WielrennenGiro
‘Desnoods win ik Giro met één seconde voorsprong’: Egan Bernal dan toch niet ongenaakbaar
Oei, Egan Bernal. Ongenaakbaar was hij zestien dagen lang. Maar op Sega di Ala vertoonde de Colombiaan voor het eerst tekenen van kwetsbaarheid. Is deze Giro nog niet gereden? ‘Ach, of ik hem nu win met twee minuten of één seconde: maakt me niets uit.’
Drie kilometer onder de top gebeurde het. Plots, schijnbaar vanuit het niets. De symptomen van de stervende zwaan, u kent dat wel. Kopje naar beneden, puffend, zuchtend. Meesterknecht Daniel Felipe Martinez keek om. Paniek in de ogen. Temporiserend. Langzaam maar zeker gleden Simon Yates en João Almeida van het Ineos-duo weg. Een paar meter werden al gauw tien seconden. Twintig. Een halve minuut. Uit de achtergrond kwam de verbaasde Damiano Caruso, het nummer twee in het klassement, opnieuw aansluiten. Ook Ulissi haakte aan. Bernal zwalpte bij momenten. Maar vocht voor elke seconde. De laatste twee kilometer van de klim vlakten wat af. Dat speelde in zijn voordeel. Bernal vatte moed. Verdapperde. En beperkte de schade boven op Yates tot 0.53. Oef.
Bernal hijgde uit, nam een slok, gaf zijn hoofd een kleine draai naar links. “Die laatste kilometers waren ontzettend steil”, klonk het. “Yates ging heel hard, hij reed een indrukwekkende slotklim. Ik probeerde hem meteen te volgen en dat was misschien wel fout. Want hij was gewoon sterker dan ik. Eenmaal de kloof geslagen, nam ik geen risico meer en bleef ik bij Caruso. Tenslotte is híj mijn dichtste belager in het klassement.”
Dat ging nog redelijk makkelijk, het moet gezegd. Caruso, in de stand op 2:24 van Bernal, deed bitter weinig moeite om de ‘maglia rosa’ op zijn beurt in de vernieling te fietsen. Kon hij niet beter? Was hij al blij dat hij daar hij in die fase van de etappe reed? Anticlimax, toch. Van de rest in de top tien kwam het al helemaal niet. Vlasov, Carthy, Bardet, Foss, Ciccone: allemaal kapseisden ze vroegtijdig. Zodat Bernal uiteindelijk nog tevreden kon terugblikken op zijn dag. “Het was zeker niet mijn beste. Maar ik ben blij. Omdat ik niet zóveel tijd verloor. Een paar seconden maar op Caruso. Yates schuift wat dichter, maar ook op hém heb ik nog steeds een comfortabele voorsprong (3.23).”
Je kan maar hopen dat de verzamelde concurrentie bloed heeft geroken. Toch nog wat animo brengt in de slotdagen van de 104de Giro. En niet zomaar de roze loper uitrolt voor Bernal. Passo della Colma en Alpe di Mera, vrijdag. San Bernardino, Splügenpas en Alpe Motta, zaterdag. Aanvallen maar. En à la limite de definitieve doodsteek bewaren voor de slottijdrit. Iets, moeten ze ondernemen, kortom. Want voorlopig krijgt Bernal er warm noch koud van. “Ik probeer gewoon met voorsprong Milaan te bereiken”, sprak hij koeltjes. “Of ik deze Giro nu win met een bonus van twee minuten of één seconde: het maakt geen enkel verschil uit voor mij.”
En de ritwinst? Die ging naar Dan Martin. De 34-jarige Ier slaagde er na twee ritzeges in de Tour (in 2013 en 2018) en twee etappesuccessen in de Vuelta (in 2011 en 2020) nu ook in om in de Giro zijn slag te slaan.