InterviewMark van Bommel
Antwerp-trainer Mark Van Bommel: ‘Ben ik een controlefreak? Zo zie ik het niet. Ik noem dat topsportcultuur’
Een goedlachse Mark van Bommel heeft zijn eerste persconferentie bij Royal Antwerp FC doorstaan. ‘We willen meespelen voor de prijzen, met dominant voetbal.’
De perszaal op de Bosuil zit vol. Mark van Bommel (45) heeft voor de gelegenheid zijn volledige technische staf meegepakt. De Nederlander etaleert bovendien zijn kennis over Antwerpen. “Een mooie winkelstad”, lacht hij. “Ik kwam vroeger geregeld naar hier en ik wil er graag komen wonen. Toch minstens een paar dagen per week.”
Zou u hier zitten indien Marc Overmars geen directeur voetbalzaken was?
“Ik weet niet of ze me dan gevraagd zouden hebben. Marc deed dat wel en daar ben ik blij mee.”
Hoe belangrijk was zijn aanwezigheid?
“Ik ken hem natuurlijk al heel lang. Ik maakte mijn debuut voor Oranje op Cyprus en toen stond hij op het veld. We waren ploegmaats, hielden altijd contact. Marc speelde bovendien mee in mijn afscheidswedstrijd. Hij is een slimme man en hij denkt na over de dingen die hij doet. Weet je, het is altijd prettig als je iemand achter je hebt die vertrouwen in jou heeft. Iemand die rustig is. Voor een trainer is het goed om te weten dat er mensen boven je staan die weten hoe het werkt en die niet zenuwachtig worden als je wedstrijden verliest. Het zal de komende weken en maanden met vallen en opstaan zijn. Een nieuwe trainer, nieuwe ideeën, zoiets duurt even.”
In hoeverre moest u nadenken over wat er met Overmars in Ajax is gebeurd?
“We hebben daarover gepraat. Het is niet omdat het een aparte situatie is dat je daarvan moet weglopen. Maar dat wil ook niet zeggen dat we niet kunnen samenwerken.”
Wat hebt u opgestoken van uw vorige trainersavonturen bij PSV en Wolfsburg?
“Ik weet dat het alledaagse werk en de omgang met de spelers gewoon goed is. Ik heb zelf gevoetbald, ik weet hoe zij zich voelen. Er zijn altijd andere factoren die meespelen als het ergens misloopt. Ik besef dat je van details afhankelijk bent: een scheidsrechterlijke beslissing, een bal tegen de paal…”
Een van de verwijten uit het verleden is dat u een controlefreak bent.
“Ik ben gewoon een trainer die wil dat alles goed geregeld is. Ik stel vragen aan de mensen binnen de club en hoop dat ze me antwoorden met goede argumenten. Ben ik dan een controlefreak? Zo zie ik het niet. Ik noem dat topsportcultuur. Ik wil me elke dag 100 procent geven én ervoor zorgen dat de spelers zich 100 procent kunnen geven.”
Hoe wilt u voetballen met deze ploeg?
“Nou, wij zijn Nederlanders, hé. Wij denken altijd dat we het beter weten. (lacht) En we komen hier met een paar binnen. Maar we zullen ons moeten aanpassen aan deze club. We zijn zeker niet zo arrogant dat we zeggen: het gaat zo en zo zijn. We zouden graag meespelen voor de prijzen, met dominant voetbal. We willen graag de bal hebben.”
Valt dat te combineren met het imago van Antwerp? Zij werden groot met kick-and-rush.
“Natuurlijk kun je goed voetbal combineren met mentaliteit en karakter. Als speler zou ik met mijn manier van spelen trouwens goed hebben gepast bij de Hel van Deurne-Noord.”
Hebt u garanties gekregen op versterking?
“Die krijg je sowieso niet. Er zullen spelers bijkomen en vertrekken, zoals bij iedere club en zoals het elk jaar is. Ik wil wel zo snel mogelijk een complete selectie op het veld.”
Op welke positie moet er een kwaliteitsinjectie komen?
“Dat houden we mooi intern. We hadden een paar jongens op het oog, maar die hebben een goede interlandperiode achter de rug. We weten op welke plek we ons willen versterken. Het zal nog wel even onrustig blijven.”
Een goede interlandperiode, zegt u. Zijn die spelers plots onhaalbaar geworden?
“We leggen de lat alleszins hoog. Er is interesse in goede, jonge spelers die zich kunnen ontwikkelen.”
Hoe rijmt u dat met de namen die worden genoemd zoals Toby Alderweireld en Dries Mertens?
“Als je jonge spelers haalt, moet je ze omringen met ervaren mannen die ze kunnen begeleiden. We willen niet per se grote namen halen, wel spelers die passen binnen de cultuur van de club.”
Met welk eindklassement bent u dit seizoen tevreden?
“Ik denk niet dat we plots favoriet zijn voor de titel. Dat is Club Brugge. Wat niet wil zeggen dat de favoriet altijd kampioen wordt.”
Kende u de Belgische competitie trouwens?
(knikt) “Ik ben opgegroeid aan de grens met Duitsland en België. Ik keek vroeger naar de BRT met Rik De Saedeleer. We zijn thuis voetbalgek. Hier wordt het spel fysiek gespeeld en is de top vrij breed. Er zijn veel ploegen die voor de titel spelen.”
Is eerherstel belangrijk voor u?
“Natuurlijk. Twee keer ontslagen worden is niet prettig. Die drijfveer is er dus wel.”
Hoe hebt u de periode na uw ontslag bij Wolfsburg overbrugd? Hebt u toen wat afstand genomen van het voetbal?
“Neen. Ik keek nog steeds veel voetbal. Maar ik speelde wat meer golf, ben gestart met padel en heb de kinderen wat meer gevolgd. Mijn dochter tennist, haar tweelingbroer voetbalt bij MVV. Daar heb ik veel tijd ingestoken.”
U hebt ook al gesproken met voorzitter Paul Gheysens. Vertelde u hem dat hij de kleedkamer niet mag binnenkomen?
“Komt hij naar beneden, dan drinken we samen een kop koffie.”
Ook tijdens de rust?
(kijkt naar de perschef) “Is het tijdens de rust gebeurd? Oh, dan hebben we ook wel tijd voor een bakkie, hoor.” (FDZ)