Reportage
Een voorjaar en zomer zonder fiets of bal, wat doet dat met een mens?
Wat hebben commentatoren, journalisten en fans met elkaar gemeen? Ze denken dat de sport zonder hen niet doorgaat. De plotse geheelonthouding beleven ze totaal verschillend. Van ‘het voelt niet onprettig aan’ tot ‘ik trek het niet meer, ik vreet mij te pletter’.
De elektronische agenda was geabonneerd op ical-kalenders als Major Sports Events, UCI-races, Jupiler Pro League, een favoriete club en de Champions League. Na de algemene Europese lockdown stonden die wedstrijden er nog, in het geel, blauw, paars en bruin. Als relicten uit een ver verleden of – hopelijk – teasers voor de tijd dat alles weer normaal ging zijn.
Het was uitkijken naar de Vlaamse en Ardense klassiekers, de bekerfinale tussen Club Brugge en Antwerp, de ontknoping van de Champions League en play-off 1 in België, de Giro met Remco, de Tour met Chris Froome tegen de rest met tussendoor een streepje van het een en het ander, tennis in Parijs en Londen bijvoorbeeld. Dat alles als voorprogramma voor het EK voetbal en de Olympische Spelen. Ineens waren de icals weg, wanneer exact is onduidelijk want wie heeft nu nog een agenda nodig, verwijderd door een hogere onbekende digitale macht.
Collega en generatiegenoot Michel Wuyts zag het meest interessante koersjaar in lang abrupt afgebroken worden en moest zich tevredenstellen met drie kwartier renners die zich in hun garage, op hun terras of in de woonkamer uit de naad reden. Op rollen. Er zat zowaar één groot voordeel aan, voor hem persoonlijk. “Voor de virtuele Ronde van Vlaanderen voelde ik echt weer de stress als vanouds. We hadden behoorlijk wat kijkers (meer dan 600.000, HV) en alles verliep opperbest. Dat gaf een grote voldoening.
“Het grote gemis? Eerlijk, dat is er niet. Wel een stevig verlangen naar livecommentaar kunnen geven, maar daartegenover staat al die verspilde energie aan de verplaatsingen en het lange wachten. Dat mis ik echt niet. Het nieuwe evenwicht thuis is inmiddels ook gevonden. Het is lastiger voor wie er altijd al was, mijn vrouw, dan voor mij, ik die nu thuis moet blijven. Ik had iets van: het glijdt van mij af, laat mij hier nu maar even liggen. Ik vertraag, mijn vrouw is versneld. Inmiddels wandelen of fietsen we drie keer per week samen en heb ik tot mijn vreugde mijn streek opnieuw leren kennen.”
Valerie Hardie van Het Laatste Nieuws is een van de weinige vrouwelijke sportjournalisten in dit land. Haar drukke programma in de aanloop naar de Olympische Spelen in Tokio, waar ze ook voor op de rol stond, is helemaal leeg. Het begon met het olympisch kwalificatietoernooi in Londen half maart. “Ik had een treinticket, het hotel was geboekt, maar toen kwam het order vanuit de hoofdredactie dat alle reizen waren opgeschort. Bleek achteraf een goeie zaak, want ik ben er haast zeker van dat Delfine Persoon ook corona heeft gehad.”
Daarna groeiden de gaten in de agenda als kool. “Het EK judo, het EK artistieke gymnastiek en de Europese Final 4 in het vrouwenbasketbal, dat viel ineens allemaal weg. De leegte van de sportzomer schrikt mij wel een beetje af. Wat nu? Mijn vrouw had gepland om in deze zomer een maand ouderschapsverlof te nemen omdat ik continu weg was, maar dat is ineens veranderd.
“Alle interviews, alle reportages stonden in het teken van de sportzomer. Wij overleven dat wel. Ik heb meer te doen met de atleten die naar dat doel toewerken. Zo’n Nina Derwael, die de topvorm bijna te pakken heeft en dan te horen krijgt dat ze een jaartje moeten wachten.”
