InterviewTiesj Benoot
Benoot kijkt uit naar de Strade Bianche: ‘Geen Van Aert? In de finale is het meestal man tegen man’
Bookmakers zetten hem bij de outsiders voor de Strade Bianche. Zelf noemt Tiesj Benoot zijn Sloveense rivaal Tadej Pogacar de topfavoriet. ‘Dit is een van de moeilijkste wedstrijden om te winnen.’
Tiesj Benoot kwam als neoprof binnen langs de grote poort met een vijfde plaats in de Ronde van Vlaanderen 2015. Er werd hem een grote toekomst voorspeld, maar zelf temperde hij altijd de verwachtingen. “Ik zal nooit een veelwinnaar worden, ik heb geen sprint in de benen”, klonk het bij de student toegepaste economische wetenschappen.
Zevenentwintig is hij intussen en de Gentenaar kreeg gelijk, want hij telt op dit moment drie overwinningen. Met de Strade Bianche in 2018 pakte hij zijn eerste profzege. Daarna volgde in 2019 een rit in de Ronde van Denemarken en in 2020 een etappe in Parijs-Nice. “Ik beschouw de Strade nog altijd als mijn mooiste overwinning ooit. Het is een heroïsche koers, een van de weinige wedstrijden waar zowel klassieke renners als klimmers tegen elkaar strijden. Het deelnemersveld is zo enorm sterk, het is een van de moeilijkste koersen om op je palmares te brengen.”
Al heeft hij morgen wel een streepje voor in vergelijking met andere jaren. Benoot verruilde afgelopen winter Team DSM voor topteam Jumbo-Visma. Hij voelde zich niet langer thuis in het verstikkende regime van teambaas Iwan Spekenbrink, met zijn duizenden regeltjes en zelfs huiswerk voor de renners.
Benoot wil niet terugblikken op vroeger, maar het is duidelijk dat hij nu veel beter in zijn vel zit. Het klikt goed met kopman Wout van Aert, de ploeg draait super en Benoot voelt zich helemaal thuis in het Nederlandse team. Hij was op de jongste stage op de Teide zelfs dj van dienst. Om de vele trainingsuren op de vulkaan op te vrolijken bond hij een box rond zijn stuur en speelde hij plaatjes. Vlotte meezingers en ook wel wat boenkeboenkemuziek, zou zijn vader Gabriël zeggen.
Maar genoeg daarover. Benoot koerst dus bij Jumbo-Visma, de ploeg die met zevenmijlslaarzen vooruit sprong en het afgelopen weekend in Vlaanderen domineerde. Terwijl Van Aert vroeger geïsoleerd zat in de finale kon hij nu spelen met de tegenstand en anderen de kastanjes uit het vuur laten halen.
Had jij verwacht dat jullie zo dominant zouden zijn?
Tiesj Benoot: “Ik had wel ingeschat dat we sterk gingen zijn, maar een trainingskamp is natuurlijk niet hetzelfde als een koers. We trainden goed, de sfeer zat goed en dat is toch vaak een belangrijke factor. Als je aan elkaar hangt, dan rijd je samen ook beter. Dus ik had wel gedacht dat we goed voor de dag zouden komen, maar dat het zo vlot zou lopen heeft me toch verbaasd. We waren echt sterk, hopelijk kunnen we verder koersen op deze manier.”
Je koerst nu in een ploeg die zich in de kijker rijdt en resultaat haalt. Tactisch kun je ook anders rijden dan vroeger.
“Ik wil niet over het verleden praten, maar natuurlijk: dit is wel een topploeg, in alles, tot in de details. Renners komen op de eerste plaats, hun mening wordt gewaardeerd en gevraagd. Je overlegt als ploeg, je doet dingen samen, je koerst als een blok. Anderzijds krijg je ook het vertrouwen, je bent verantwoordelijk voor jezelf. Hoe je naar een koers toewerkt of jouw conditie opbouwt is jouw eigen plan. Je krijgt intussen wel heel wat tools aangereikt om dat te realiseren en je beslist zelf welke je daarvan gebruikt. De trainers, de voedingsspecialisten, de coaches, de ploegleiders, het materiaal, alles is gewoon top, in elk domein zijn we wereldtop.
“Voorts is het is gewoon tof om in zo’n goede ploeg te koersen. Als je op hoogtestage bent met Primoz Roglic, Wout van Aert, Jonas Vingegaard, de top vijf van de wereld, welja, ik hoef het niet uit te leggen: daar word je zelf ook beter van. Zolang je je niet kapot rijdt op training natuurlijk.”
Kan dat nog?
“Niet echt, je moet gewoon goed naar je trainer en naar je lichaam luisteren. Dat wordt allemaal wel wetenschappelijk benaderd. Je voelt dat zelf wel aan en je mag gewoon niet overdrijven.”
Hoe belangrijk is zo’n sterk blok in een koers als de Strade Bianche?
“Dat is toch wel van belang. Je moet goed gepositioneerd aan die eerste grindstroken starten. Je wint de koers niet op die eerste stroken, maar je kan hem er wel verliezen, dus je moet bij de pinken zijn. Er zal ook redelijk veel wind blazen, dus in het begin moet je toch beschermd worden. En uiteraard, op het eind is het handig om met meerdere jongens van de ploeg in de finale te zitten, dan moet je niet zelf reageren als iemand in aanval gaat. Anderzijds is de Strade Bianche wel een wedstrijd waar in de finale meestal een man-tegen-mangevecht volgt en de sterkste wint.”
Je zult nooit een veelwinnaar worden, maar denk je dat je in deze ploeg meer kans hebt op succes?
