ColumnHans Vandeweghe
Biniam Girmay heeft verdiend Gent-Wevelgem gewonnen. Maar dit was géén mijlpaal in de wielerhistorie en nog minder een dijkbreuk voor koers in Afrika
Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.
Die tienduizenden die Biniam Girmay eerder deze week verwelkomden in Asmara, hoofdstad van Eritrea, die stonden er niet. De fotografen hadden het geluk dat er kleurige schoolklasjes in schattige uniformpjes naar buiten waren gekomen – gestuurd? – om hun nieuwe held en de bevrijder van het Afrikaans wielrennen te begroeten.
‘Bini’ maakt ons ook blaasjes wijs als hij beweert dat wielrennen in Eritrea, een harde dictatuur van nog geen dertig jaar oud, sport nummer één is. Dat is voetbal, zoals overal in de wereld (behalve in Noord-Amerika). Maar zoals in elk land wordt een andere sporter bij internationaal succes tijdelijk aan de borst gedrukt als nationale held. Dat is hem van harte gegund.
De Eritreeër Girmay heeft vorige zondag Gent-Wevelgem gewonnen. Dat ging niet zonder slag of stoot, dat was verdiend, dat was erg mooi om te zien, dat was alles wat sport zo beklijvend maakt. Maar dit was géén mijlpaal in de wielerhistorie en nog minder een dijkbreuk voor koers in Afrika.
Girmay is een zeer getalenteerde Afrikaan – waarvan er al meer waren, maar die hadden minder geluk – die toevallig een grote wedstrijd won. Wielrennen als sport is erg gesloten. Hoe minder toegankelijk een sport, hoe groter het genetisch potentieel dat ze onbenut laat.
Er zijn weinig continenten met meer fietsen in omloop dan Afrika, alleen zijn dat meestal van die goedkope Indiase stalen transportmiddelen. Uiteraard kunnen Afrikanen fietsen, en niet alleen Afrikanen. Een heel groot deel van de wereldbevolking blijft verstoken van deze sport en dat zal niet snel veranderen. Wielrennen kan nog progressie boeken omdat een deel van de ideale combinatie van sportgenen op deze aardbol niet wordt gebruikt.
Denk in dat verband aan Afrikanen die op hoogte leven (en geen fiets hebben), maar ook de bewoners van de Andes, Tibetanen, Nepalezen, Ladakhi, Pakistanen, zolang ze maar op hoogte leven en hun systeem veel rode bloedcellen produceert. Sherpa’s die hun uithouding combineren met gerichte krachttraining op de fiets, dat zou een schitterend experiment zijn.
Hoogte is de meest in het oog springende factor. Sportfysiologen hebben het ook weleens over pygmeeën met hun 45 à 50 kilo en die enorme spiermassa in hun benen. Zet die op de fiets en je krijgt een ras klimmers waar Quintana en Froome niet tegenop kunnen. Of misschien wel baanwielrenners, wie weet? Wonen pygmeeën soms op grote hoogte? Stel je voor wat dat zou geven. Overigens geldt de theorie van het onaangeroerd genetisch potentieel voor alle sporten in de wereld, behalve basketbal. Zelfs voetbal mist een deel talent omdat het in Noord-Amerika maar de vijfde sport is voor mannen.
Atletenmanager Jos Hermens en zijn Global Sports Communication, zo las u deze week in deze krant, willen zich op het wielrennen in Afrika storten zoals ze met veel succes de langeafstandslopers hebben begeleid. De boutade luidt dan al snel: als Afrikanen kunnen doorbreken in het voetbal en het afstandslopen, waarom dan in het wielrennen niet?
Het antwoord daarop is erg simpel: lopen in Kenia gebeurt op de aardewegen blootsvoets, voetballen op achterafveldjes met een bal gemaakt van afval en touwen. Wielrenners hebben een fiets nodig en dan liefst geen model uit India met een terugtraprem. Lopen en voetballen zijn van de goedkoopste sporten om in te stappen, sportief fietsen is van de duurste, duurder dan golf.
Om wielrenners in Afrika op te leiden heb je een sportmodel nodig zoals in Kenia en Ethiopië. Een loopkamp is evenwel een investering van niks vergeleken bij de logistieke en financiële hocuspocus van een wielercentrum. De kans dat Girmay als een toevallige anekdote in het Grote Koersboek wordt opgenomen, is dus veel groter dan dat hij historie zal hebben geschreven en we na hem een golf van Eritreese, Keniase, Ethiopische of Soedanese klassieke overwinningen mogen noteren.
Bovendien, wat heet historisch? Er zijn al grotere prijzen gewonnen door een Afrikaan dan Gent- Wevelgem. Chris Froome was nog Keniaan toen hij als belofte voor het eerst op een WK verscheen. Dat was in 2006 in Salzburg en in de tijdrit reed hij een suppoost omver in zijn eerste (gemiste) bocht.
Froome nam later voor het gemak een Brits paspoort, maar was verder een echte Afrikaan, geboren en getogen op hoogte, beginnen te sporten op hoogte, ook niet bepaald opgegroeid in rijkdom, maar wel in het bezit van een degelijke mountainbike. Hij begon te fietsen in de sloppenwijk Kibera bij de fietsclub Safari Simbaz. Later zou hij zeven grote rondes winnen. Alleen Merckx, Hinault en Anquetil deden beter. De beste ronderenner van deze eeuw is dus een Afrikaan. Alleen geen zwarte, maar doet dat ertoe?