Broeihaard van sfeer
“Ik mis het voetbal, uiteraard. Maar eerlijk? Dit voelt niet onprettig aan.” Als VRT- en Play Sports-commentator Filip Joos op het scherm verschijnt voor een videocall, heeft hij er net de thuisscholing voor zijn kinderen op zitten. Tussendoor heeft het gezin Joos een filmpje gemaakt met zoonlief Jude. De vraag kwam van het eigen Journaal.
Filip Joos: “Ik ging zowat twintig van de dertig wedstrijden in play-off 1 becommentariëren. Net als het Europees kampioenschap voetbal tot en met de finale. Dat is allemaal weggevallen. Mis ik het? Natuurlijk wel. Mis ik de gejaagdheid? Neen, nu pas besef ik hoezeer ik door die voetbalkalender ben geleefd. Mijn laatste buitenlandse trip was naar Glasgow Rangers tegen Leverkusen op 12 maart. Ik zag op weg naar Schiphol mondmaskers in het station van Antwerpen en ik heb nog naar de baas gebeld of het wel zin had. Uiteindelijk ben ik toch gegaan. Die laatste voetbalwedstrijden zoals die in Glasgow – maar vooral Liverpool-Atlético en Atalanta Bergamo-Valencia, drie keer met fans uit broeihaarden – hebben voor de verspreiding van het virus gezorgd, dat kan niet anders.
“Ik hoop alleen – in de eerste plaats voor mijn beleving – dat nooit zonder publiek wordt gespeeld. Om het extreem te stellen: vreselijk dat de fans van Feyenoord naar Rome trekken en daar een historische fontein afbreken, maar in het stadion heb je hen nodig voor een goeie voetbalsfeer. Ik heb drie wedstrijden zonder publiek becommentarieerd – Rome-Real Madrid, Club-Napoli en Standard-STVV – en ik kan je zeggen: er is niks aan. Bij die laatste wedstrijd stonden wel zes- à zevenduizend man buiten achter de tribune lawaai te maken en was er wel nog wat sfeer. Daarom vrees ik bij een hervatting van een competitie zonder publiek voor burgerlijke ongehoorzaamheid.”
Op van de zenuwen
Voetbalfans, bij uitbreiding sportfans, van alle publieksgroepen zijn zij wellicht het zwaarst getroffen door de coronastop. Overal in de hele wereld zitten ze thuis, met hun abonnementen, hun clubshirts en -jassen, waardeloos tot de overheid beslist dat ze weer ergens kunnen worden getoond samen met gelijkgestemden. De wanhoop is soms niet veraf.
Bruggeling Peter V. geeft ook commentaar net als Wuyts en Joos, maar dan voor de lol. Meestal in het stadion voor de omstanders, soms voor een lokale radio bij uitwedstrijden van zijn favoriete club. Dat is nu weggevallen. “Ik speel PlayStation thuis met vrienden – mag ik dat wel zeggen? – en daarbij verzorg ik het commentaar. Dat gaat ten koste van mijn spelniveau, maar dat neem ik er graag bij. Ik ben zo rad van tong als Peter Vandenbempt, maar dan wel met een accent.
“Ik ben verweesd zonder mijn wekelijkse matchen in het stadion en op tv. Ik voel dat ik het niet meer trek. Normaal ben ik een paar dagen voor de wedstrijd al op van de zenuwen en dat duurt tot een dag na de wedstrijd. Ik moet dan ook zelf bewegen om tot rust te komen, allemaal erg goed voor mijn lijn. Dat is helemaal weggevallen: nu vreet ik mij ter compensatie de hele dag te pletter. Ik ben al tien kilo aangekomen.”
Het effect van sportbeleving op brein en lichaam van de sportfan is onderzocht, tot op hormonaal vlak. De gevolgen voor welbevinden en zelfvertrouwen zijn duidelijk, zegt Christopher Gearhart, een Amerikaanse autoriteit op het vlak van het fandom. “Sport en het aanmoedigen van het eigen team is in de eerste plaats een sociaal gebeuren en dat zijn we nu kwijt. De verbondenheid is weg en in de plaats kwam eenzaamheid, depressie en leegte.
