NieuwsWielrennen
De solo van Van der Poel: vijf kilometer van adembenemende schoonheid
Er was geen houden aan: bergop niet, bergaf niet en in de laatste vlakke kilometers evenmin. En dus won Mathieu van der Poel zaterdag Milaan-Sanremo. Wout van Aert strandde op de derde plaats.
Zijn naaste belagers in Milaan-Sanremo toonden zich onder de indruk. Het waren niet de minsten, drie grote renners uit de sterkste ploegen in het wielrennen.
Tweevoudig Tour-winnaar Tadej Pogacar (UAE Team Emirates): “Mathieu sprintte naar de top toen ik al kapot zat door mijn eigen versnelling.”
Alleskunner en winnaar in 2020 Wout van Aert (Jumbo-Visma): “Hij heeft laten zien dat hij supersterk was. Het was een sterke actie op het juiste moment.”
Tempobeul Filippo Ganna (Ineos-Grenadiers): “Ik trapte toch een van mijn beste vermogens ooit.”
Ze eindigden zaterdag op vijftien seconden als vierde, derde en tweede achter Mathieu van der Poel (Alpecin-Deceuninck). Het was niet minder dan een meesterstuk van de 28-jarige Nederlander op de flanken van de Poggio.
Eerste Nederlander in 38 jaar
Met een virtuoze solo van vijf kilometer, ingezet op enkele honderden meters van de kruin van de klim, kreeg de zo lastig te voorspellen en te winnen klassieker een winnaar op wie je ook niet altijd een peil kunt trekken. Er was geen houden aan: bergop niet, bergaf niet en in de laatste vlakke kilometers door de finishplaats evenmin.
Om tal van redenen was de overwinning markant. Na zijn twee zeges in de Ronde van Vlaanderen (2020 en 2022) staat er nog een monument op zijn erelijst, wedstrijden die vanwege de geschiedenis en zwaarte een speciale status hebben. Het was voor het eerst sinds de winst van Hennie Kuiper in 1985 dat een Nederlander Milaan-Sanremo op zijn naam schrijft. Dat zijn er na 114 edities nu vier, na Arie den Hartog in 1965 en Jan Raas in 1977.
Nog het vermelden waard: zijn grootvader Raymond Poulidor won hier 62 jaar geleden zijn enige monument. Vader Adrie werd op deze plek twee keer zevende. “Dit was een race waar ik me al lang op richtte”, zei Van der Poel na de finish.
Twijfels
Het verloop van de wedstrijd zelf was evengoed bijzonder. Vooraf waren er twijfels geweest over de conditie. Hij was zo goed als onzichtbaar in de Strade Bianche, in Tirreno-Adriatico loste hij telkens zodra het bergop ging. Er dook zelfs hier en daar behoedzaam uitgesproken argwaan op: speelde hij soms verstoppertje?
Volgens hem hoef je niet per se de beste te zijn om La Primavera te winnen. Probeer aan de Ligurische kust maar eens een schifting te maken, het is “net niet lastig genoeg”. Tactiek, een portie geluk, een beetje pokeren, het speelt hier net wat pregnanter dan in andere klassiekers.
Het had er zaterdag toch alle schijn van dat Van der Poel de topvorm te pakken had. Op de Cipressa, de voorlaatste klim, voelde hij dat de benen nog steeds fris waren, hij ging als een van de eersten de afdaling in. Maar de beslissing viel op de volgende, niet eens zo zware helling, negen kilometer van de finish.
Iedereen keek naar Tadej Pogacar, die de afgelopen weken indruk maakte in Parijs-Nice en de Ronde van Andalusië. Hij leek er niet te kloppen. Gelanceerd door zijn ploegmaat Tim Wellens opende de Sloveen op twee kilometer van de top van de Poggio de aanval. Hij kreeg de Italiaan Ganna mee, Van Aert sloot aan, met Van der Poel in het kielzog.
Het leek erop dat ze het met zijn vieren op de meet zouden gaan uitvechten. Maar de man in het blauw had een ander scenario in gedachten. Hij dook in een gat tussen Pogacar en een muurtje langs de weg en verhief zich uit het zadel voor extra druk op de trappers. Het was de ouverture van het kunststuk.
Uitdagende afdaling
Boven had hij nauwelijks drie tellen voorsprong, maar op de technisch uitdagende slingerweg naar beneden bouwde hij de marge gestaag uit, zonder de limiet op te zoeken. Hij wist waar de gevaren loerden, de afgelopen week was hij tijdens een training met de ploeg hier drie keer naar beneden gegaan.
De drie achtervolgers werkten nog wel samen, maar de puf was eruit. Nadat Van der Poel zittend tegen de hekken langs de Via Roma had uitgeblazen en stralend de zoenen van zijn vriendin in ontvangst had genomen, zei hij: “Ik wist dat ik nog wat racedagen nodig had om mijn beste niveau te bereiken. Maar dit was boven verwachting.”
Later illustreerden meer gegevens de triomftocht. Nooit eerder poefte iemand zo hard de Poggio op: hij legde de 3,7 kilometer met een gemiddelde stijging van 3,9 procent af in 5 minuten en 40 seconden – wind in de rug, dat wel. Het was zes seconden sneller dan Laurent Jalabert en Maurizio Fondriest in 1995. Alleen aankomen lukt hem wel vaker, alleen aankomen na een aanval op de Poggio is maar voor weinigen weggelegd. In de laatste 29 jaar speelde alleen Vincenzo Nibali het klaar, in 2018.
Na de wedstrijd verscheen zaterdag nog een opname waarop te zien is hoe Van der Poel in afwachting van de huldiging op een veel te klein bankje ongemakkelijk klem zat tussen Van Aert en Ganna. Totdat de Belg als eerste het podium op moest. Het was een ontsnapping die de maestro in het midden nu maar eens liet lopen.