ColumnHans Vandeweghe
Dé man van het BK is Remco Evenepoel. Hoe die de rest van het veld donderdag declasseerde, zelden gezien
Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.
Eén brug. Geen platte. Een steile? Niet eens. Eentje van het type dat een beetje oploopt. Meer had Remco Evenepoel niet nodig gehad. Dan was hij voorop geraakt en gebleven en dan was hij na zijn tijdrittitel ook Belgisch kampioen op de weg geworden. Maar in de plaatselijke ronde in Middelkerke lagen geen oplopende bruggen - er ligt er zeker minstens één over de E40 naar Calais, maar daar moesten ze niet meer zijn - en dus was Evenepoel eraan voor de moeite.
Hoe hij wegknalde en hoe Jasper Stuyven kraakte op zijn achterwiel, waarna Sep Vanmarcke het gat nog net toe kreeg, en de wedstrijd van Stuyven, Vanmarcke en Evenepoel voorbij was, dát was het beeld van dit Belgisch Kampioenschap. Niet de koninklijke sprint. Die is met verve gewonnen door Tim Merlier, dat wel. Van het hele podium reed hij het langst met zijn neus in de wind. Hij klopte heel België en niet het minst zijn ploegmaat Jasper Philipsen die bij zijn huidige ploeg Alpecin-Fenix de voorkeur geniet. Vanaf volgend seizoen rijdt de Belgische trui voor QuickStep-Alpha Vinyl.
Het zou een lelijk en saai kampioenschap worden, daar in Middelkerke. Lelijk is de Belgische kust haast altijd en dat had de regisseur begrepen: we kregen de laatste zeventig kilometer welgeteld één keer een kort luchtbeeld van onze volgebouwde blokkendozenkust. Dat beeld kwam net na een uiteenzetting over de bunkers van de Atlantikwall.
Dat BK? Vooraf ging het zo: dat wordt niet om aan te zien, zonder scherprechters, nul hellingen, nul kasseien, alleen rechte stukken vlak. Hoogtemeters: minder dan honderd. Het zou dus zeker een massaprint met het hele peloton worden. Dat werd het ook, maar pas in de laatste ronde werd die aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook realiteit.
Daarvoor leek de wedstrijd soms op een bergetappe: her en der groepjes renners die elkaar losreden, de duvel aandeden en hangend en wurgend tussen het kader probeerden aan te pikken. Een juniorenkoers was het, onbaatzuchtig, rijden tot het gaatje en kijken waar het schip strandt. De les van Middelkerke? Renners maken de koers. Je kan er gif op innemen dat het BK van gisteren met afstand het meest beklijvende van alle nationale kampioenschappen was. Cursusmateriaal voor sportdirecteurs in spe is het, een hele kluif om te analyseren van wie wat fout heeft gedaan, welke ploeg meer had kunnen en moeten doen, en wie het heeft laten liggen.
Dé man van de voorbije Belgische kampioenschappen is ongetwijfeld Remco Evenepoel. Hoe die de rest van het veld donderdag declasseerde, zelden gezien. Wout van Aert mag blij zijn dat hij had afgezegd voor het BK tijdrijden, op die Evenepoel had ook hij in zijn Tour-conditie wellicht enkele tanden stuk gebeten.
Het godenkind heeft er een bijzonder eerste half jaar op zitten. Een rit in de Ronde van Valencia, een rit en winst in de Ronde van Algarve, drie ritten en winst in de Ronde van Noorwegen, tijdritwinst in de Ronde van Zwitserland en uiteraard met stip bovenaan die fenomenale raid richting Luik om de zwaarste aller klassiekers te winnen.
Het is geleden van Eddy Merckx dat een Belgische renner met zo’n hoog verwachtingspatroon te kampen had. Het bewijs? Zijn ondermaatste eindklassering in de Ronde van Zwitserland is wat blijft hangen, niet al die overwinningen.
Stilaan merk je ook in de entourage zenuwachtigheid, als je de insiders mag geloven. Is QuickStep-Alpha Vinyl wel de juiste omgeving? Zou hij bij andere ploegen die op rittenkoersen zijn gericht niet beter tot zijn recht komen? Dat zijn vragen met een demonische ondertoon die ons terugkatapulteren naar een kwarteeuw geleden toen de ‘begeleiding’ in grote rondes verschilde van ploeg tot ploeg.
Dat soort paniekerige reacties is nergens goed voor, niet voor Remco Evenepoel, niet voor zijn ploeg. De dag is niet veraf dat hij ook in de grote rondes een mindere dag zal overleven, dat de moed hem niet langer in de schoenen zinkt als er iemand naast hem rijdt die ook nauwelijks moet ademen, dat hij dag, na dag, na dag recupereert. En wint hij geen grote ronde, omdat hij niet recupereert, dan zijn er ook nog heel mooie klassiekers.
In afwachting daarvan kan hij zich hier aan optrekken. Zijn beste prestatie van het jaar leverde Remco Evenepoel in de Ronde van Noorwegen waar hij in de klim naar Stavsro (10,5 km, 8,7%, wel rugwind) een dolle 6,5 watt per kilogram lichaamsgewicht vermogen leverde en dat gedurende net iets meer dan een half uur. In het tweede deel van de klim, toen Evenepoel solo ging, haalde hij 6,85 w/kg voor 15 minuten. Dat is veruit de beste klimprestatie van 2022. Lang niet zeker dat Pogacar of een andere in de Tour daarbij in de buurt komt.