“Dat zal nog moeten blijken, maar ik geloof er wel in. Afgelopen weekend zag je in Vlaanderen toch al het verschil met vorig jaar. We rijden goed samen en het is ook aan mij om af te dwingen dat ik mijn eigen kans mag gaan. Natuurlijk zijn er wedstrijden waar ik mijn eigen kansen moet opofferen, maar hier heb ik een grotere kans op succes. Vooraf zeiden enkele critici dat ik hier mijn eigen ambitie zou moeten opzijzetten, maar dat is niet het geval, dat heeft de Omloop bewezen. Het is echt handig om zo’n Wout achter de hand te hebben (lacht).”
Hij is er in de Strade wel niet bij wegens deelname aan Parijs-Nice.
“Inderdaad, ik moet het zonder hem stellen. Ik zal extra mijn best moeten doen.”
‘Het is steeds moeilijker als puur klassiek renner om de Strade te winnen. Vroeg stonden er meer kasseicoureurs aan de start, nu veel meer klimmers. De koers is lastiger dan vroeger’, vertelde Greg Van Avermaet. Wat denk jij?
“Ik heb natuurlijk nog geen elf edities gereden zoals Greg. Mijn eerste deelname was in 2016 en ik vond het toen ook al een superlastige koers, maar ik kan niet vergelijken met de beginjaren. Toen ik in 2018 won was Alejandro Valverde ook van de partij, net zoals Julian Alaphilippe of Romain Bardet. De klimmers speelden hun rol, ik heb niet anders gekend. Nu heb je ook een Tadej Pogacar op volle sterkte die van de partij is. Het deelnemersveld is top. De Strade is een koers waar je verschillende types renners aan de start hebt die kans maken op de winst. Dat maakt het zo mooi, zo uniek. Het zijn de beste renners van één generatie die tegen elkaar strijden, behalve dat nu Wout van Aert en Mathieu van der Poel er niet bij zijn.”
Je zegt het zelf: Van Aert en Van der Poel zijn er niet bij, vaak smaakmakers van de koers. Zal er anders gereden worden in deze editie?
“Dat maakt niet veel uit voor het algemene verloop van de wedstrijd. Er is min of meer een vast patroon in deze koers die al vroeg openbreekt door de aard van het parcours. Dat zal niet veranderen. Maar natuurlijk, in de finale zal het wel een rol spelen. Er is niemand die met Wout of Mathieu naar die laatste helling wil (de Via Santa Caterina, 500 meter aan 13,7 procent gemiddeld, red.) omwille van hun explosiviteit, dus dat kan een verschil maken nu ze er niet zijn.”
Is het moeilijker voor jou om hier te winnen dan in 2018?
“Dat is moeilijk te zeggen. De Strade is, zoals ik al aanhaalde, een supermoeilijke koers om te winnen. In 2018 won ik ook van die toppers, dus dat ligt nu niet anders. Ik ben als renner niet slechter geworden. Je moet er als renner altijd in geloven, maar ik weet ook, op dit niveau en met dit deelnemersveld, dat alles in zijn plooi moet vallen om te kunnen winnen. Ik was heel goed in het openingsweekend, ik voel me hier thuis, ik houd van deze wegen en ik start met vertrouwen.”
Je wordt een outsider genoemd.
“Is dat zo? Nou, dat heb ik graag, maar let wel, er staan hier veel potentiële winnaars aan start.”
Wie zijn volgens jou de favorieten?
“Pogacar, Alaphilippe, er staan genoeg toppers aan de start. Ik kan een lang lijstje noemen. Deze koers is de voorbije jaren uitgegroeid tot een van de grootste wedstrijden na de vijf monumenten. Ik verwacht een sterke Pogacar en voor de rest zien we wel wie boven komt drijven. Ik hoop dat ik daar ook bij ben in de finale.”
Strade Bianche, morgen vanaf 12.55 uur op Canvas
Na buikgriep gaat Wellens voluit voor zege in Siena
Naast Tiesj Benoot maken ook de Belgen van Soudal-Lotto kans op een goede uitslag in de strade Bianche. Volgens Tim Wellens en Victor Campenaerts is het zaak om met zoveel mogelijk renners in de finale te komen.
De Lotto-ploeg rijdt voorlopig een aardig voorjaar en dus moet een resultaat in de Strade Bianche kunnen. “In principe is dit geen koers voor mij om te winnen”, stelt Campenaerts. “Het is vooral Wellens die hier al veel goede resultaten heeft gereden. Ik vind dat we hem met de ploeg optimaal moeten ondersteunen. Van Gils, Kron en ikzelf kunnen mits wat geluk in de finale komen. Het zou mooi zijn als we daarin het ploegenspel kunnen spelen.”
Wellens werd derde in 2017, tiende in 2019 en dertiende in 2021. “Van onze ploeg maak ik waarschijnlijk de meeste kans”, zegt Wellens. “Ik reed hier drie keer in het verleden en hield er evenveel leuke herinneringen aan over. Het is een wedstrijd die ik heel graag rijd.”
Wellens is naar eigen zeggen helemaal hersteld van de maagproblemen die hem uit de Omloop hielden. “Ik hoorde net dat Pidcock met dezelfde problemen past voor de Strade Bianche. (lacht) Het kan alleen de besten overkomen. Neen, even serieus. Het is altijd een vraagteken hoe je erdoor komt, maar ik voel me goed op training. Ik heb er vertrouwen in.”
Als Wellens wil winnen, dan moet hij bij afwezigheid van Pidcock nog altijd afrekenen met Pogacar en Alaphilippe. “Klopt, er zijn er dus wel meer die buikgriep mogen krijgen. Ook dat is een grapje natuurlijk. De Strade kent weinig geheimen, het zal wellicht openbreken op de Santa Marie-sector. In een ideaal scenario raak ik daarna in de finale met een groep van een man of zes en probeer ik eruit weg te rijden.”