WedstrijdverslagBrons voor Casse
Gehavende Matthias Casse wint tweede medaille voor België
Uitgerekend tegen de judoka die het meeste indruk had gemaakt moest Matthias Casse, die zijn langverwachte olympische hoogdag aarzelend was begonnen, om brons vechten. Ondanks een schouderblessure vloerde hij de Georgiër Tato Grigalasjvili voor de tweede keer op rij in een medaillegevecht.
Het was geen al te happy Matthias Casse die bij de podiumceremonie zijn eigen bronzen medaille van het kussentje haalde en om zijn nek hing. Hij leek ingetogen, mijmerend over wat had kunnen zijn en niet was, over de gemiste kans op goud, de halve finale die hij op een beslissing van de videoscheidsrechter had verloren. Schijn bedriegt.
Matthias Casse: “Ik ben erg blij met wat ik heb. Ik dacht op dat podium aan mijn familie. Die hadden kaarten voor deze dag en daar konden ze nu niet bij zijn. Dat vond ik op dat moment spijtig. Zo gauw ik kan, zal ik naar huis bellen.”
Het was zijn trainer Mark van der Ham die als eerste de pers te woord stond na afloop van de bronzen kamp. “Gezien de moeilijke omstandigheden waarin we de laatste vier weken hebben gewerkt, hoe moeilijk het was of onmogelijk om judo te trainen, moeten we erg tevreden zijn. Matthias is een kanjer.”
Hoezo moeilijke omstandigheden? Kenners onder journalisten hadden wel gemerkt dat hij met een ingetapete schouder op de mat was verschenen voor zijn eerste kamp tegen de Puertoricaan Adrian Gandia. Was dat het probleem? Van der Ham wilde zijn judoka de kans geven om het uit te leggen, maar begon toen toch over een blessure waar niemand van wist, behalve hijzelf, de judoka en de kine. Hij had die opgelopen op een van de laatste stages in Kroatië.
Golden score
Casse, die zijn loting nooit wil kennen voor hij in de hal komt, had gelukkig uitstekend geloot, zoveel was zeker. In de andere tabelhelft zaten heel wat zware kleppers. Zodoende leek de nummer 33 van de ranking van de Internationale Judofederatie (IJF) een ideale opwarmer voor het zwaardere werk dat moest volgen. Bijna werd het een gigantische sof. Na een goede twintig seconden in de kamp struikelde Casse over de voet van de Puertoricaan en kreeg een waza-ari tegen. Nog zo een misstap en hij mocht inpakken. Er kwam nog een waza-ari, maar dan voor rekening van Casse. Toch kon hij pas voorbij de reguliere kamptijd afstand nemen met een armklem. Zonde van de energie.
Het zou het verhaal van de dag worden. Ook tegen de Zweed Robina Pacek moest hij tot de golden score gaan, en ook tegen Pacek kwam hij eerst achter. Ook dat zette hij recht. Weer door het oog van de naald. Zijn coach zag dat anders: “Door het oog van de naald volstaat. Het is aan hem om het oog te vinden en hij vindt het telkens weer. Matthias is zo sterk.”
Tegen de Rus Alan Khoebetsov volgde de derde ippon op rij, maar weer na de reguliere tijd. Tegen dat Casse in de halve finale stond, had hij niet drie maar vier wedstrijden gevochten.
In die halve finale ging het fout. De Japanner Takanori Nagase had een ronde eerder de erg sterke Georgiër Tato Grigalasjvili uitgeschakeld na een videobeslissing. De Georgiër was het daar duidelijk niet mee eens.
De Japanner had erg negatief gevochten en bleef gespaard van een derde bestraffing. Hetzelfde scenario voltrok zich tegen Casse die wel twee bestraffingen kreeg. In de golden score zette de Japanner een beweging in, Casse draaide weg en landde op zijn borst, zo leek het wel. Punt? Geen punt?
Mark van der Ham vond dat het punt niet moest tellen, maar weet ook hoe het werkt. “In Japan tegen een Japanner moet je dit niet voor hebben. Als dan je hand en arm iets te veel naar binnen zijn, zien ze dat als een beetje schouder en krijg je een punt tegen.”
Matthias Casse greep naar zijn hoofd, alsof hij het kamprechtersdepartement wilde vervloeken. Niets daarvan. “Ik was gewoon ontgoocheld dat ik mijn kans op een finale en goud of zilver kwijt was. Maar dat duurde niet lang. Vijf jaar geleden herinnerde ik mij hoe Dirk Van Tichelt zijn halve finale verloor en meteen focuste op de volgende wedstrijd. Dat heb ik ook gedaan.”
Medaillesport
Zijn schouderblessure deed de hele dag pijn, maar die verbeet hij. Zijn minder vlotte start weet hij aan het gebrek aan judotraining na die ongelukkige val in Kroatië. Daar had hij een verrekking opgelopen aan het AC-gewricht, dat het schouderdak met het sleutelbeen verbindt. Niets ernstig, maar wel heel pijnlijk, zeker voor een judoka die moet trekken en sleuren. “Ik heb wat pijnstilling gehad en die heeft geholpen, gelukkig. Pas tegen de kwartfinale vond ik mijn judo terug.”
Matthias Casse, nog maar 24, werd dit jaar tweede op het EK, verloor van een sterke Turk, maar herpakte zich op de wereldkampioenschappen in Boedapest tegen een Georgiër die hem een jaar eerder uit een Europese finale had gehouden. Diezelfde Tato Grigalasjvili won gisteren de herkansing en werd zo voor de derde keer in twaalf maanden tijd zijn tegenstander in een strijd om een medaille.
De Georgiër startte weer furieus, Casse probeerde hem te controleren, maar moest de kamp ondergaan. Gaandeweg kwam Casse beter in de wedstrijd en bij nog maar eens een poging tot schouderworp zag hij zijn kans schoon om over te nemen en de Georgiër te vloeren.
Matthias Casse ontgoochelt nooit op kampioenschappen en dat geldt bij uitbreiding ook voor judo. Belgische judoka’s hebben sinds 1988 voor 12 van de voorlopig 32 olympische medailles gezorgd.