InterviewJesper Fredberg
Anderlecht-CEO Fredberg: ‘Wie continu geld spendeert, koopt middelmaat’
CEO sports Jesper Fredberg heeft zijn eerste transferperiode bij Anderlecht achter de rug. Zonder veel succes. ‘We hebben ons wel financieel versterkt.’
Hectisch, zo omschrijft Jesper Fredberg (41) de wintermercato. “Al vind ik dat we er relatief goed zijn uitgekomen. We hebben de kern opgeschoond, sportief en financieel. Door het vertrek van Duranville, Hoedt en Ait El Hadj zullen we in de zomer meer middelen hebben om de markt op te gaan.”
Jullie wilden zich in elke linie versterken. Dat is toch niet gebeurd?
“We vonden de winger met Anders Dreyer en de spits met Islam Slimani. We hadden ook graag een linksback gehaald, maar daar zijn we uiteindelijk niet in geslaagd.
“We zijn tijdens deze mercato in situaties beland die je vooraf niet kunt voorzien. Nottingham dat plots de transfer van Toffolo blokkeert, Arokodare die naar links rijdt terwijl wij naar rechts gaan. Dan moet je schakelen en vooral niet panikeren.
“Voor mij was het gemakkelijk geweest om vier, vijf spelers te halen en te zeggen: ‘Kijk eens, ze staan er. Mijn werk is af.’ Maar als het niet de juiste optie is, dan moet je investeren in de jongens die er al zijn. We hebben na het afspringen van Toffolo geen extra linksback gehaald omdat we geloven dat N’Diaye en Sardella hun spel naar een hoger niveau kunnen tillen.”
Is Slimani dan geen paniektransfer?
“Hij stond al een tijdje op onze lijst, dus we volgden hem wel. Het liefst van al wilden we jonge spelers aantrekken, die we op termijn met een mooie meerwaarde konden verkopen. In de situatie waarin wij verkeren vind ik het niet verkeerd om een ervaren spits te halen. Met Raman, Stroeykens en Stassin hebben we goede aanvallers, maar niet met het profiel van Slimani, een targetman die de bal kan bijhouden en een sterke spits in de box. Op korte termijn kan hij een oplossing zijn voor ons probleem.”
Hij scoorde één keer in zestien wedstrijden voor Brest.
“Soms kan een verhuis naar een andere competitie wonderen doen.”
Er is heel wat te doen geweest rond Tolu Arokodare. Hij legde zijn medische tests af bij jullie en tekende uiteindelijk in Genk. Hoe pijnlijk is dat?
“Gaandeweg kregen we het gevoel dat hij niet 100 procent met zijn hoofd bij Anderlecht zat. En als het gevoel niet juist zit, is het beter om een stap terug te zetten.
“Het maakt deel uit van de hectiek op zo’n laatste dag. Geloof mij, in de toekomst zullen Deadline Days zeer saai zijn op Anderlecht. Wij willen veel vroeger klaar zijn met ons huiswerk.”
De volgende transferperiode zal totaal anders zijn?
“Zeer zeker. Nu hebben we ons financieel versterkt met het oog op de volgende mercato. Als we Anderlecht willen terugbrengen naar het niveau waar Anderlecht hoort te staan, dan moeten wij zelf bepalen wanneer we toeslaan. Daarom is het soms beter om te zeggen: ‘Nu doen we niks.’
“Als mijn dochters gaan shoppen willen ze ook graag snel hun geld uitgeven, maar als ze even sparen kunnen ze nadien iets mooiers en duurders kopen. Wie continu geld spendeert, koopt middelmaat. Daarmee maak je het verschil niet op lange termijn. We brachten onszelf in een positie waarbij we straks spelers kunnen halen van wie we echt geloven dat ze ons niveau kunnen optillen.”
Deed het pijn om Julien Duranville te verkopen?
“Het was onze ambitie om hem nog twee jaar te houden, dat bleek onmogelijk. Hij wilde echt vertrekken. Als een speler uit onze jeugdopleiding elders in Europa doorbreekt, dan is dat ook onze verdienste. Of jongens die net niet goed genoeg zijn voor ons, maar wel elders in België een mooie carrière maken. Wij definiëren het succes van onze academie niet alleen aan een doorbraak bij Anderlecht. Wie Anderlecht verlaat, moet dat met een goed gevoel doen. Hij moet een ambassadeur zijn voor de club. Wie weet keert die over tien à vijftien jaar terug als de nieuwe Marc Coucke.”
Paste Fábio Silva niet meer in jullie plannen?
“Silva is een hele goede voetballer, maar zijn profiel beantwoordde niet meer aan de manier waarop wij willen spelen. Dan moet je een oplossing vinden. In de wedstrijden zonder hem haalden Raman en Stroeykens toch al een mooi gemiddelde.”
U bent als sportieve baas zeer aanwezig. Tijdens de wedstrijden staat u zelfs in contact met de bank.
“Daar keek iedereen nogal vreemd vanop, heb ik begrepen. Voor mij is dat normaal. We introduceren een nieuwe speelstijl in de club, het is voor mij van cruciaal belang dat we allemaal op dezelfde lijn zitten. Ik communiceer ook niet rechtstreeks met de Brian Riemer, wel met de staf. Soms helpt het om de wedstrijd vanuit een ander perspectief te bekijken.”
Geef eens een voorbeeld van wat u zegt tijdens een wedstrijd.
“Van boven is iets soms makkelijker te zien. Hoe staat de tegenstander positioneel en hoe kunnen wij daar voordeel uithalen. Dan vraag ik de videoanalist om daar een clip van te maken die de coach tijdens de rust kan gebruiken. Maar hij neemt de beslissingen.”
Die 4-3-3, is die heilig voor u? Of mag een coach daarvan afwijken?
“Ik heb nooit begrepen waarom je tegen een trainer zou zeggen: ‘Doe wat je wilt, speel zoals je wilt.’ Gemiddeld blijven coaches in Europa twaalf tot veertien maanden bij een club. Je laat een passant toch niet alles bepalen? Een jaar later staat er een nieuwe coach met zíjn ideeën. Zo investeer je als club in spelers die misschien niet passen bij de speelwijze van de volgende coach, dan kom je in de problemen.
“Vergelijk het met een groot bedrijf. Daar bepaalt een manager ook niet de strategische langetermijnvisie. De club bepaalt hoe er wordt gespeeld en kiest een coach die de visie kan vertalen naar de spelersgroep. Hoe duidelijker onze speelstijl is, hoe makkelijker het op termijn zal zijn om de puzzelstukjes in elkaar te laten vallen.”
Wat zijn de ambities nog voor Anderlecht?
“Ik wil een ploeg zien die week na week beter wordt. Vanaf volgend seizoen zul je een Anderlecht zien dat voor de volle 100 procent is samengesteld zoals wij het willen. Ik begrijp dat onze supporters het beu zijn om te horen dat ze geduld moeten hebben. Maar nu willen we vooral een structuur neerzetten die ons toelaat succesvol te zijn in de toekomst. Dat moet stap voor stap gebeuren.”