InterviewDavy Roef
Davy Roef, het ijskonijn van AA Gent: ‘Alcohol en feesten, dat zit er niet in bij mij’
In de hel van Saloniki zal AA Gent een goede doelman nodig hebben. Veel ogen zijn gericht op Davy Roef, die acht jaar geleden in gelijkaardige omstandigheden uitgroeide tot de held van de avond. ‘De stress heb ik goed onder controle.’
Op 6 februari speelde AA Gent op Club Brugge, Davy Roef vierde zijn 28ste verjaardag. Eén dag eerder had de doelman vernomen dat hij wellicht zou starten, nadat Sinan Bolat zijn kat naar de training had gestuurd. Roef moest er vanuit het niets staan. “Het was gewoon een kwestie van mentaal zo goed mogelijk te focussen”, blikt hij terug. “Dat is me goed gelukt.”
Zijn verjaardag en de overwinning in Brugge vieren, dat deed Roef niet. Ook in zijn jonge jaren bij Anderlecht stond hij niet te springen om uit te gaan. “Dat is nog altijd niet veranderd”, lacht Roef. “Ik ben niet zo voor die speciale dingen. Alcohol en feesten, dat zit er niet in bij mij.”
In 2014, op je 20ste, was je man van de match toen Anderlecht in de Champions League 1-1 gelijkspeelde in de heksenketel van Galatasaray. Vergelijkbaar met wat je bij PAOK te wachten staat?
“Ik heb gehoord dat er wel wat zotte mannen tussen de supporters zitten. Maar van de sfeer moeten we ons niet zoveel aantrekken. We moeten vooral een goede uitgangspositie bemachtigen.”
Maakt het jou niet uit of je in Eupen speelt of in een gekkenhuis als PAOK?
“Ik heb minder moeite met matchen zoals deze, waar je sowieso wordt meegetrokken door de sfeer.”
Keeperstrainer Max de Jong zei ooit: ‘Davy Roef heeft de kalmte van Edwin van der Sar.’ Bij hem zag je ook weinig emotie, maar hij was wel een uitstekende keeper.
“Van der Sar is altijd een van mijn idolen geweest. Zo rustig op het veld, maar toch zoveel uitstraling, zonder al te veel poespas. Hij was een van de mensen naar wie ik vroeger opkeek.”
Heb jij ooit stress?
“Jawel, maar ik laat me daar niet door meeslepen. Ik denk ook niet dat ik stress uitstraal naar anderen. Ik heb dat goed onder controle.”
Een ijskonijn, zeggen ze dan.
“Dat was de bijnaam van Van der Sar, daarin kun je ons misschien wel vergelijken. Maar hij had meer uitstraling op het veld. Dat kan nog beter bij mij.”
Zelfs na die geweldige prestatie op Galatasaray zei je destijds: ‘Ik ken mijn plaats.’ Heeft die bescheidenheid je achteraf gezien geen kansen gekost?
“Misschien had ik wat meer op mijn strepen moeten staan. Maar die bescheidenheid is deel van mijn opvoeding geweest. Ik heb het op die manier ook kunnen brengen tot waar ik nu sta.”
Er zijn er die vinden dat je uitstraling mist.
“Ik vind ‘uitstraling’ zo’n abstract woord. Veel heeft met zelfvertrouwen te maken. Vroeger had ik dat minder dan nu. Als ik toen een fout maakte, ging mijn hoofd naar beneden. Ik zag er dan niet erg zelfzeker uit. Ik heb daar de voorbije jaren hard aan gewerkt met een mental coach.”
Uitstraling wordt ook geassocieerd met uitbundigheid. Je bent geen doelman die zijn vuisten balt na een geweldige save.
“Ik moet toch geen toneeltje opvoeren? Ik begrijp die commentaren wel, maar ik vind niet dat ik dat nu nog moet veranderen. Ik kan natuurlijk wel wat vaker kwaad worden als mijn verdediging het niet doet zoals ik zou willen. Maar moet ik dan ook iedereen uitschelden, terwijl ik weet dat dat bij sommige spelers niet de juiste aanpak is?”
Ging je nooit met een lang gezicht naar de training toen je op de bank zat?
“Ik ga niet zeggen dat ik elke training met een smile op het veld stond. Er zijn momenten geweest dat het moeilijker was om me op te laden. Maar zolang je gelooft dat je met hard werken een nieuwe kans zult krijgen, hier of ergens anders, kom je daar telkens wel bovenop.”
Het beeld zou kunnen ontstaan dat je wel tevreden was als tweede keeper.
“Absoluut niet, maar ik ga op een rustige manier verkondigen dat ik meer wil en niet door op training de lastigaard uit te uithangen of in interviews te verkondigen dat ik weg wil. Je moet in zo’n situatie vooral zorgen dat je klaar bent als het moment er is.”
Welke rol speelt jouw persoonlijke mental coach?
“Ik heb vooral veel aan de tips in verband met zelfvertrouwen en stressbestendigheid. Omdat ik eerder gesloten ben, leer ik ook wel om mij in te werken in een groep. En soms is het gewoon heel fijn om iemand te hebben bij wie je je hart kunt luchten. Over familiale zaken, over het voetbal, over hoe ik mij voel. Het is niet dat ik niet graag praat met de mental coach van AA Gent, maar met een onafhankelijk persoon kun je iets vrijer zijn in wat je zegt.”
Zegt Bloodhound Gang je nog iets? Ze hadden een hit met ‘The Roof is on Fire’.
“Nu je het zegt: de supporters van Anderlecht zongen destijds ‘De Roef is on fire’.”
Als de fans zoiets roepen, dan moet je toch het gevoel krijgen dat je op handen wordt gedragen?
“Ja, maar mijn probleem was dat mijn zelfvertrouwen toen zo wisselvallig was. Ik ben altijd een perfectionist geweest. De supporters stuwden mij omhoog, maar bij de minste tegenvaller haalde ik mezelf neer. Dat lag puur aan mezelf. Ik ben nog altijd perfectionist, maar ik kan nu veel beter relativeren.”
Hoe zie jij je toekomst?
“Mijn ambitie is om eerste doelman te blijven. Maar onze keeperstrainer Francky Vandendriessche zegt altijd: ‘Het enige waar je rekening mee moet houden is de bal.’ Dat probeer ik te doen, zonder veel te kijken naar de toekomst.”
Heb je het gevoel dat Gent iets kan winnen?
“Zeker en vast. We willen onze reeks van zes overwinningen op rij zo lang mogelijk voortzetten, op drie fronten.”
Stel dat er een prijs volgt, ga je dan mee vieren?
(lacht) “Dan wel, ja. Maar ik wil niet op de feiten vooruitlopen. Eerst PAOK.”
PAOK Saloniki - AA Gent om 18.45 uur op Canvas