog heeft Van Milders (voormalige voorzitter van AA Gent, SK) mij een paar dagen eerder teruggeroepen. Mexico intrigeert mij en ik wil Amerika zien. Ik ben er maar één keer geweest, in Colorado Springs.”

Wilt u zeggen, meneer Louwagie, dat u op uw 65ste New York nog niet heeft gezien?

“Neen.”

Los Angeles?

“Neen.”

Miami?

“Maar neen. Gij weet echt niet wat ik opgeofferd heb voor het voetbal. Wacht, ik mag niet liegen. In ’94 ben ik met een maat die general manager is van TUI naar Orlando gevlogen voor de WK-match België-Nederland. Het fandorp heb ik toen gezien, c’est tout.”

Nog in 1956: Elvis Presley brengt zijn eerste studio-album uit: ‘Elvis Presley’. Uw voorzitter Ivan De Witte heeft een brede culturele achtergrond. Hoe is dat bij u?

(schudt het hoofd) “Ik ben sport, sport, sport. Ik lees elke morgen Het Laatste Nieuws en De Gentenaar, en in het weekend lees ik Trends en De Tijd. Dat is mijn cultuur.”

Wanneer was u voor het laatst in een bioscoopzaal?

“Goh... Anne-Sophie en ik zijn samen van in 2004 . Ik denk dat we één keer naar de cinema zijn geweest.”

Ivan De Witte zal trainers waarmee hij een sportieve en extrasportieve feeling heeft onbewust meer krediet geven. Gaat u veel makkelijker over een ontslag?

“Elk trainersontslag door de voorzitter en mezelf is voor mij lastig. Omdat ik – hoe goed of hoe slecht ze ook zijn – een band creëer met trainers. Je probeert samen iets te bereiken. Als dat dan op is, dat wringt... Het rare is, je wordt veeleisender met ouder te worden. Omdat je vergelijkt. De voorzitter en ik, wij hebben gewerkt met Sollied, met Preud’homme, met Vanhaezebrouck... Wij hebben gezien hoe het moet. Ik heb Wim De Decker eens verteld: ‘Wim, je coaching is niet dynamisch genoeg. Ik wil je dat meegeven.’ Ik heb twintig trainers weten passeren, van allerlei pluimage. Je weegt af. Meten is weten. Als ik nu Hein bezig zie... Was hij bij ons begonnen in de zomer, dan stonden we nu tweede.”

Is het etiket dat Johan Boskamp destijds op u kleefde – de ‘badmeester’ die niets van voetbal kent – vandaag nog een frustratie?

“Dat heeft me toen serieus geraakt. En het kan heel goed zijn dat zijn tussenkomst bij de mensen een beeld heeft geschetst. Ik ken de keren dat een aantal fans hun ongenoegen hebben geroepen uit het hoofd: 1997, 2006, 2009, 2012, 2018 en dit jaar. Al was het dit keer niet zo luid.

“Maar sinds deze week kan ik het plaatsen, sinds ik het spandoek gezien heb van de supporters van Standard die Michel Preud’homme weg willen. Hun eigen clubicoon. Een mens van zo’n niveau. Met dat palmares. Kampioen geworden. Zo grof, zeg. Ik had nooit gedacht dat één supporter van Standard ooit aan Preud’homme zou raken. Ik heb bij mezelf gedacht: ‘Louwagie, dan is wat jou is overkomen twee keer niets.’ Het doet mij iets, op die manier Michel Preud’homme onderuithalen. Dat is het bewijs dat we in de maatschappij op een punt zijn beland dat werkelijk iedereen te pas en te onpas anderen mag afbreken. Over een paar jaar stap ik uit het voetbal.”

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234