InterviewParalympische Spelen
Florian ‘Poef’ Van Acker aast op nieuwe gouden medaille: ‘Met publiek of niet, je m’en fous’
Tafeltennisser Florian Van Acker (24) uit Langemark-Poelkapelle speelt morgen zijn eerste wedstrijd op de Paralympische Spelen in Tokio. De Paralympiër behaalde reeds een gouden medaille op de vorige Spelen in Rio en veroverde sindsdien alle harten in Vlaanderen met zijn legendarisch stopwoordje ‘poef’. Al zal er tijdens deze Spelen niet alleen een ‘dikke poef’ vallen, maar ook ‘smarties’ en ‘men chu chi’, zo vertelt hij ons vanuit zijn slaapkamer in Tokio.
“Wat er in mij omgaat? Een dikke poef!” met die uitdrukking werd tafeltennisser Florian Van Acker na de Paralympische Spelen in 2016 beroemd in heel Vlaanderen. Zijn legendarisch Sporza-interview met journalist Stefaan Lammens werd massaal bekeken, en in een mum van tijd groeide de Paralympiër uit tot publiekslieveling omwille van zijn doodeerlijke interviews. Vijf jaar later is Van Acker opnieuw vastberaden om er een ‘dikke poef’ op te geven en zijn gouden titel te verlengen, al zal hij ook content zijn als hij weer thuis is.
Hoe gaat het met jou op de vooravond van je eerste wedstrijd?
“Ça va. Ik heb vanochtend nog goed getraind, dus ik ben er helemaal klaar voor. We gaan kijken wat het geeft, maar ik heb er alle vertrouwen in. We gaan absoluut terug voor goud.”
Je klinkt vrij relaxed.
“Stress is voor niks nodig. Het is maar een spel, hé. Ik had veel te veel stress op de vorige Paralympische Spelen in Rio, dat moet geen twee keer gebeuren.”
Wat vind je van het Paralympisch dorp in Tokio?
“Niet chique. Het is als een gevangenis. Ik slaap hier in van die krotten. Het is een bevreemdend zicht en een raar appartement. Ik had schrik dat ik op kartonnen bedden zou moeten slapen. Zo erg is het nog niet, maar mijn bed thuis is toch wel veel beter. Ik kom eigenlijk niet veel van mijn kamer, behalve om spaghetti te eten.”
Het eten valt dus gelukkig wel mee?
“Ja, maar pas op, ik heb moeten zoeken hoor. In het begin stak het toch tegen. Zo had ik de eerste dag een bord met spaghetti pomodoro gepakt. Trok op niets. Hup, een vol bord weggezet. Dan koos ik voor spaghetti basilicum - vrij basic dus - maar ook dat trok op niets. Maar toen ontdekte ik plots de dressing ‘thousand island’. Magnifiek. Al dente spaghetti met die saus erop en daar nog eens krokante loempia’s bij: jongens, dat is echt superfood. Zo lekker. Oh ja, de Japanse noedels zijn ook steengoed.”
Hoe probeer je te ontspannen na al dat tafeltennissen?
“Ik kijk eigenlijk al maanden horrorfilms ‘s avonds. Liefst als het al donker is buiten, dan heeft dat het meeste effect. Dat is geestig. Het kan ook al eens drama of actie zijn, maar toch liefst horror. Dat ontspant me. Ik ga content zijn dat ik zondag terug naar België kan gaan, want ik ben stiekem toch een echte huismus (lacht)”
Je hebt dus niet veel zin in de show na een mogelijke titelverlenging?
“Na Rio was dat echt overdreven. Ze moeten me niet weer van de receptie in Brussel naar Brugge en terug sturen. Dat was echt van hier naar daar om daar gewoon te staan eigenlijk. Echt zot. Al die aandacht hoeft niet voor mij. Ik bel wel eens graag zoals nu, maar heb eigenlijk liever dat ze me gerust laten (lacht). Of kom nadien anders gewoon allemaal naar Langemark-Poelkapelle, dat is al iets makkelijker.”
Na Rio werd je beroemd door je stopwoordje ‘poef’, word je daar nog veel over aangesproken?
“Daar is toen een heel ‘circus’ rond ontstaan, en soms lijkt die hype nog niet voorbij. Het is dikwijls dat mensen passeren en luidop ‘poef’ roepen, of ik krijg berichtjes via Messenger met ‘geeft er terug ‘nen dikke poef’ op.’ We gaan er ons dit jaar dus ook zeker proberen door te poefen. Maar... naast poef gebruik ik tegenwoordig nog twee andere woordjes tijdens een spel. Zo roep ik naar mijn trainer vaak ‘men chu chi’ - een woord dat ik eens van een Indonesische vriendin heb gehoord en gewoon grappig vond -, en tijdens een wedstrijd kan het ook al eens ‘smarties’ zijn. Dat varieert. Ik gebruik het om dezelfde reden als poef. Als je de hele tijd punten aan het maken bent en de tegenstander kan geen punten maken, dan roep ik achter elk punt ‘smarties’ of ‘men chu chi’. Het zal dit jaar eerder dat laatste zijn. Maar voor alle duidelijkheid: dat is niet om uit te lachen hé, gewoon om te plagen.”
Je zal moeten spelen zonder publiek, vind je dat erg of integendeel?
“Of er nu publiek zit of niet, voor mij speelt dat geen rol. Je m’en fous. Als ik aan mijn tafel sta, is winnen het enige dat me nog interesseert. Ik kan trouwens sowieso rekenen op de steun van mijn papa want die is mee.”
Waarin ben je gegroeid tegenover de Spelen in Rio?
“Mijn trainer zei: Florian jongen, je staat veel te ver van de tafel. Speel is een beetje dichter tegen de tafel. Maar ik had dat vroeger gezien bij mijn grote voorbeelden zoals onder meer Cédric Merchez. Die speelde ook altijd van ver en dan heb ik dat gekopieerd. De eerste jaren heb ik dus op een verkeerde manier getraind blijkbaar, maar ik zie dat vandaag net als een voordeel. Want nu kan ik zowel ver als dichtbij even goed.”
Wat is het eerste dat je gaat doen als je opnieuw goud binnenhaalt?
“De medaille naast het goud van Rio zetten, thuis op mijn mooie grote beuken kast.”