AchtergrondAC Milan
De moeilijkste taak voor Charles De Ketelaere bij AC Milan: Ibrahimovic overtuigen
Voor een tête-à-tête in een Milanees restaurant zal Zlatan Ibrahimovic hem niet snel uitnodigen. Charles De Ketelaere komt in het jongste elftal van de Serie A terecht, waar een oude krijger angst inboezemt.
Wie pusht voor een transfer naar Milan, inclusief theater, scoort punten. Toch zal Zlatan Ibrahimovic straks, wanneer hij terug is uit blessure, die schuchtere blonde knaap van 35 miljoen euro eens duchtig observeren. Indien nodig zal de Zweedse superster hem ook op de testbank leggen.
Ibrahimovic, in oktober 41, is een kind van een andere generatie. Een speler die onder een ander soort trainers heeft gewerkt. Fabio Capello om er maar een te noemen. “Een hele harde man.” De Zweed herinnert zich zijn eerste dag, twintig jaar geleden bij Juventus, nog als gisteren. Hoe hij de kleedkamer binnenwandelde en daar zijn coach in een hoekje zag zitten, met de neus in La Gazzetta dello Sport. Hoe hij goeiedag zegde, maar Capello lustig verder bleef lezen. Na een kwartier zwierde Capello de roze sportkrant dicht, stond op en vertrok weer. Zonder een woord te zeggen. Alsof Ibrahimovic niet bestond.
Teamgenoot aanpakken
Zelf heeft Ibrahimovic (1,95 meter) er ook een handje van weg om een onvergetelijke eerste indruk na te laten. De verhaaltjes daarover dikt hij graag nog eens aan. Wellicht zag Alexis Saelemaekers hoe Ibrahimovic, net na zijn terugkeer naar Milaan in januari 2020, een niet nader genoemde teamgenoot voor de groep aanpakte. In het boek Adrenaline beschrijft de vedette de confrontatie:
- Ibrahimovic: “Excuseer mij, man. Waarom loop jij niet?”
- Ploegmaat zonder naam: “Hoezo? Ik loop toch wel?”
- Ibrahimovic: “Nee, jij loopt niet. Ben je op iemand aan het wachten die voor jou het loopwerk doet? Weet jij wanneer ik voor jou het vuile werk zal opknappen? Wanneer je eindelijk iets hebt gewonnen.”
De andere ploeggenoten volgden het tafereel in stilte. Naar eigen zeggen rook Ibrahimovic een beetje angstzweet. “Ik heb hun reacties nauwkeurig geobserveerd en bestudeerd. Zo weet je hoe spelers in elkaar zitten. Als er een het laat hangen na een kritische opmerking weet je dat je er niet veel aan zult hebben. Als hij opstaat en zijn gedrag wijzigt, kun je met hem naar de oorlog. Het is dat soort spelers dat Milan nodig heeft: spelers die hun leven willen geven voor de ploeg.”
De donderpreek van Ibrahimovic kwam er niet zomaar. Op training had hij opgemerkt dat het er nogal laks en gemoedelijk aan toe ging. Een beeld dat niet overeenstemde met het AC Milan zoals hij het in zijn eerste periode had gekend, tien jaar eerder. Hij had er nog een deel van de ouwe garde meegemaakt: Gennaro Gattuso, Andrea Pirlo, Alessandro Nesta, Cafú, Thiago Silva. “Ze zeiden niet veel, maar als je niet op niveau trainde zouden ze het je laten voelen.”
Emotionele balans
De oude Ibrahimovic is veel minder agressief dan de jonge Ibrahimovic. Emotioneel heeft hij een balans gevonden. Hij kan hard zijn, hij kan lief zijn. En zijn teamgenoten behandelt hij à la carte: diegenen van wie hij vermoedt dat ze tegen een stootje kunnen, krijgen het hard te verduren. Diegenen die liever niet worden vernederd, neemt hij apart.
Op training dicteert hij het ritme, met de voeten, met zijn scherpe tong, met zijn honger. Zelfs wanneer het lijf tegenpruttelde, bleef hij gaan. Wanneer trainer Stefano Pioli hem toestemming gaf om een oefening te over te slaan, om de spieren wat te sparen, negeerde hij hem om geen gezag te verliezen. “Telkens als ik de kleedkamer binnenkwam na training voelde ik dat ploegmaats naar me opkeken, alsof ze mij wilden vragen: ‘Ibra, wat gaan we vandaag doen?’ Dat was de uitdaging waar ik naar op zoek was.”
Op zijn manier lag hij mee aan de basis van de revival van Milan. Van de elfde plaats ging het in tweeënhalf jaar naar de eerste landstitel in elf jaar. Ondanks/dankzij Ibrahimovic.
Met Alexis Saelemaekers heeft Charles De Ketelaere in Milaan een landgenoot die hem bij kan staan als tolk en als gids. Na meer dan twee jaar heeft Saelemaekers de spirituele leider beetje bij beetje doorgrond. Toen hij Ibrahimovic destijds aansprak op het feit dat hij ballenjongen was tijdens Anderlecht-PSG in 2013 liet de Zweed merken dat hij daar eigenlijk niet over wilde praten. Saelemaekers: “Hij komt erg gesloten over en soms voelt het aan alsof je het recht niet hebt om hem aan te spreken. Hij zal niet op je afstappen om te vragen hoe het met je gaat, maar hij is altijd wel bereid om te praten over voetbal.”