“De sportfan in de VS – eerder een consument van amusement – mag dan verschillen van de Europese diehardsupporter, de psychologie blijft in grote lijnen dezelfde en is redelijk uniek. Dat leerde men al uit een experiment in de Tweede Wereldoorlog, toen president Roosevelt in een opmerkelijke brief vroeg om met de honkbalcompetitie door te gaan, omdat de fan er troost zou kunnen in vinden. Hij kreeg gelijk.”
“Die troost is weg”, weet Wim Beelaert, community manager bij KAA Gent. “Je merkt aan alles dat de fans hun band met de club, het stadion en de Gentse community niet willen opgeven, ook niet tijdelijk. Kort na de coronastop zond Play Sports onze kampioenenwedstrijd van 21 mei 2015 tegen Standard nog eens uit. De belangstelling was overweldigend. Daarop heeft de club besloten om de hele play-offs van dat succesvolle seizoen via Facebook aan te bieden. Opnieuw: massale belangstelling. In navolging van Club Brugge hebben we nu ook mondmaskers aangeboden via de site. Op één nacht waren er tienduizend de deur uit.”
Dokwerker Willy Van Damme, een begrip in Gent, was bij de snelste bestellers. Op wedstrijddag rijdt hij drie uur voor de aftrap met zijn elektrische rolstoel van zijn huis in Nieuw Gent op het fietspad langs de R4 naar het Ghelamcostadion. Toen de belangrijke wedstrijden eraan kwamen, was er ineens niks meer. In de plaats kwam het isolement.
Van Damme: “Ik heb geen vrouw en geen benen. Twintig jaar geleden ging het eerste been eraf, tien jaar geleden het tweede, van gangreen. Een thuiswedstrijd van de Buffalo’s is mijn enige verzet. Ik ga vroeg, eet in de Bistro, ga naar de fanshop waarvan ik al alles heb dat te koop is en blijf nadien nog wat hangen met de vrienden. Sinds half maart zie ik elke dag Familiehulp en dat is het.”
Hormonale verstoring
Evengoed als de voetbalfan mist de wielerfan zijn sport, maar er zijn grote verschillen. De wielerfan is in de eerste plaats fan van zijn sport en dan pas van een wielrenner. Gevolg: minder haat en nijd als de eigen favoriete renner wordt geklopt door een concurrent die beter is en minder hormonale verstoringen in het brein van de vaak oudere koersfanaten.
Bij journalisten en commentatoren zijn die verstoringen (nog) niet onderzocht, maar bij voetbalfans zijn die opvallend goed gedocumenteerd. De meest opvallende studie betrof een populatie Spaanse voetbalfans tijdens de FIFA World Cup van 2010, gewonnen door Spanje dat uiteindelijk Nederland zou kloppen in de finale. Zowel het testosteron- als cortisolniveau steeg voorafgaand aan en tijdens de wedstrijd.
De verklaring is simpel: het supporteren voor een team heeft hetzelfde effect als een gevecht aangaan. Het testosteron stijgt omdat het organisme de sociale status wil verbeteren of minimaal behouden, het cortisol stijgt omdat zelfbehoud in het spel is. Hoe jonger en hoe heviger de fans, des te hoger de cortisolafscheiding: de uitkomst van de wedstrijd was van extreem belang voor hun sociaal aanzien. Neen, bij de vrouwen was de stijging veel minder uitgesproken en is supporteren niet in de eerste plaats een stammenoorlog.
Tom Waes mag dan onder meer bekend zijn geworden met Tomtesterom, hij heeft geen last van zijn hormonen, ook niet als hij op de Bosuil staat als Antwerp-supporter. Al valt het gemis van het voetbal hem zwaar, er zijn hogere belangen in het spel. “We moeten dit toch relativeren. Het was mooi geweest, die play-offs met dat mooie weer, samen met vrienden in de tribune bij een spannende wedstrijd. En Antwerp had nog tweede kunnen worden, en de bekerfinale winnen, dat klopt, maar is dat belangrijk in het licht van wat we meemaken? Ik dacht het niet. Ik ben ook een ongelooflijke Tour-fan, maar ik heb ook alle begrip als die deze zomer of later niet kan doorgaan.”
