WielernieuwsRonde van Denemarken
Evenepoel zet belangrijke stap na eindwinst en tijdritzege
Remco Evenepoel (21) lijkt weer helemaal aan de oppervlakte te komen. Het is ook hoe zijn successen in de Ronde van Denemarken moeten worden geëvalueerd. ‘Positief. Maar ik heb nog marge.’
Na zijn krachttoer, donderdag in de finale van de derde etappe, reed Remco Evenepoel zaterdag ook bikkelhard in de slottijdrit: 53 km/u gemiddeld. Al was in de laatste 200 meter toch nog een sprintje nodig om onder de besttijd van Søren Kragh Andersen te kunnen duiken. Eén seconde bedroeg het verschil slechts. Daar moet vooral niet meewarig worden over gedaan, want de Deen kan een tijdrit rijden. Kragh Andersen klokt op WorldTour-niveau regelmatig af in de top vijf en won vorig jaar de chronoraces in Parijs-Nice en de BinckBank Tour.
Evenepoel: “Voor mij was hij de topfavoriet. Mooi dat ik hem kon kloppen. Zeker over zo’n korte afstand van 10,8km komt het aan op details. Het was een technische tijdrit bovendien. Veel draaien en keren, veel optrekken. Dat doe ik niet zo graag. Het ligt me ook niet echt. Ik wilde vooral veilig finishen en zou onderweg wel zien of ik risico’s zou nemen. Maar het liep vlot op de rechte stukken en in de bochten. Dit is de kers op de taart na een uitstekende week.”
Nuchtere analyse
Evenepoel is de jongste eindwinnaar ooit van de Ronde van Denemarken. Na de Ronde van San Juan, de Ronde van de Algarve, de Ronde van Burgos, de Ronde van Polen en de Baloise Belgium Tour behoudt hij zijn ongeslagen status in het kortere rondewerk sinds 2 februari 2020. Het zou heel makkelijk zijn om tot een nieuwe hoerastemming te leiden.
Veel meer heeft hij na zijn weekje Denemarken aan een nuchtere, tussentijdse analyse. Tevreden, noemde hij zich meer dan terecht. “Mijn explosiviteit keert stilaan terug. Ik kan hard op de pedalen blijven duwen en dat geeft me een fijn gevoel. Na een zware periode, met veel ups en downs, beginnen het intensieve werk en het geduld hun vruchten af te werpen. Wat zeer goed is voor mijn vertrouwen. De balans is positief. Alles gaat in stijgende lijn, maar er zit nog progressiemarge op.”
Dat moet ook. Dit was een nieuwe, belangrijke stap in Evenepoels wederopbouwproces. De volgende wacht hem over welgeteld twee weken in de Benelux Tour. In een veel sterker deelnemersveld met, naast Kragh Andersen, Pedersen en Teunissen, onder meer ook Van der Poel, Hirschi, Benoot, Stuyven, Wellens, Fuglsang, Lutsenko en viceolympisch kampioen tijdrijden Tom Dumoulin als concurrenten.
Geen certitude voor WK
Patrick Lefevere temperde de voorbije weken al een paar keer de verwachtingen rond Evenepoel voor dit seizoen. “Niets moet, alles mag.” Zelf noemde de renner 2021 op de Olympische Spelen ‘een transitiejaar’ en richt hij het vizier, na een hopelijk gezonde, feilloze winter, vooral op 2022.
Bondscoach Sven Vanthourenhout sluit zich aan bij die uiterst voorzichtige, beschermende aanpak. En gaat dus op het komende weg-WK in Vlaanderen, eind september, resoluut voor één exclusieve Belgische kopman: Wout van Aert. Evenepoel is voorlopig geen certitude en moet dus knokken voor een van de acht tickets. Dat is een correcte benadering van Vanthourenhout. Al dringt de vraag zich al wel op of deze Evenepoel, in de veronderstelling dat hij de progressie doortrekt en over een maand weer de allerbeste versie van zichzelf wordt, zomaar aan de kant gelaten zal kunnen worden.
Over zijn rol kan worden gediscussieerd. Maar als je die vooraf minutieus definieert naar de buitenwereld toe – bliksemafleider, dark horse, schaduwkopman, pure knecht, whatever – kan er in principe geen bezwaar zijn. Op een parcours dat volgens Flanders Classics-CEO Tomas Van Den Spiegel nauw aanleunt bij dat van de Brabantse Pijl zijn er, in alle objectiviteit, toch ook geen vier, vijf renners beter? Net als in de tijdrit, waarvoor Evenepoel zijn plaats nederig vacant stelde in Tokio. “Doe Yves Lampaert maar.”