Of om je uit te kafferen. Tijdens wedstrijden heeft Saelemaekers hem vaak in de oren gekregen, omdat hij Ibrahimovic de bal niet juist had aangespeeld. Meer dan eens heeft Pioli hem aangemaand wat liever te zijn.
Naar etentjes met het team stuurt Ibrahimovic meestal zijn kat. “Ik zou hen belachelijk maken”, zei hij in een interview met de Corriere. “Ik denk dat ze mij te veel respecteren. Het zou een ongemakkelijke situatie zijn. Ze zouden te veel onder de indruk zijn van mij. Het is een opoffering die ik maak voor hen.
“Tien jaar geleden, tijdens mijn eerste leven in Milaan, had ik een heel andere rol. Ik was dat opdondertje dat met zijn irritant gedrag het laatste sap perste uit een generatie die alles had gezien en alles had gewonnen. Ik zie gelijkenissen tussen de Italiaanse nationale ploeg en dit Milan: weinig supersterren, topgroep. Hun en ons geheim is de sfeer, die geweldige chemie tussen oud en jong. Zij zongen op de bus, zoals wij dat doen op dat deuntje van Gala: ‘Pioli is on fire’.”
Steunpilaren
Met Brahim Díaz, een jonge Spanjaard met een verleden bij Manchester City en Real Madrid, en de jonge Fransman Yacine Adli zal De Ketelaere de concurrentie aangaan op de nummer 10. Bij het jongste team in de Serie A zal hij zijn plaats moeten afdwingen.
In het Milan van coach Pioli is het zoeken naar gevestigde internationals, maar zijn elftal steunt wel op een aantal stevige pilaren. Op Mike Maignan bijvoorbeeld, een Franse doelman die uitgespuwd troetelkind Gianluigi Donnarumma helemaal deed vergeten. Tijdens de lange afwezigheid van Simon Kjaer, de Deense chef achterin, bewezen Fikayo Tomori en de jonge Pierre Kalulu dat zij weleens het koppel van de toekomst kunnen worden. Door de blessures van Ibrahimovic was de oude Olivier Giroud vorig seizoen de man van de grote momenten.
De sterkste tandem in het team staat op links, met Frans international Theo Hernández en het Portugese woelwater Rafael Leão voor hem. Een klein wonder dat het toch nog goed is gekomen met de dribbelaar; ook Ibrahimovic had hem eigenlijk al opgegeven.
Met Franck Kessié vertrok wel een sterkhouder gratis naar Barcelona. Die andere Belg, Divock Origi, is niet zeker van een plaats.
Amerikaanse investeerders
De eregalerij van spelers is om van te duizelen: van Ruud Gullit, Frank Rijkaard en Marco van Basten, over Kakà, Ronaldo en Andrij Sjevtsjenko tot Gianni Rivera, Franco Baresi en Paolo Maldini. Milan is niet meer die mastodont van eind vorige eeuw, maar heeft zijn verleden om mee te pronken: negentien titels in de Serie A en zeven keer de Europacup I (later Champions League). Die tijden willen de Amerikaanse investeerders van RedBird met een investering van 1,2 miljard euro doen herleven. Na de zwanenzang onder oud-premier Silvio Berlusconi en het virtuele faillissement onder de Chinese bonzen willen zij van Milan weer een gevestigde waarde in Europa maken.
Maldini is de enige grote die nog een actieve rol bij de club vervult. Op de markt Milan wil naar eigen zeggen proactief zijn: jonge talenten, met behulp van data-scouting, wegplukken voor de echte grote clubs aan de deur staan. Doorgaans zegt Maldini tegen een nieuw rekruut: “Voor de eerste zes maanden wil ik dat je kijkt en leert. Memoriseer alles wat je ziet. Vroeg of laat krijg je kansen.”
Coach Pioli ging na de landstitel meteen naar de tattooshop om die eerste grote triomf in zijn carrière te laten vereeuwigen op zijn arm. Na jaren van onderwaardering haalde hij zijn gram. Pioli vindt statistieken belangrijk, maar vertrouwt tijdens matchen op zijn perceptie en instincten.
Milanello
Vandaag maakt De Ketelaere kennis met Milanello, het oefencomplex ten noorden van Milaan. Voor pottenkijkers schuift de conciërge zelden de toegangspoort open, maar met de spelers zal hij straks dagelijks zijn praatje maken. Ook met die nieuwe blonde Belg.
Het centrum, dat in 1963 werd gebouwd en na bijna veertig jaar onder Berlusconi een upgrade kreeg, is niet van het modernste dat je op de wereld kunt vinden. In Brugge was De Ketelaere op dat vlak beter af. Milanello heeft zijn tijd gehad, maar ademt wel historie uit.
De velden op het domein van 160.000 vierkante meter zijn top, net als de apparaten in de gym en de medische ruimtes. De rest is wellicht bijzaak voor een voetballer. De kamers voor de spelers zijn ruim; de eetzaal is aan de donkere kant; het washok is klein; de zwembaden zijn nog in uitstekende staat.
Het populairste plekje op Milanello is ongetwijfeld de kappersstoel, waar spelers tijdens de week hun haren laten trimmen. Ook dat is belangrijk in een modestad als Milaan.