NieuwsWielrennen
Dit wielervoorjaar verhoogt Flanders Classics de prijzenpot voor vrouwen
Flanders Classics schakelt het prijzengeld voor mannen en vrouwen gelijk in zijn voorjaarskoersen. Zo krijgt de winnares van de Omloop zaterdag acht keer meer dan in 2022. De Belgische organisator hoopt een voorbeeld te zijn voor andere wedstrijden.
Het was een primeur voor het vrouwenwielrennen: Flanders Classics trok vorig jaar bij de Ronde van Vlaanderen voor het eerst het prijzengeld bij de mannen en de vrouwen gelijk. Zowel Mathieu van der Poel als Lotte Kopecky ontving 20.000 euro. Dit jaar gaat Flanders Classics nog een stap verder. Het trekt het prijzengeld gelijk in al zijn wedstrijden, te beginnen met de Omloop van zaterdag.
“Vanaf de openingsklassieker is gelijk prijzengeld niet langer een ambitie maar een behaald doel”, zegt Tomas Van Den Spiegel, CEO van Flanders Classics. “Dat de Omloop daarenboven de stap naar de Women’s WorldTour zet, maakt dat we met trots uitkijken naar de start van het wielervoorjaar. Zo staat de teller voor de investering in dit project met deze nieuwe stappen in 2023 op 1,6 miljoen euro.”
Meer voor monument
Alle prijzengelden van wedstrijden in België zijn door de Belgische wielerbond vastgelegd in barema’s, die mee zijn opgelegd door de internationale wielerunie UCI. Organisatoren moeten aan die standaarden voldoen om hun koersen te laten plaatsvinden. Een deel van het organisatiebudget is dus voorbestemd voor prijzengeld.
Hoe groter de koers, hoe hoger het minimum aan prijzengeld. Organisatoren van een monument (Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en Ronde van Lombardije) moeten van de UCI bij de mannen 50.000 euro ter beschikking stellen. In andere koersen van WorldTour-niveau gaat het om 40.000 euro.
Bij de vrouwen is er geen apart opgelegde categorie voor de Ronde van Vlaanderen als monument, daar moeten alle Belgische WorldTour-koersen (Omloop, Brugge-De Panne, Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik) een prijzenpot van minstens 7.700 euro voorleggen. Ter vergelijking: dat is 32.300 euro minder dan bij de mannen.
Net onder de WorldTour is er dan nog de ProSeries. Die categorie wedstrijden omvat bij de mannen Kuurne-Brussel-Kuurne, Nokere Koerse, Scheldeprijs, Brabantse Pijl, Brussels Cycling Classic, Dwars door het Hageland, Franco Belge, GP Wallonie en de Super 8 Classic. Bij de vrouwen gaat het om Nokere Koerse, Dwars door Vlaanderen en de Brabantse Pijl.
Ook daar is er verschil: het minimum aan prijzengeld bij de mannen voor een Belgische koers in de ProSeries ligt op 18.800 euro, bij de vrouwen op 5.130 euro. Het goede nieuws is dus dat Flanders Classics de prijzengelden van de vrouwen in de Ronde, de Omloop, Gent-Wevelgem, Dwars door Vlaanderen, Scheldeprijs en De Brabantse Pijl gelijkstelt met dat van de mannen.
Concreet krijgen de vrouwen in de Ronde van Vlaanderen dus ook een prijzenpot van 50.000 euro, in de koersen van Flanders Classics op WorldTour-niveau is dat 40.000 euro en in de koersen van de ProSeries 18.800 euro. Flanders Classics heeft voor de zes voorjaarskoersen die het zowel bij de mannen als de vrouwen organiseert samen zo’n 400.000 euro aan prijzengeld vrijgemaakt.
Geen verplichting
Voor de Omloop wordt de prijzenpot bij de vrouwen verachtvoudigd. Vorig jaar was die koers onderdeel van de ProSeries en was er een dikke 5.000 euro beschikbaar om te verdelen, nu is er door promotie naar de WorldTour en gelijkstelling van de prijzengelden een prijzenpot van 40.000 euro.
Let wel, die gelijkstelling is niet verplicht. Koersen die niet door Flanders Classics worden georganiseerd, zoals de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik (ASO), moeten zich voorlopig enkel aan de barema’s van de UCI houden. De vraag is of zij het voorbeeld van Flanders Classics in de toekomst zullen volgen.
Eén koers was Flanders Classics trouwens al voor met een gelijkstelling van de prijzengelden: Nokere Koerse.