AchtergrondBasketbal
De NBA, een speeltuin voor aanvallende specialisten
Nikola Vucevic scoorde zondagnacht 43 punten, LeBron James rondde de kaap van de 38.000 punten in zijn carrière. Vanwaar komt de regen aan hoge individuele scores in basketbalcompetitie NBA?
Op de scoringsdrift in de Amerikaanse basketbalcompetitie NBA staat dit seizoen geen maat: wedstrijden waarin sterspelers veertig, vijftig of meer punten noteren zijn geen uitzondering meer. Vrijwel dagelijks zijn er uitschieters in de speeltuin voor aanvallende specialisten, waar de recordcijfers halverwege het seizoen al binnen bereik zijn. In de VS spreekt men van een scoring boom.
Donderdagnacht werd de grens van vijftig punten voor de vijftiende keer dit seizoen gepasseerd, ditmaal door spelverdeler Damian Lillard van Portland Trailblazers. Doen nog vier anderen het hem na, dan is het totaal van negentien uit het vorige seizoen al geëvenaard.
De aanvalsdrang in de NBA wordt nog scherper geïllustreerd door het aantal optredens met veertig punten of meer, dit seizoen al bijna honderd keer. Ter vergelijking: aan het einde van de afgelopen jaargang stond de teller op 119.
60-20-10
Vooral in de periode na kerst werd de NBA verwend met enkele meesterwerken. De Sloveense spelmaker Luka Doncic van Dallas Mavericks schilderde eind december 60 punten, 21 rebounds en 10 rebounds op het scorebord en werd daarmee de eerste speler in het Amerikaanse basketbal met een ‘60-20-10' achter zijn naam.
Op 2 januari was het alweer vergeten, toen Donovan Mitchell (Cleveland Cavaliers) 71 punten bij elkaar speelde. Slechts zeven spelers uit de NBA-historie scoorden meer in een wedstrijd. De indrukwekkende prestatie van Mitchell sneeuwde de 54 punten van schutter Klay Thompson (Golden State Warriors) op dezelfde avond volledig onder.
Een dag later was het de beurt aan de Griekse stoomwals Giannis Antetokounmpo (Milwaukee Bucks), volgens velen de beste basketballer van het moment. Hij kwam tot 55 punten, geheel op eigen wijze zonder een driepunter raak te gooien. Antetokounmpo is een van de vijf spelers die gemiddeld meer dan dertig punten per wedstrijd noteren. Sinds 1963 waren dat er nooit meer dan drie.
Ook collectief is de productie gestegen, naar bijna 114 punten per team per wedstrijd. In het seizoen 1969-1970, toen de driepuntslijn nog ontbrak, werd voor het laatst meer gescoord (116,7 punten).
Tempo en ruimte
De huidige explosie is een uitvloeisel van trends die het spelletje gedurende de afgelopen jaren veranderden. Vooral de driepunter werd belangrijker. Vrijwel elke speler kan hem schieten. (Antetokounmpo vormt een uitzondering onder de topscorers.)
Het beukwerk onder de basket van weleer is verleden tijd, bij de meeste aanvallen nemen de basketballers hun positie in achter de driepuntslijn. “Daardoor komt er meer ruimte op het veld”, verklaarde Ivica Zubac van LA Clippers bij The Athletic. “Daar kunnen sommige jongens hun voordeel mee doen.”
Pace and space, zo valt het huidige spel samen te vatten. Tempo en ruimte. Ook het tempo is toegenomen. Het levert meer aanvallen en dus meer scoringsmogelijkheden op. “Het is een combinatie van driepunters, het fluiten en de manier waarop het spelletje wordt gespeeld”, oordeelde Steve Kerr, coach van kampioen Golden State. “Het lijkt alsof het de afgelopen jaren veel sneller en opener is geworden.”
In de zoektocht naar oorzaken voor de puntenexplosie wordt vaak verwezen naar een nieuwe spelregel. Tot vorig seizoen gebruikten verdedigers opzettelijke fouten om snelle counteraanvallen onschadelijk te maken. Even aan het shirtje trekken en de klus was geklaard. De tegenstander mocht de bal inbrengen aan de zijlijn. Vanaf dit seizoen wordt de greep naar de handrem bestraft met een vrije worp en balbezit. De zogeheten take foul werd daarmee goedbeschouwd verbannen. Ook andere regelwijzigingen in de afgelopen decennia pakten uit in het voordeel van de aanvaller.
Behendigheid
Schotpercentages stegen dit seizoen licht ten opzichte van het vorige en vanaf de vrijeworplijn mikken spelers beter dan ooit. Het zou allemaal bijdragen aan de huidige scoringspiek. Maar de simpelste, veelgehoorde verklaring is wellicht ook meteen de belangrijkste: de spelers van nu zijn behendiger, veelzijdiger, gewoonweg beter dan vroeger.
“We hebben belachelijk veel talent in onze competitie”, zei Denver Nuggets-center Nikola Jokic, zelf een van de grootste sterren. “En het gaat alleen maar beter worden.” Kinderen leren op jongere leeftijd dribbelen en schieten, zei coach J.B. Bickerstaff van de Cavaliers na de 71 punten van zijn ster Mitchell. “Zeven- of achtjarigen werken tegenwoordig al met individuele coaches. Daar bestaat een markt voor. Wat je ziet is een toename aan vaardigheid in het algemeen. Het topje van de ijsberg vind je terug in de NBA.”
Sommige records blijven nog wel even staan. Zo bereikte Wilt Chamberlain in het seizoen 1961-1962 het gemiddelde van ruim vijftig punten per wedstrijd. In dezelfde jaargang verzamelde hij honderd punten in een wedstrijd tegen New York Knicks. Het is nog altijd een record. Nummer twee is Kobe Bryant met zijn 81 punten in 2006. Of ze ooit ingehaald zullen worden? “Ik zou natuurlijk verrast zijn”, zei Bickerstaff, “maar ik zie het best gebeuren.”