Tenzij misschien op de Bosuil bij de harde Antwerp-kern zal de hormonale verstoring nergens groter zijn dan in Jan Breydel op wedstrijddag. De grootste Vlaamse supportersbeweging is ongetwijfeld die van de Club uit Brugge. Hun leden wonen over het hele Vlaamse grondgebied, maar nergens is de verbondenheid groter dan bij de blauw-zwarte voetbalstam. Club-fans staan erom bekend dat ze hun bruto familiaal geluk ontlenen aan het meest recente resultaat van hun favoriete club.
Chief commercial Bob Madou stuurt in deze barre tijden vooral van thuis zijn communicatieploeg aan om elke dag met acties te komen. “Onze fans reageren op alles. Het zit een beetje in ons DNA om bij elkaar te kruipen in tijden van miserie, maar dit had ook ik niet verwacht. Als we morgen een foto van een lege tribune posten, dan krijgen we nog massaal veel likes.
“De hunker om bij elkaar te zijn is erg groot en daar spelen wij ook op in. Doen we een Facebook Live met een speler, dan komen daar duizenden vragen voor. Een heruitzending van een wedstrijd: duizenden kijkers. Een dag met Charles De Ketelaere (jong Brugs toptalent, HV): ze willen weten of hij ’s ochtends cornflakes dan wel stuutjes eet. Die onvoorwaardelijkheid, dat verlangen om ergens toe te behoren – wat wij dan de Club-familie noemen – is zonder voetbal nog groter geworden. Stel je voor: we komen met een mondmasker en in tweeënhalve dag zitten we aan 65.000 verkochte exemplaren. Dat doet niemand ons na.”
Kardinaal Danneels
Zit er iemand met de vraag: wat nu?
Filip Joos wacht af. Hij is halftime bij de VRT in dienst en werkt halftime voor Play Sports, waar hij een vaste gast is van het onvolprezen Extra Time.
“Ik merk het wel als het zover is. Voorlopig heb ik mijn bezigheid. Mei is de Europese maand. De livewedstrijden vervangen we door wedstrijden uit het verleden waarvan we een korte samenvatting laten zien en die analyseren we met twee man. Best wel boeiend om die terug te zien en dan merk je ook hoe het commentaar geven is veranderd.”
Michel Wuyts heeft een voorstel ingediend om voor de website wat verhalen te reconstrueren bij grote wedstrijden. “Dat is aanvaard, gelukkig. Ik kan mijn ei kwijt in geschreven vorm. Een voorbeeld: de overwinning van Sergej Ivanov in de Amstel Gold Race. Ik heb het voorspel en het indrukwekkende feestje achteraf meegemaakt en dat werpt een apart licht op het gebeuren.
“Of ik verlang naar de Tour? Ik zal antwoorden zoals kardinaal Danneels toen ze hem vroegen of hij paus wilde worden. Niemand wil paus worden, zei hij. Niemand gaat graag naar de Tour, maar als je er éénmaal bent, word je overweldigd door dat ritme en ben je blij dat je erbij bent.”
Voor de fans wordt het afwachten, bang afwachten denken Wim Beelaert en Bob Madou. “Ik merk steeds vaker dat de mensen beseffen dat we niet snel zullen terugkeren naar de overvolle stadions van voor de coronacrisis, dat dit een toestand is die nog even duurt. De dag dat het wel weer mag, staan ze hier massaal voor de deur.”
Willy Van Damme troost zich met de gedachte dat hij voorlopig niet meer in het stadion mag maar gelukkig in een Buffalo-schrijn woont. “Alles is AA Gent bij mij. Ik heb blauwe gordijnen op witte muren, mijn servies, mijn glazen, alles is blauw en wit. Ik ben nog maar 61, dat virus heeft mij niet te pakken gekregen. Ik heb nog wel wat thuismatchen tegoed.”